Luxemburg, uniek militair erfgoed

 

Via de St. Michielskerk (vorig deel) komen we bij de Rots van Bocq, de plaats waar de stad gesticht werd. Op deze rots liet graaf Siegfried in 963 de eerste burcht bouwen, waarvan nog altijd muurresten te zien zijn. De rots is doorboord met kazematten, die hier in de 17de en 18de eeuw werden uitgehouwen.

De eerste huizen werden tegenover het kasteel op het rotsplateau rond de huidige vismarkt gebouwd.

Lange tijd verbond maar één brug burcht en bovenstad. Tegenwoordig telt Luxemburg-stad ruim 100 bruggen.

De Bockrots, bakermat van de stad, is door de Slo brug (1735) verbonden met de stad.

In en op de Bockrots bevinden zich belangrijke overblijfselen van het oude kasteel van de graven en hertogen van Luxemburg; sinds 1963 omgebouwd tot monument van het duizendjarig bestaan van de stad.

Kazemat komt van het Griekse "chasma(ta)", wat kloof betekent. Het is een versterkte ruimte, midden in de vesting die tegen bominslagen bestand is. Van hieruit werden schietgaten bediend.

Het onderaardse net van tunnels en gangen dat over een lengte van in totaal 23 kilometer de stad als een Zwitserse kaas doorboort, is ronduit uniek te noemen. Zowel mensen, paarden als kanonnen vonden hier tijdens belegeringen een veilig onderkomen.

De Luxemburgse kazematten vormen een wereld vol mythen en lugubere verhalen uit ver vervlogen tijden, toen Luxemburg nog een van de meest tot de verbeelding sprekende vestingen van Europa was. Hoewel de kazematten nauw verbonden zijn met de plek waar Luxemburg is ontstaan, kwam deze ondergrondse militaire verdedigingsgordel toch veel later tot stand dan de eerste burcht die hier in de 10de eeuw werd gebouwd door graaf Siegfried. De vesting van Luxemburg wordt beschouwd als een schoolvoorbeeld van militaire bouwkunst in Europa en is in de loop van haar bestaan vele malen van eigenaar veranderd. Eeuwenlang hebben achtereenvolgens Italiaanse, Spaanse, Belgische, Franse, Oostenrijkse, Nederlandse en Pruisische ingenieurs hun steentje bijgedragen aan de bouw van deze verdedigingsgordel. De eerste kazematten dateren uit 1644, toen de Spanjaarden de scepter zwaaiden in Luxemburg. Veertig jaar later bouwde de Franse militaire vestingbouwer Vauban de ondergrondse gangen verder uit tot een lengte van 23 km. In de 18de eeuw zetten de Oostenrijkers de bouwwerken voort. Het verdedigingssysteem was over verschillende verdiepingen verspreid en bestond uit galerijen die tot op een diepte van 40m waren uitgegraven.

Deze indrukwekkende bastions leverden Luxemburg de eretitel van "Gibraltar van het noorden" op. In 1867 werd de vesting ontmanteld naar aanleiding van het verdrag van Londen, dat Luxemburg tot een neutrale staat maakte. De volledige ontmanteling nam 16 jaar in beslag en de kazematten werden ingekort tot 17 km. Door de ligging van het ondergrondse systeem midden in de stad, was het echter niet mogelijk het hele netwerk te vernietigen zonder schade toe te brengen aan een groot deel van de stad. In het stadsarchief werden meer dan 1300 plattegronden met betrekking tot de verdedigingsgordel teruggevonden.

De kazematten vormen een militair huzarenstukje en zijn erkend als Unesco Werelderfgoed.

Tijdens de twee wereldoorlogen deden de kazematten van de Bock en de Pétrussevallei dienst als schuiloord.

  • Pétrusse-kazematten : onderaardse galerijen voor militaire doeleinden door de achtereenvolgende overheersers gebouwd.
  • Bockkazematten en archeologische crypte : ondergrondse vestinggalerijen uit de Oostenrijkse tijd (1745/46). De oorsprong van de stad is te zien in de archeologische crypte, een voorportaal van de kazematten

Tot 35.000 personen vonden hier bescherming tijdens aanvallen en bombardementen. De twee kazematten zijn sinds 1933 toegankelijk voor het publiek. De bastions en de historische waardevolle oude stad zijn wereldberoemd en werden in 1944 door de UNESCO op de Werelderfgoedlijst gezet. Het indrukwekkende netwerk van ondergrondse gangen is de belangrijkste bezienswaardigheid van Luxemburg. Elk jaar begeven meer dan 100.000 bezoekers zich in de wondere wereld van de kazematten, die niet alleen onderdak boden aanduizenden soldaten met hun uitrusting en hun paarden, maar ook aan artillerie- en wapenwerkplaatsen, keukens, bakkerijen, slagerijen en dergelijke.

