Ghost towns in West-Amerika

 

West-Amerika was ooit het beloofde land. Als je een beetje afdwaalt van de geijkte wegen in het Westen kom je af en toe terecht in plaatsen die een ideaal filmdecor zouden zijn. Hier kwamen gelukzoekers vanuit de steden voor goud en zilver. Het was een hard bestaan met ontberingen als hitte, droogte, hard werken en berovingen. De Ghost Towns zijn wat er overbleef. Wel honderden verlaten mijnbouwstadjes liggen verspreid over Nevada, Californië, Utah en Colorado. Ze stammen uit het einde van de 19de eeuw en een aantal ervan zien er nog precies zo uit als op de dag dat de mensen er wegtrokken.

Het begon al in 1848-1849. Timmerman James Marshall trof op de ochtend in januari 1848 een klomp goud aan, in het water van de American River. Hij haastte zich naar het huis van zijn opdrachtgever John Sutter, waar een test met koningswater bevestigde dat het om het edelmetaal ging. Het nieuws verspreidde zich snel. Pioniers gingen op zoek naar goud, de 'California Gold Rush' was begonnen. De vondst van goud in de bergen van San Francisco zet California op de kaart. Het immense verlangen naar grote open vlakten, ver weg van de steeds meer geïndustrialiseerde steden was groot. Ruim 300.000 mannen, vrouwen en kinderen vertrokken halsoverkop naar het 'gouden land' in de hoop snel rijk te worden. Ze hadden niets te verliezen.

Maar los van nostalgie was de belangrijkste impuls ook de magische kreet 'Gratis Land' (of tenminste 'bijna gratis'). Voor een kleine administratieve bijdrage kregen pioniers van de overheid het recht op 320 acres land. Het enige voorbehoud was dat zij het land moest bewerken om het te behouden.

Er werd daar naar schatting ruim 340.000 kilo goud gedolven. Er waren kansen te over voor wie het lef had ze te grijpen en het geluk om ervan ter profiteren. Sommige mensen werden zomaar miljonairs, anderen mislukten. Hun reis was zwaar en kostte velen het leven. Het harde klimaat, de genadeloze natuur en de wetteloosheid maakten dat tot een heidens karwei. Weggelopen paarden, op hol geslagen koeien of veedieven, prairiebranden, blizzards (Noord-Amerikaanse vorm van een sneeuwstorm), hitte, zon, Indianen, luizen, slangen en simpelweg de eenzaamheid van de open vlaktes: alleen pioniers uit het beste hout gesneden waren ertegen opgewassen. Wetten bestonden niet – het recht van de sterkste gold. En ze schoten elkaar overhoop om niets.

Voor vrouwen was het nóg moeilijker, hoewel de afwezigheid van 'conventionele' sociale normen betekende dat een aantal van hen kon doen wat ze wilde. Denk aan vrouwen als Annie Oakley, Belle Starr en Calamity Jane.

San Francisco was een kleine nederzetting en een belangrijke toegangspoort tot de mijngebieden. Het goud bleek in grote hoeveelheden voorradig. Ader na de ader werd blootgelegd. De eerste groep (1948) had het makkelijk: er waren geen regels en de rijkdom lag voor het oprapen.

Vanaf 1849-1950 werd het moeilijker, de delvers hadden een zwaar bestaan. De goudvoorraad verminderde en samenwerking en gecompliceerdere technieken waren nodig om het dieper gelegen goud te bereiken. De leefomstandigheden waren barbaars: de gelukzoekers woonden in bouwvallige kampen, die uitgroeiden tot steden als Sacramento en Stockton. Ook het werk was zwaar. De zes lange werkdagen werden op zondag afgesloten met vertier in goktenten, saloons en bordelen.

San Francisco groeide in die jaren uit tot een stad van wereldformaat. Maar ook hier waren de omstandigheden erbarmelijk, de straten ernstig vervuild, mensen deelden een appartement met zijn zo’n 20 personen en ook de criminaliteit was een probleem. Echt rijk werden niet de goudzoekers niet. Dé winnaars waren uiteindelijk de handelaars, die drank, grafstenen, gereedschap en eieren verkochten.

