Jakarta, hoofdstad van Indonesië

Vorig deel : De bromo vulkaan

 

Het vruchtbare eiland Java heeft een oppervlakte dat ongeveer vier maal zo groot is als Nederland. Met een bevolking van bijna 120 miljoen is Java het meest dichtbevolkte eiland van de archipel. De meeste mensen wonen in de hoofdstad van Indonesië, Jakarta.

Het officiële cijfer bedroeg in 2014 => 9.769.000 inwoners.

Het landschap wordt over de hele lengte van het eiland gedomineerd door een reeks vulkanen. Naarmate men van west naar oost reist, verandert de vegetatie van tropisch regenwoud in West-Java, via moessonbossen in Midden-Java, in open savannen en graslanden in het uiterste oosten. Op bijna gans het eiland vormen de vulkaanhellingen een vruchtbare ondergrond voor de terrasvormige rijstvelden. In West Java zijn de hooglanden bedekt met beroemde theeplantages, in Midden-Java liggen de bergen ver uit elkaar en laten zo grote vlakten vrij voor de rijstteelt. In het ruige oosten is de bodem droog en daarom goed geschikt voor de verbouw van suikerriet, koffie en cacao.

 

DKI Jakarta

De Daerah Khusus Ibukota Jakarta strekt zich uit over een oppervlakte van 664 km². DKI wil zeggen, dat Jakarta een provinciale status heeft (sinds 1957), met een gouverneur aan het hoofd. Het officiële inwonertal wordt geschat op negen miljoen, maar ligt in werkelijkheid hoger. De bevolkingsdichtheid (137.255 personen per km²) geeft te denken, in een stad waar flats eerder uitzondering dan regel zijn.

 

(foto: luchthaven Kuala Lumpur)

We hebben een lange vlucht achter de rug. Er was een tussenlanding in Kualu Lumpur (Maleisië) en daar hadden we pech.

Door een hevige onweer waren we genoodzaakt om 4 uur te wachten eer we verder konden vliegen.

Als we uitstappen komt de hitte ons tegemoet.

De bus brengt ons naar Jakarta, maar door de vertraging kan het geplande bezoek aan het Nationaal Museum met zijn gevarieerde collectie kunstwerken, niet meer doorgaan.

We rijden langs het Presidentieel Paleis.

Eén stap buiten is genoeg om een cultuurschok te ervaren.

Enerzijds is er de vertrouwde luxe, anderzijds doen schrijnende armoede, de drukkende hitte, de indringende luchtjes en de enorme bedrijvigheid een zwaar beroep op het bevattingsvermogen van de reiziger.

 

Het lijkt net een mierennest, onsamenhangend, luidruchtig en vervuild. Het lawaai en toeterend verkeer is één chaos en voorrangsregels zijn hier zeker niet van tel. Iedereen loopt snel voorbij, mijn neus prikkelt van de uitlaatgassen in de lucht en het lijkt of alle ogen van voorbijgangers zijn op ons gericht.

Als voetganger ben je hier net aangeschoten wild. Het is een prestatie om heelhuids naar overkant van de weg te geraken. We staan te wachten aan de weinige verkeerslichten die er zijn. Brommertjes schieten rakelings langs de stoep tussen de auto’s door, een oneindige stroom verkeer. Vijf minuten later staan we er nog.

Een jongedame komt naast ons staan, ze kijkt, wacht tien seconden voor een minuscuul gaatje op de rechterstrook en stapt vol vertrouwen het asfalt op. Arm uitgestrekt en met haar hand stopt ze al het aanstormende verkeer.

 

Whaw, verbaasd kijken we haar na.

Ze bereikt veilig de overkant. Ze glimlacht alsof ze aan wil geven dat het nu mijn beurt is. Als honden lijken de bestuurders angst te ruiken. We wachten nog even, zetten dan een stevige stap richting de overkant en stappen driftig door. Oef, we hebben het overleefd.

Zoals in veel steden is ook in Jakarta de markt een populaire plaats.

En de auto's worden zomaar 'geparkeerd' waar ze een plaatsje vinden. Je geraakt hier niet zo snel terug weg!

