De bewoners van Wadi Rum en hun levenswijze
Wadi Rum is al bewoond sinds de prehistorie. Dit blijkt uit stenen voorwerpen die in de streek gevonden zijn (stenen gereedschap en speerpunten).
Ze werden gebruikt door de volkeren die in de loop der eeuwen door de vallei zijn getrokken en talrijke rotstekeningen achterlieten.
De 30.000 hectare grote site bevat meer dan 45.000 rotstekeningen van 12.000 jaar oud.
Naast de vele jachtscènes en opschriften leidt men af dat dit gebied, in een ver verleden, een ander klimaat had. Er kwamen verschillende dieren- en plantensoorten voor. Door de progressieve woestijnvorming zijn de meeste soorten uitgestorven en heeft de mens de landbouw moeten opgeven voor een nomadenbestaan dat gebaseerd was op de veeteelt.
De datering van de inscripties komt overeen met het tijdperk waarin de vaste nederzettingen werden verlaten en de migratie naar de weiden begon. Het rondtrekkende bestaan van de bevolking deed de noodzaak voelen van een instrument waarmee de verplaatsingen van mensen en kudden gevolgd konden worden en waarmee ze tevens informatie van vitaal belang, zoals de juiste locatie van waterbronnen of de aanwezigheid van gevaar konden communiceren. De graffiti op de rotsen van Wadi Rum bevinden zich doorgaans op strategische punten, bij de ingang van een vallei of bij een waterbron, natuurlijk rustplaatsen voor herders en kudden.
Water is kostbaar in de woestijn, dus werden er reservoirs in de rotsen gebouwd door de Romeinen, de Nabateeërs, die Petra hebben gebouwd en door de Bedoeïenen, je vind er nog vele van terug. Gevuld met of zonder water afhankelijk van de tijd van het jaar.
Het woestijnvormingsproces gaat onverminderd door, zelfs in versneld tempo ten gevolge van overbegrazing van de toch al schaarse vegetatie. Water was en is nog steeds het meeste vitale element in de woestijn van Wadi Rum, het element dat tegenwoordig de overleving van mensen en dieren garandeert en dat vroeger de rijkdom van het gebied uitmaakte. De aanwezigheid van water is te danken aan een ondoordringbare granietlaag die zich onder het grondoppervlak bevindt en die het water tegenhoudt en het naar de oppervlakte terugstuwt. De waterbronnen waren dan ook de voornaamste reden waarom deze woestijn werd gekozen als verbindingsweg voor handelskaravanen tussen Saoedi Arabië en het noorden. Het gebied kende een grote bloeitijd rond 600 v. Chr. toen de specerijen van het Arabisch schiereiland door de woestijn naar Petra, de hoofdstad van het Nabateïsche rijk, werden vervoerd en vandaar naar de kust van de Middellandse zee.
In Europa is Wadi Rum vooral bekend omdat de Britse officier Thomas Edward Lawrence hier in de tijd van de Arabische opstand van 1917-18 zijn Arabische troepen voorbereidde op de aanval op Akaba. Een van de bronnen in het gebied, de 'Bir el-Ambic', wordt aan toeristen aangewezen als “Lawrence’s Well.” De Bir el-Ambic zou een van de bronnen zijn waar Thomas Edward Lawrence uit dronk.
Foto komt uit : https://pennycaravan.com/a-day-in-the-wadi-rum-desert-2/
Het grootste geheim van de Wadi Rum is dat er op ongeveer 300 meter diepte een groot waterreservoir is gelegen waar op dit moment miljoenen mensen van leven.
Tradities van de bedoeïenen
De bedoeïenen verliezen geen tijd met omslachtige omgangsvormen, ze zijn heel direct, hechten waarde aan weinig principes en nog minder conventionele gebruiken. Wat telt is de natuur, de stilte en de gedachte. Ook God en het geloof worden hier anders beleefd. Het is een individuele, zeer persoonlijke beleving. Alles in de intimiteit van de eigen persoon. God is natuur en de gedachte is gebed.
Ze hebben veel oude tradities weten te bewaren die elders verloren zijn gegaan en vaak zijn het de pilasters geworden waaromheen hun bestaan draait: de familie-hiërarchie, de verdeling van taken, het huwelijk en de kleding. Belangrijke elementen van de traditionele bedoeïenencultuur zijn het koffie-ritueel, het huwelijk en de gezamenlijke maaltijd.