Het werd steeds moeilijker om goud te winnen. Er kwamen wetten en maatregelen die tegen vreemdelingen waren gericht. Vanaf 1856 waren substantiële investeringen nodig in mijnbouwapparatuur, waardoor alleen grote bedrijven de mijnbouw konden voortzetten en de toestroom van gelukszoekers droogde op.

( beetje geschiedenis - 1849-1865 )

1865: de Burgeroorlog was voorbij - de Transcontinentale Spoorweg met een Golden Spike was bezegeld en niets hield de trek naar het Westen en de zucht naar goud nog tegen. Maar het was niet meer enkel goud dat pioniers lokte. Er werd zilver, koper, borax, zelfs uranium gevonden in de westelijke staten en de nieuwe industrieën hadden behoefte aan die mineralen en metalen.

Het nieuws dat de rijkdom voor het oprapen lag, sprak uit plaatsnamen als Gold Springs, Gold Point, Bodie, Leadville, Silver en Chloride. Mijnstadjes werden opgezet door de dapperen, de dwazen of simpelweg de grijpgragen: varianten van goudzoekers. Maar de leefomstandigheden werden te zwaar, het metaal raakte op of de markt stortte in elkaar.

De mijnstadjes ontstonden bijna letterlijk van de ene op de andere dag, midden in de woestijn en ze verdwenen weer even snel, zodra het goud op was, meestal zonder sporen na te laten. Sommige verdwenen volledig zoals bv. ‘Harrisburg’, voornamelijk een stad van tenten. Toen het failliet ging, zetten de mijnwerkers gewoon hun tenten ergens anders neer, weinig sporen achterlatend van de levendige gemeenschap die er eens bestond. Zelfs in de stadjes met houten gebouwen, was het niet ongewoon om hele gebouwen mee te nemen naar een nieuw gebied.

Enkele stadjes danken hun behoud aan dezelfde factoren die de bewoners hadden verjaagd. In de droogste staten bleven de gebouwen intact. In Death Valley zijn de ruim dertig Ghost Town beter bewaard dan de meeste andere, door het extreem droge klimaat en door de bescherming die Death Valley kreeg als natuurpark.

Zij die overblijven, zijn maar een schim van wat ze eens waren. Vervallen huizen, verlaten waterbronnen, ingezakte mijnen, een zinderende hitte, klapperende ramen, borden die nog op tafel staan. Het spookt op de prairie van West-Amerika!

 

Bodie – Californië

Bodie, een van de vele voormalige mijn-gemeenschappen of een verlaten goudzoekersstad in Californië, is nu een zogenaamde spookstad. Van de oorspronkelijke bebouwing is nog ongeveer 5% intact. Van alle Amerikaanse ghost towns is Bodie is een van de best bewaarde. De hoogte (2500 meter) en de droge lucht hebben bijna 180 gebouwen beschermd tegen verrotten en verval.

Hier heeft geschiedenis gelukkig geen plaats hoeven maken voor handel en kitscherige replica’s.

Het stadje is een prachtig stukje Amerikaans erfgoed wat je in zijn (nagenoeg) originele vorm kunt aanschouwen.

W.S. Bodey (Waterman of ook wel eens William S. Bodey genoemd) ontdekte hier in augustus 1859 goud. Lang heeft hij niet in het naar hem genoemde plaatsje gewoond. Hij overleed op 20 november van hetzelfde jaar. Op dat moment woonden er ongeveer 20 goudzoekers in het plaatsje. Zo is Bodie geboren, vernoemd naar deze eerste goudzoeker. Vanaf 1859 werd Bodie overspoeld door goudzoekers en in 1879 telde het al 7000 inwoners.

Het dorp groeide uit tot een western stijl dorp met saloons, danshallen en brouwerijen. Op het hoogtepunt had deze Wild West Town een bevolking van 10.000 inwoners. Er was zelfs een Chinatown met Chinese tempels en opiumholen. Veel films over het Wilde Westen werden hier gedraaid. In gedachten zie je misschien nog outlaws als Billie The Kid, Jesse James of Butch Cassidy ronddwalen ... 'Wanted – dead or alive'. Maar dat hoeft niet meer. Ze zijn allemaal dood, net als de goudkoorts…  

Het leven was er rauw en hard, Bodie had met z’n grote aantallen schietpartijen en overvallen een erg slechte reputatie. Ook de moeilijke weersomstandigheden maakten het leven in het stadje erg zwaar.