Maar Jakarta heeft ook de mooiste mooie musea van het land, een bloeiende film-en theaterwereld en een bruisend uitgaansleven, het presidentieel paleis, de gotische kathedraal, de grootste moskee van Zuidoost-Azië, nl. de Mesjid Istiqlal en nog meer.

Jakarta, je houdt ervan of vindt het vreselijk. De één slaat de stad per definitie over en ontraadt ieder het te bezoeken, de ander vindt een bezoek aan de hoofdstad van Indonesië een must.

Wij verblijven hier niet lang, maar gaan een kijkje nemen naar de haven van Sunda Kelapa. Hier begon de geschiedenis van Jakarta. De haven was tot de 16de eeuw de belangrijkste haven en speelde een belangrijke rol bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In het verleden streden verschillende koninkrijken in de archipel, Portugezen en Nederlanders om de macht over het gebied. In 1522 ontwikkelde Sunda Kelapa zich tot een Portugese handelsplaats.

In 1619 veroverde de Nederlander Jan Pieterszoon Coen de stad en liet op de resten van de stad een fort bouwen. Aanvankelijk wilde hij dit Nieuw-Hoorn noemen (naar zijn geboorteplaats Hoorn), maar de Heren XVII, de hoogste bestuurders van de VOC, besloten anders. Het werd Batavia genoemd en bleef dit tot 1942, het jaar dat Nederlands-Indië bezet werd door Japanse troepen. Batavia werd toen Djakarta ofwel Jakarta.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Sunda_Kelapa_(haven)

 

Na de onafhankelijkheid van Indonesië kreeg de haven zijn oude naam, Sunda Kelapa, weer terug.

Sunda Kelapa is misschien voor sommigen een stukje Hollands glorie, maar voor anderen echter vergane glorie. Het is niet de romantische plek zoals op zoveel foto's te zien is. Het is er, vooral 's middags, erg warm en stoffig. Tja, het is een haven in volle bedrijvigheid. 

Tegenwoordig is de haven alleen toegankelijk voor pinisi (schoeners), traditionele houten boten met twee masten die tussen de eilanden in de archipel varen. Hoewel het slechts een kleine haven is, ligt de oorsprong van Jakarta in Sunda Kelapa en speelde het een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de stad.

De schilderachtige Buginese pinsi-schoeners met hun fiere boegsprieten liggen er statig op een rij. Zij vervoeren tropisch hard hout en cement naar andere eilanden van de archipel. Tot nu toe is de haven nog steeds in gebruik. Dat kun je ook wel zien, want er is volop bedrijvigheid. Grote trucks rijden op en neer. Havenarbeiders laden en lossen de scheepsvracht. 

De zon schijnt op volle kracht maar het lijkt of de hitte de havenarbeiders niet deert. Ze dragen balen met rijst de Buginese schoeners in, zonder vermoeidheidstekenen te vertonen.

Het is bijzonder om te zien dat deze kleurrijke, houten boten nog steeds worden gebruikt om vracht te vervoeren binnen de Indonesische archipel.

Wil je een tochtje door de haven maken en de schoeners van dichtbij aanschouwen? Vissers brengen je op een klein, houten bootje, langs de kleurrijke Buginese schoeners. Let op: denk eraan om even over de prijs te onderhandelen.

's Middags kan het er in Sunda Kelapa behoorlijk warm zijn. Bezoek de haven indien mogelijk 's morgens vroeg om de brandende middagzon te vermijden. Hongerige toeristen kunnen terecht aan de plaatselijke eetstandjes.

De nieuwe haven ligt op negen kilometer afstand ten oosten van de oude haven.

De Indonesische regering wil de volgende tien jaar de hoofdstad van het land op een ander eiland onderbrengen. De huidige hoofdstad, Jakarta, is een overvolle metropool met gigantische verkeersproblemen en een deel van de stad dreigt onder water te raken als het zeepeil blijft stijgen. Het is nog niet duidelijk waar de nieuwe hoofdstad zou komen.

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/04/29/indonesie-wil-de-hoofdstad-verplaatsen-uit-jakarta-wel-van-het/

 

Volgend deel : Taman Mini Indonesia