De meest opvallende kenmerken van de bedoeïenenbevolking zijn de ingeboren gastvrijheid, de vrijgevigheid en het gevoel van samenhorigheid. Het zijn vooral deze eigenschappen die hen, volgens hun eigen geloof, onsterfelijk zullen maken.
De bedoeïenentent
De tentstof is niet van kamelenhaar maar van geitenwol, een stof die uitermate geschikt is voor een omgeving met grote temperatuurverschillen. Deze wol heeft een bijzondere eigenschap: als het regent trekt de wol samen en vermijdt dat het water naar binnendringt; maar eenmaal droog wordt de stof weer soepel en verwijden de mazen zich, zozeer zelfs dat het lijkt of er op sommige plaatsen gaten vallen, en laten de wind door die verkoelend werkt in de zomerse hitte. De tent wordt gedragen door palen die in drie rijen in de grond zijn geheid. Iedere buitenste paal is met een lang koord verbonden aan een kleinere paal die nog verder naar buiten staat. De tentstof wordt over de palen heen getrokken en loopt aan de lange zijde langzaam naar beneden af, dus het centrale deel van de tent is hoger dan de achterkant die steeds in lagere gradaties tot op de grond reikt. Het effect wordt bereikt door de verschillende hoogten van de tentpalen: de hoogste staan in het midden en de kleinste staan aan de buitenkant. Zelfs als de tent open staat biedt het ruime interieur voldoende privacy voor de familie.
Gewoonlijk heeft de bedoeïenentent de vorm van een rechthoek. Eén van de lange zijden is overdag open en wordt ’s avonds gesloten met een dik rolgordijn ter bescherming tegen wind en kou, want zelfs in de zomer daalt de temperatuur ’s nachts behoorlijk. Van binnen is de tent door lange doeken die tot op de grond hangen, verdeeld in twee afgescheiden ruimtes. Er is het privé-gedeelte waar de vrouw de scepter zwaait en waar de huisraad is opgeborgen en waar de slaapmatrassen overdag opgestapeld liggen op de vloer.
Het linkerdeel is de publieke ruimte, voorbehouden voor de mannen en de gasten. Langs de wanden liggen hier andere lage matrassen en kussens, meestal bekleed met kleurige gebloemde stoffen. Ze zijn aan elkaar geschoven en vormen één grote divan met twee korte en een lange zijde, waarop men kan zitten of aanliggen. In het midden is er een gat in de grond gemaakt met daaromheen een rij stenen, waarin zich brandhout en as bevinden : de sporen van het haardvuur waarop koffie of thee voor de gasten klaargemaakt wordt.
Geen enkele gast zal het ooit wagen inbreuk te maken op het leven van de vrouwen-zone, zeker niet als het een man is. Op welk moment hij ook arriveert, de gast heeft altijd het recht de tent binnen te gaan en kan zo lang blijven als hij wil, zonder dat iemand hem naar de reden of de duur van zijn bezoek zal vragen. Het karakteriseert de stilzwijgende en hartelijke gastvrijheid die dit volk eigen is.
De verdeling van de zitplaatsen is niet toevallig. De centrale plaats is altijd gereserveerd voor het hoofd van de familie of voor de voornaamste gast. Het is een grote eer als men de centrale plaats krijgt toegewezen en men mag die eer niet weigeren. De andere gasten nemen plaats naast de eigenaar van de tent.
In het vrouwengedeelte, waar behalve de gezinsleden niemand wordt toegelaten, brandt ook een vuur, dat gebruikt wordt voor de bereiding van het voedsel. De voorraden meel, graan en kaas worden bewaard in stoffen zakken, terwijl geitenharen buidels dienst doen als vaten voor water en yoghurt. Bij de ingang staat een groot bekken gevuld met water. Vroeger waren het de vrouwen die water gingen halen bij de bronnen, maar tegenwoordig rijdt een grote watertank geregeld langs de nederzettingen en wordt het water gekocht met contant geld, dieren of levensmiddelen.
De vrouwen leven niet geïsoleerd, ook al schijnen ze geen direct contact te hebben met de gasten. Ze zijn op de hoogte van de familie-zaken, ook in financiële zin, en ze nemen deel in de beslissingen van de mannen. In de tent worden geen zaken besproken die met geld te maken hebben. Handel en ruil, discussies over geld, transacties en andere geldzaken horen niet thuis in een omgeving waar eerlijkheid, zuiverheid en gastvrijheid heersen.