 

1. De Petrusskazematten

Bouwjaar : 1644 en gebouwd door Spaanse ingenieurs

Afmetingen : tijdens een bezoek met gids van de kazematten van Pétrusse moet men 450 treden op of af, waaronder de 'Oostenrijkse trap' uit 1746 :132 treden (alleen toegankelijk met een gids).

Opvallend : Het enige kanon dat zich in de kazematten van de Pétrusse bevindt, is een origineel Pruisisch kanon dat in 1834 in Karlsruhe werd gegoten, het draagt het nummer 31.

De kazematten van de Pétrusse dateren uit de tijd toen de Spanjaarden de middeleeuwse vesting moderniseerden en grote bastions bouwden zoals dat van de Beck (het platform aan de huidige Place de Constitucion). In het begin had deze vesting echter niet dezelfde hoogte als vandaag. Het platform bestond zich toen ter hoogte van de onderwal rechts (het terras dat vroeger bereikbaar was via de grote trap). Wanneer de stad verdedigd moest worden, werd op dit platform een 'cavalier' bijgebouwd, een verhoogd bastion in metselwerk waarop enkele kanonnen konden geplaatst worden; de bovenrand van dat cavalier reikte tot op de hoogte van de huidig boulevard Roosevelt. In 1673 verhoogden de Spanjaarden het halvemaanvormige Ravelijn van de Pâté, ter versterking van het Beckbastion. Dit is een van de weinige Luxemburgse versterkingen die nog grotendeels bewaard zijn gebleven. Het was maarschalk Vauban die de vesting van de Pétrusse zijn huidige vorm gaf. In 1728-29 hebben de Oostenrijkers de Bourbonsluis en de "grand escalier" gebouwd, en in 1746 de kazematten van de “Batterie de la Pétrusse”. Na de ontmanteling van de verdedigingsgordel in 1867 heeft men de schietgaten dichtgemetseld en de meeste ingangen afgesloten, maar de oude wallen kregen nog een laatste eervolle bestemming. Het genootschap van de Kruisboogschutters, het voormalige Sint-Sebastiaansgilde, opgericht in de 14de eeuw, vond onderdak in de onderwal rechts en vuurde van daaruit naar de grachten van het tegenovergestelde Fort Bourbon. Een slimme tuinier gebruikte de galerijen en de batterijen van het ravelijn om er champignons te kweken. Na het vertrek van de kruisboogschutters in 1903 lagen de kazematten van de Pétrusse er verlaten bij. Sinds 1933 zijn ze toegankelijk voor het publiek.

"Vergeet het zand niet!"

Deze woorden op de kleine vierkante meter bouwsels die tijdens de Tweede Wereldoorlog als toilet dienden – de kazematten werden gebruikt als schuiloord tijdens luchtbombardementen – herinneren ons aan het feit dat er nooit stromend water is geweest in de ondergrondse galerijen.

De Bockkazematten

Bouwjaar : 1745 door Oostenrijkse ingenieurs

De oppervlakte = 1100 m²  / de grootste kazemat = 110 m lang en 7 m breed

Renovatie en veiligheidsmaatregelen : 2008-2009

Opvallend : prachtige vergezichten door de schietgaten

Illustere personages die de kazematten van de Bock bezochten:

  • Keizer Jozef II van Oostenrijk (1781)
  • Napoleon I (1804)
  • Prins Hendrik der Nederlanden (1868)
  • Groothertogin Charlotte van Luxemburg (1936)
  • Groothertog Henri en Groothertogin Maria Teresa van Luxemburg (2000)
  • In de archeologische crypte (met inleidende tentoonstelling over de kazematten) zien we restanten van de eerste burcht, in de 10de eeuw gebouwd door graaf Siegfried op de Bockrots en blootgelegd tijdens archeologische opgravingen in 1993; deze burcht leidde tot het ontstaan van de stad Luxemburg.
  • Na het bezoek aan de archeologische crypte, betreden we de donjon, de verdedigingstoren van het oude kasteel van Luxemburg. Door de (nu dichtgemaakte) gaten in het bovenste gewelf werden de kanonnen gehesen, om niet via de trappen te moeten gaan.
  • De hoofdingang met zijn kanon-ruimtes en de schietgaten die tijdens de ontmanteling van de vesting in 1867 werden verbreed. De kazematten van de Bock konden ongeveer 50 kanonnen en 1200 soldaten herbergen.
  • Als we de oude gevangenis van het kasteel in de funderingen van het belfort oversteken, krijgen we een schitterend uitzicht op de Groothertogin Charlotte-brug die het stadscentrum met het Kirchbergplateau verbindt, en op de restanten van het Fort Haut-Grünewald en de Dent Creuse (holle kies) toren.
  • In de 47 meter diepe kasteelput kan men een glimp opvangen van het mythische Luxemburg. Misschien zie je wel de bevallige Melusina die je met een sexy knipoog en een elegante beweging van haar vissenstaart tracht te verleiden …
  • Tijdens de maandenlang durende belegering van 1794-95 had de Habsburgse maarschalk van Bender (1713-1798) hier zijn onderkomen om zich te beschermen tegen de aanvallen van de Franse troepen. Je kan een kijkje nemen in de slaapkamer, het bureau en de wachtkamer van dit militaire genie dat op 82-jarige leeftijd nog steeds het bevel voerde over de Oostenrijkse troepen. Door de schietgaten heeft je een prachtig uitzicht op de Spaanse vestingmuren (1632), de bovenstad, de wijk Grund in de vallei, het cultureel centrum van de abdij van Neumünster met de kerk van St. Jean (17de eeuw), het Rhamplateau met de oude kazernes van Vauban (1685), het viaduct en de halfronde torens die deel uitmaken van de derde vestinggordel van de stad en het cultuur- en natuurpad Wenzel.

 

  • In het volgende deel komen we in een U-bocht. Dit is de mijnengalerij waarmee men een deel van de Bockrots indien nodig kon laten ontploffen. Dankzij de renovatiewerkzaamheden in 2008-2009 kon deze galerij in haar oorspronkelijke staat hersteld worden en krijgen we een beter beeld van deze mysterieuze historische plek.
  • Via een ijzeren deur komt u in de Batterie du Grund die vier schietgaten telde voor acht kanonnen, die elk om beurten een schot losten (drie schoten per uur) om de benedenstad Grund te verdedigen en de vestingmuren van de citadel in de flank te dekken. Om naar de uitgang van de kazematten te komen zijn er twee mogelijkheden: naar beneden via een wenteltrap of je gaat via de kasteelbrug.

foto : schietgat

  • Via een wenteltrap draai je af naar een doorgang die speciaal was ontworpen voor het geval dat de Pont du Château (kasteelbrug) zou vernield worden: de passage gaat onder de straat door. Deze ondergrondse passage is maar een van de vijf manieren om deze brug, een opmerkelijk architectonisch element van de vesting, over te steken.
  • Via de Kasteelbrug, door de Oostenrijkers gebouwd in 1735, verlaat je de ondergrondse galerijen en keer je terug naar de Chemin de la Corniche, het mooist balkon van Europa en de oude stad.

De Bock Kazematten kan je nog bezoeken. Ze beslaan verschillende verdiepingen en bij de uitkijkgaten tekenen zich prachtige panorama’s af. Hier en daar staat nog een kanon. De kazematten vormen ook voor een groot stuk de fundering van de stad. Veel restaurants en cafés hebben een kelderverdieping met gewelven en ook in de huizen zijn de restanten van de kazematten nog aanwezig.

 

Nog een beetje uitleg van de legende van de bevallige Melusina :

De legende vertelt ons dat Melusina de gemalin was van Siegfried, de eerste graaf van Luxemburg, die een kasteel op de Bockrots, hoog boven de vallei van de Alzette woonde. Bij hun huwelijk had Melusina haar echtgenoot laten beloven dat hij niet naar haar zou kijken tijdens een bepaalde dag en nacht van de week. Op een dag kon Siegfried de verleiding echter niet weerstaan en keek door het sleutelgat van haar kamer, terwijl zij een bad nam. Zo ontdekte hij dat zij een vissersstaart had die over de rand van het bad hing. Melusina zag dat haar man naar haar keek en verdween voor altijd in de rivier de Alzette.

 

P.S. Verschillende delen tekst (vooral geschiedenis en de legende) heb ik genomen uit de folder die we kregen in de dienst voor toerisme.