Loire-vallei: troglodiet woningen
De vallei 'Troglodytique van de Goupillières' (grotwoningen)
We gaan in dit vijfde deel van onze reis door de Loire-vallei een totaal andere toer op. Het contrast met de kastelen is enorm groot!
We gaan een kijkje nemen hoe de boeren uit deze streek, tot de vorige eeuw geleefd hebben in de Vallei des Goupillières – in grotwoningen door henzelf uitgehouwen uit kalksteen.
Er was eens ….
In 1962 speelde Louis-Marie Chardon, als 10-jarig jongetje op een fantastisch speelterrein. Zijn vader André Chardon, kocht dit stuk grond om het fruitbomenteelt bedrijf van de familie uit te breiden. Alleen de grond op de hoogvlakte werd met appelbomen aangeplant. In de onbeheerde vallei groeide een wildernis van braamstruiken.
Louis-Marie ontdekte stukje bij beetje de holwoningen. Hij kreeg al gauw het idee om deze plek in zijn oorspronkelijke staat te herstellen.
In 1984 erft Louis-Marie deze plek en slaat meteen aan de arbeid, dit naast het werk als fruitteler. Hij ontdekt het 53ste ondergrondse toevluchtsoord in de “Indre et Loire”. Sindsdien zijn er geen andere ontdekkingen meer gedaan.
15 jaar later komt de plek weer tot leven; de 'Troglodiet vallei van de Goupillières' komt tot stand en wordt in 2000 voor het publiek geopend.
Vanaf de middeleeuwen en tot vorige eeuw woonden de boeren uit deze streek in deze troglodiet boerderijen. In die tijd was spierkracht de enige rijkdom van de armere mensen. Zo zijn zij hun leefruimte gaan uithouwen in de kalkstenen hellingen. Deze steen werd door de eeuwen heen gebruikt voor het bouwen van mooie huizen en de kastelen uit de Loire streek.
De Troglodiet boerderijen
De boeren konden zichzelf voorzien en waren onafhankelijk ten opzichte van andere boerderijen. Het bos diende als voorziening van hout en voor de jacht. Op de vlakte plantten zij enkele hectaren wijngaard en granen die de voeding aanvulden. Op enkele meters is de rivier voor water en vis.
Elke boerderij had zijn eigen waterput, uitgegraven in de kalksteen, tot zo’n 15m diep.
De voorkant van de woning is gemetseld van kalkstenen. Door deze uitgehouwen blokken ontstond de woonkamer. De overige blokken werden verkocht en vooral gebruikt als bouwstenen voor gebouwen (kastelen, kerken, herenhuizen ..)
De boer maakte een kleine trap naast zijn huis om het onkruid op zijn dak te maaien. Hij moest voorkomen dat er bomen groei ontstond, omdat de wortels scheuren en lekkages konden veroorzaken.
De woonkamer is vrij donker, bij de val van de avondschemering gebruikte men kaarsen met een lont van hennep geïmpregneerd (= waterdicht) in hars als verlichting.
De open haard is naast het raam zodat de lichte tocht de trek kon verbeteren.
Elke boerderij had zijn eigen broodoven. Het brood werd één keer per week of zelfs om de twee weken gebakken.
Brood was het belangrijkste deel van het voedsel van de boer. Tijdens erg koude winterdagen was het erg moeilijk om het deeg te laten rijzen, dit werd dan ’s morgens in het nog warme bed gelegd. Voor een maximaal gebruik van de warmte van de oven werd er ook fruit in gedroogd en water in opgewarmd.
Het as werd door de huisvrouw gebruikt om de kleren te wassen en voor de afwas. Naast de deur is de gootsteen. Deze diende voor persoonlijk gebruik en voor de afwas. Het was een vieze hoek die verscholen moest blijven.
Het bed is gemaakt van ronde stukken hout, er lag een stromatras en het dekbed was gevuld met kaf (omhulsel van granen).