In 1880 raakte de goudvoorraad op. Vanaf 1892 werden de opbrengsten steeds minder. Daarbij ging op 25 juli 1892 een groot deel van de huizen en andere gebouwen verloren tijdens een grote brand. Op 23 juni 1932 vernietigde een tweede grote brand opnieuw een belangrijk deel van de stad. De laatste bewoners verlieten Bodie in de jaren ’40 van de vorige eeuw.

Zo snel als de avonturiers kwamen, waren ze ook verdwenen: Bodie werd een spookstad. De gebouwen, waaronder een Wells Fargo Bank, zijn bijzonder goed bewaard gebleven en geven je een indruk hoe het leven was in deze ooit zo florerende stad.

Foto hierboven: verlaten huis in Bodie

Bodie is een spookstad bewaard in een staat van ‘gearresteerd verval’. Het stadje werd in 1962 uitgeroepen tot State Historic Park, en het wordt nu beschermd tegen verder verval. Er staan nog ongeveer 200 gebouwen en is een druk bezochte trekpleister Toeristen kunnen vrij kunnen rondwandelen in deze western setting.

Je kan de gebouwen niet betreden, maar wel turen door de ramen van de nog toen nog gevulde winkels. De legende wil dat iedereen die iets meeneemt van de stad zal worden bezocht door een vloek. Dat kan natuurlijk ook slechts een sluwe behoud strategie zijn.

 

Masonic/Chemung Mine

Masonic bestaat uit een upper, middle en lower town. Het dorp is helemaal verlaten en de meeste ruïnes bevinden zich in de middle town.

Dit is nog niet echt een spookstad, maar Masonic gaat snel achteruit. Er is nog steeds een tramsysteem zichtbaar dat werd gebruikt om erts uit de mijn aan te voeren. Masonic ligt dicht bij de grens van Nevada en niet ver van Masonic aan de weg naar Bridgeport ligt de Chemung Mine.

We rijden met de jeep van Masonic naar de Chemung Mine

 

Crystal- Colorado

In de Rocky Mountains, in het midwesten van Colorado, bevindt zich het verlaten mijnoord Crystal City. Het ligt in een dal en is omgeven door hoge bergen en naaldbossen. Gedurende 40 jaar (1880 – 1920) woonden hier de mijnwerkers en hun families. Er waren zeven werkende zilvermijnen, saloons, 2 hotels en een kapper. Strikt genomen is het geen ghost town, want het is niet helemaal verlaten.

Toen het zilver op was, verliet iedereen Crystal, er bleven in 1920 slechts 8 mensen over. Het plaatsje is jarenlang verlaten geweest, maar enige tijd geleden is het door vijf families weer in gebruik genomen als zomerverblijfplaats. Er zijn nu nog een aantal blokhutten in gebruik.

oewel er nog diverse verlaten, dichtgetimmerde huizen te zien zijn, is Crystal City dus geen echte Ghost Town meer.

Bij de restanten is ook de beroemde Sheep Tunnel Mill te bezichtigen. De mill, die niet echt een molen was maar een compressor station, ligt direct langs de Crystal River. Oorspronkelijk bestond het uit twee bouwwerken, The Power House en de Stamp Mill.

Het water werd in de schacht van The Power House ingesluisd. Met dit water werd via een horizontaal waterrad een enorme luchtcompressor aangedreven, die diende om de naastgelegen Stamp Mill en machines in nabijgelegen mijnen van energie te voorzien. In de Stamp Mill werd het ijzererts dat in de mijnen werd gewonnen fijngestampt.

De Stamp Mill is sindsdien geheel vervallen, maar het gebouw op de foto, is The Power House.

Foto onder: Death Valley cemetary ghost town

 

Volgend deel : Ghost Towns in Nevada en Arizona

 

Afbeeldingen genomen via google