Turijn: koffie, chocolade en ijs
Als je vroeger vertelde dat je van Turijn hield, keken de Italianen je vreemd aan. Maar tegenwoordig zijn ze ook dol op de stad, en terecht. Ik schreef het reeds: ‘het is een stad van pleinen en paleizen’. De Piazza San Carlo is even mooi als de Plaza Mayor in Madrid. Het is een van de bekendste pleinen van Turijn en staat bekend om de vele cafés, winkels, architectuur en om de tweelingkerken bij de ingang.
Al sinds de aanleg van het plein halverwege de 17e eeuw is dit een ontmoetingsplek voor de bewoners van Turijn.
Geniet van het beeld van deze typisch Italiaanse stad of strijk neer voor een espresso bij een van de gezellige cafés.
Er stond juist een tent, die avond waren er festiviteiten op het plein.
Op dit harmonieuze plein staan adellijke paleizen en elegante cafés. Aan de zuidelijke zijde (kant van de Via Roma) wordt de harmonie doorbroken door de kerken: Chiesa di San Carlo en de Chiesa di Santa Cristina. Het is net of ze de ingang naar het plein bewaken. Ze staan bekend als de ‘tweelingkerken’ en hebben opmerkelijke gevels die uit de twee bouwstijlen van hun tijd dateren. Ze zijn allebei oorspronkelijk uit de 17de eeuw en werden in latere eeuwen voltooid.
In het midden van het plein staat het beroemde L’ Caval d’brôns van Marocchetti (1838). Het is een opvallend monument van Emanuele Filiberto, een graaf van Savoye. Hij versloeg in 1557 de Fransen bij Saint-Quentin.
Het wordt beschouwd als een van de mooiste ruiterstandbeelden van de 19de eeuw.
De Piazza San Carlo is dé perfecte plek om te genieten van twee specialiteiten van Turijn: koffie en chocolade. Turijn heeft, net als Wenen en Boedapest, een echte koffiecultuur.
Aan de Piazza San Carlo liggen Caffé Torino en Caffé San Carlo, twee koffiehuizen die in de barokke stijl aangekleed zijn en die de moeite lonen om te zien. Ze zijn bijna mooier dan de cafés in Wenen, ze dateren eveneens uit het einde van de 19de eeuw toen er een echte cafécultuur was ontstaan. De afgelopen eeuwen brachten de regerende aristocraten en politici regelmatig een bezoek aan deze cafés. Tot op de dag van vandaag hebben de cafés nog hun vorstelijke gratie.
Doe zoals de Italianen, drink je espresso aan de toog en kies er een verrukkelijke koffiekoek bij. Ga je zitten, dan zul je voor je kopje wel ongeveer het dubbele betalen, maar dan zit je ook in je reinste belle epoque, met veel pluche en damast, extravagante spiegels en kristal. En je kunt er in alle rust de krant lezen (La stampa, de stadskrant van Turijn, is overal aanwezig).
Caffé Torino is echt een begrip in Turijn. Als je naar binnen gaat, lijkt het alsof je zo de jaren '30 binnen wandelt. De tijd heeft er precies stil gestaan. De huidige sierlijke inrichting dateert uit 1910, maar het oorspronkelijk café is veel ouder en behoort tot de historische cafés van de stad.
Het is een van de meest verfijnde gelegenheden van Turijn, waar je ’s zomers ook buiten kunt zitten. Het eten is van uitmuntende kwaliteit. Dit is de perfecte plek om te ontbijten, te lunchen en 's middags te borrelen. Proef zeker de lekkere chocolaatjes.
Caffé san Carlo
De beroemde Bicerin kan je overal drinken maar zoals in een vorig artikel vermeld, wordt het vooral gedronken op Piazza della Consolata. Ze serveren het in een glaasje: eerst een laag hete koffie, daarop een laagje warme chocolademelk en daar nog bovenop een flinke dot room.
En voor wie van zoet houdt is een bezoek aan Confetteria Stratta zeker een aanrader. Hier kun je sinds 1836 terecht voor een zoete traktatie of een lekker toetje. Ja kan kiezen uit 22 soorten karamellen (bonbons, snoepgoed) met de meest uitzonderlijke smaken, van anjer tot rataffia (dit is een alcoholische aperitiefdrank uit Catalonië (Spanje) en Roussillon (Frankrijk).
Het was voor mij zó moeilijk om een keuze te maken tussen ‘turines (chocolaatjes met kastanjecrème en rum), kleine Cavour-meringues, gianduittos (verrukkelijke pralines van melkchocolade en hazelnoten), cremini en zoveel andere lekkernijen.
‘Chocolade en Turijn!’, wij Belgen horen het misschien niet graag, maar het zijn de Turijnse banketbakkers die de chocoladerepen hebben uitgevonden, de chocopasta en het chocolade-ijs.
Het was in 1935 dat Gelateria Pepino zijn eerste pinguino verkocht. Dit was een bolletje ijs omgeven door een krokant laagje chocola op een stokje geprikt, de frisco was geboren!
Gelateria Miretti
Je kunt natuurlijk niet naar Italië zonder echt Italiaans ijs te hebben geproefd. En in Turijn is Miretti dé meest aangewezen plek om je tegoed te doen aan een ijsje. Het heeft een fijn terras, maar de gelateria zelf is ook prachtig. Proef er het lekkere sinaasappel- of Amaretto ijs.
En er zijn nog zoveel meer gelateria’s … wij hebben dan ook genoten van het lekkere ijs.
Nog enkele specialiteiten in Turijn …
Als aperitief drinkt men graag vermouth. Mijnheer Martini, de man die de vermout heeft uitgevonden, is geboren in Turijn. Maar ook Cinzano, Carpano en Punt é Mes hadden een fabriek in de stad.
En bij een aperitief horen lekkernijen zoals bruschetta en frittata, belegde toastjes en zoute, gevulde taartjes, grissini, gevulde pepertjes en courgettebloempjes … ’s Avonds maken in alle cafés van de stad de gebakje plaats voor een onvoorstelbaar rijk aanbod van aperitiefhapjes.
Als afsluiter geef ik enkele links waar je de soorten koffie leert kennen en waar je kan genieten van het heerlijks wat Turijn ons biedt;
Een ontdekkingstocht door Italië
Hiermee sluit ik onze reiservaringen in Turijn af met één gouden raad : "Turijn is misschien minder bekend, maar zeker de moeite waard om te bezoeken."