Aan het plafond zijn kleine stukjes hout, waar ijzerdraad aan hing om de vleeswaren aan te hangen, zodat de knaagdieren er niet bij konden.
De stal was naast de woonkamer om zo wat warmte binnen te krijgen van de dieren. De temperatuur binnen is 12°C - 14°C in de zomer maar ook ’s winters.
De ruif en de drinkbak zijn uit kalksteen uitgehouwen. Via een afwatergeul en een gat in de grond kon de boer het mest (aalt) gebruiken voor de mesthoop.
De grootte van de mesthoop bepaalde de rijkdom van de boer. Inderdaad, hoe meer beesten hij bezat hoe meer aanzien hij genoot. De beesten werden vastgezet aan uit steen gehouwen ringen.
De graan silo
In dit diepe eivormige gat kon wel 1 tot 3m³ graan worden opgeslagen. Om gisting te voorkomen, werd het gierst met boekweit vermengd zodat de lucht er niet bij kon. Op het gat werd een steen gelegd en dit werd weer afgedekt met klei. Om het graan weer naar boven te halen, maakte men gebruik van grote lepels voorzien van een lange stok.
Na de vele aanvallen of invasies moest de boer opnieuw beginnen zijn bestaan op te bouwen. De teelt kon vernield of verbrand zijn. Maar er was altijd een reserve van voedsel verborgen in een silo onder de grond.
Het toevluchtsoord
Hier is het laatste ontdekte toevluchtsoord in de Tourraine. Het toevluchtsoord uit de middeleeuwen werd door de boerenfamilies gebruikt in tijden van oorlog, invasie en roverij. Ze brachten de kleinere beesten (kippen, geiten ..) naar beneden en ook brood en water voor henzelf om er zo enkele dagen te kunnen leven.
De ingang was goed afgesloten met ronde houten palen. De aanvaller moest eerst door deze barrière doorbreken. Hij kwam dan gebukt uit in een kleine ruimte van 1,40m hoogte (A), aangetrokken door de tunnel voor hem, verward en zich afvragend waar de familie zich schuil hield.
De familie was afgedaald door een verticale schacht (B) verder kruipend, alvorens aan te komen in de ruimte van 2m hoog, verscholen onder de notenboom. (C)
De schacht was uit het zicht onttrokken door een stapel hout om de familie te beschermen. De aanvaller vervolgde zijn weg door de smalle tunnel, hij moest 2 houten deuren doorbreken en kwam dan in de ruimte waar de bewaker klaar zit.(D)
De aanvaller liep regelrecht in de val. Vanuit zijn observatiepost kon de bewaker hem via een gat door de muur met pijlen en lansen aanvallen.
Aan de hand van volgende foto's kan je zien hoe wij die weg gevolgd hebben. En ik kan je zeggen : het is geen gemakkelijke opgave om zo gebukt te lopen hoor! Als je ziet hoe groot mijn man ( 1m70) is ten opzichte van de opening, dan heb je een idee hoe die mensen geschuild hebben. En als fotograaf moest ik er natuurlijk ook door.
Vele families hebben tussen deze muren gewoond.
Muren vol van armoede, samenhorigheid, waar eenvoud gepaard ging met gelukkige en ongelukkige tijden.
Muren vol van vermoeidheid en zware werkzaamheid.
Muren gevuld met nuttige herinneringen voor elk van ons.
Dit alles is over gegaan van generatie op generatie, het zal niet verloren gaan. Ieder die hier komt draagt er een deel van mee.
Hier volgen nog wat foto's van een kinderbedje, de woonkamer van 'le 2ème ferme' en van de weiden.
En na het bezoek is er mogelijkheid tot het eten van een lunch , pannenkoek, artisanaal bereid ijs of genieten van een drank op een terras. Kinderen kunnen er ook hun hart ophalen op het speelplein of bij een bezoek aan de dieren van de boerderijen.
Volgend deel: Saumur, grotwoningen en champignons