Op weg naar Santiago de Cuba en omgeving
Met acht personen + de gids staan we klaar, gepakt en gezakt, in de luchthaven van Havana, klaar voor de binnenvlucht naar het zuidoosten.
We ondergaan eerst een strenge controle - overgewicht (van de valies uiteraard) wordt zwaar gestraft. Wij hebben geluk, onze valies weegt niet te zwaar … geen boete voor ons.
Met Aero-Caribbean gaat het nu richting Santiago de Cuba.
Santiago de Cuba is niet alleen de meest Caraïbische, maar ook de op één na grootste stad van Cuba, met meer dan een half miljoen inwoners.
De Afrikaanse erfenis is overal zichtbaar: in Santiago en Guantánamo wonen de meeste zwarten van Cuba.
Wij zijn met een groepje van 8 personen, wat een luxe! En onze gids, Manuel, is een Cubaan van het zuidoosten. Hij voelt zich in nopjes 'back to the roots'.
Vooraleer we het centrum van Santiago bezoeken rijden we over een schitterende kustweg langs de baai: de Bahiá de Santiago de Cuba (ca. 15 km ten zuidwesten van het centrum). Dreigend waakt een massieve vesting op een ongeveer 60 meter hoge klip, aan de oostkant van de nauwe monding van de baai.
Links op de foto zien we de imposante vesting: het Fortaleza de San Pedro de la Roca del Morro (Castillo El Morro).
El Castillo del Morro werd door de Spanjaarden opgericht. Met dit versterkte bouwwerk wou men de strategische baai bewaken en beschermen. Eigenlijk werd al vanaf 1590 met de bouw begonnen, compleet met drie grachten, verscheidene ophaalbruggen, twee dubbele en symmetrische bolwerken (bastions) en zes verschillende niveaus ten behoeve van de vuurlinies. Om van het onderste tot aan het bovenste niveau te komen, moesten de soldaten ongeveer 250 treden in looppas nemen. Over een voormalige ophaalbrug is het fort tegenwoordig toegankelijk voor bezoekers.
Santiago bezat een grote haven en was gemakkelijk per schip te bereiken. Hoewel Franse en Nederlandse piraten er behoorlijk huishielden, waren het toch vooral de Engelsen die Santiago als een bestendige bron van inkomsten zagen. Henry Morgan, de beruchte Engelse piraat, zou gezegd hebben: 'Ik zou El Morro nooit aanvallen; het fort is zo verdomd goed gelegen dat je niet meer dan een hond en een pistool nodig hebt om het te verdedigen'. Desondanks overviel hij Santiago in 1662 met negenhonderd piraten – maar hij deed dit vanuit het binnenland, niet vanuit de zee.
Sinds 1997 staat het 'Castillo de San Pedro del Morro' op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Vanop het fort, dat zestig meter boven de Caribische zeespiegel staat, kunnen we genieten van een schitterend uitzicht over de baai. In het complex is een piratenmuseum (Museo de la Pirateria) gehuisvest.
We staan boven op het fort. Wat een uitzicht: de baai, het zicht op de stad en de kustlijn … adembenemend mooi.
Een kronkelweg slingert zich over het schiereiland Punta Gorda. Rechts van ons zien we een nietig klein eilandje, midden in de baai.
Dit kleine eilandje Cayo Granma is een toeristische trekpleister.
De toeristenbootjes liggen klaar. Wat is het een genoegen om naar Cayo Granma te varen - midden de mooie natuur en in een zalige temperatuur.
Een boottocht langs deels scheef gewaaide houten huisjes en een prachtige natuur, brengt ons naar het eiland.
We meren aan bij een restaurant dat de dagjesmensen vergast op vis en zeevruchten. We moeten aanschuiven aan een lange tafel, samen met andere toeristen. Het eten is er héél lekker.
Wat voelen we ons goed met het kleine groepje. De vier mannen trekken graag met elkaar op en de vier vrouwen hebben het ook goed gevonden met elkaar.
Na onze boottocht terug rijden we naar het centrum van Santiago de Cuba.
Er is een opmerkelijk verschil tussen het koloniale Havana en Caraïbische Santiago de Cuba. Havana, dat tegenover Florida ligt, heeft meer Amerikaanse invloeden. Santiago de Cuba daarentegen ligt tegenover Jamaica en Haïti en dat verklaart de Caraïbische sfeer.
Het historische centrum is, ondanks dat het een grote stad is, relatief klein. Je kunt alles lopend bereiken. De sfeer is er gemoedelijk en ontspannen en er is weinig verkeer. Steeds meer koloniale huizen worden opgeknapt, waardoor overal prachtige balkonnetjes, rijkversierd traliewerk en smeedijzeren hekken te zien zijn. De huizen zijn in vrolijke kleuren geschilderd. De meeste inwoners zijn zeer vriendelijk en behulpzaam.
Santiago staat bekend om zijn rijke muziekcultuur. In ieder restaurantje en op de vele terrassen spelen constant bandjes. Er zijn veel dansgelegenheden waar iedere avond en vaak ook ‘s middags goede orkesten en soms ook de grote Cubaanse namen optreden. In Santiago kun je je laten onderdompelen door de muziek, en volop dansen. De salsa is er meer uitgesproken dan in Havana.
Wij komen aan in hotel 'Las Americanas'. Dit hotel staat in schrik contrast met het grote en mooie hotel in Havana!
De kamers zijn eerder sober maar proper … maar de maaltijden zijn héél wat minder dan in het toeristische westen.
We waren verwittigd … dit deel van Cuba is armer en speelt ook minder in op toeristen.
Voor ons geen probleem: wij willen echt eens tussen de bevolking zijn, samen met onze gids hun leven leren kennen en meebeleven.
Na het avondeten gaan we allen samen proeven van het nachtleven in Santiago. Er is een terras waar een bandje speelt en we laten ons meevoeren met de muziek, het ritme van de salsa, de drank en rondom ons heel veel mannen met rastakapsels!
We zijn volledig in Caraïbische mood, we zingen, dansen en drinken tropische cocktails … Ook Manuel (onze gids) voelt zich hier goed … hij is weer thuisgekomen.
Volgend deel: Santiago de Cuba, wieg van de revolutie