Daarover spreekt men in open lucht, buiten de tent. Iedereen weet dat en maakt zich klaar om op te staan zodra materiële kwesties moten besproken worden. De tent is een kleine wereld van levendige activiteit te midden van de grote, onbeweeglijke stilte van de woestijn. Voor de bedoeïenen is die stilte een levensbehoefte; de communiceren met hun ogen, ze beperken de woorden, ieder gebaar dat ze maken is essentieel en daardoor vol betekenis.
De bedoeïenennederzettingen zijn nooit druk bevolkt. Meestal staan de tenten ver van elkaar af. Ze duiken plotseling op als zwarte vlekken tegen de rode achtergrond van de rotsen waaronder ze beschutting hebben gezocht. De tenten blijven nooit lang op dezelfde plaats staan; de bewoners verplaatsen zich met het wisselen van de seizoenen om nieuwe weiden voor het vee te zoeken, maar ook om onder een rots beschutting te zoeken tegen de winterse kou of een beetje verfrissende wind in de open vallei in de zomer. Ze blijven altijd in de buurt van een bron om de nederzetting gemakkelijk van water te kunnen voorzien.
De bedoeïenenfamilie en het evenwicht van rolverdeling
In de bedoeïenenfamilie bestaat een duidelijke taakverdeling tussen man en vrouw. In bijna alle gevallen zijn het de mannen die de dagelijkse verzorging van de dieren op zich nemen. De meeste bedoeïenen zijn herders en bezitten geiten, schapen of kamelen. De kudde geiten en schapen worden overdag naar de weiden gebracht en ’s avonds in een omheinde ruimte voor de tent opgesloten. De kamelen zijn een kostbaar bezit en worden gebruikt als vervoermiddel in de woestijn.
Vaak helpen de vrouwen met het melken van dieren, maar hun bijzonderste taken bestaan uit zorgen voor het huishouden en de kinderen, maaltijden klaarmaken én het zorgen voor de tent.
Nog één van hun belangrijke taken is het weven van stoffen en vaak ook het verven van de wol. Zij zijn het die de lange stukken stof weven die aan elkaar genaaid worden om de tent te vormen waarin het gezin leeft. De tentstoffen worden geweven op een weefgetouw voor de tent; het uiteinde van het weefgetouw staat vaak net binnen de tentingang zodat in de schaduw kan gewerkt worden. Ze zorgt voor de vervanging van versleten stukken in de familietent. Bovendien spinnen de vrouwen en verven de wol in heldere kleuren om er tapijten van te maken die dienen als aankleding van de tent of verkocht worden aan de winkels in het dorp of aan toeristen.
Iedere moeder weeft de tentstof voor haar kinderen als die trouwen. Die wordt geschonken op de dag van het huwelijk wanneer zij een nieuw gezin stichten. Het zijn lange, rechthoekige weefsels die vervangen worden als ze versleten zijn.
De voornaamste bron van inkomsten is echter de verkoop van het vee. Vooral in de periodes van de jaarlijkse religieuze feesten waarbij schapen en geiten geofferd worden is de verkoop massaal. Bij deze gelegenheden werden duizenden stukken vee verhandeld, niet alleen in de streek maar in het hele land en zelfs over de grens.
Dit geldt met name voor Jordanië (land van doorvoer) voor alle moslims uit de noordelijke regio’s en de landen rond de Middellandse Zee die de pelgrimstocht naar Mekka ondernemen. De Pelgrimstocht valt samen met het grote Offerfeest en het offerdier, een ram, wordt vaak verkocht in het land dat het dichtst bij het einddoel ligt.
Het stichten van een nieuw gezin
Bij de bedoeïenen trouwen de jongens als ze zeventien jaar zijn. De taak om een geschikte vrouw te zoeken is voorbehouden aan de moeder. De keuze is niet ongelimiteerd: het gebied is groot, maar de dorpen en nederzettingen zijn beperkt. Er moet dus een meisje gezocht worden van huwbare leeftijd (veertien of vijftien jaar) die in staat is voor de tent te zorgen en veel kinderen kan baren. Zodra ze een meisje op het oog heeft gaat de toekomstige schoonmoeder haar opzoeken en blijft dan enkele dagen om te zien of het meisje inderdaad over de nodige capaciteiten beschikt.
Daarna volgen familiebezoeken, waarbij de vrouwen zich terugtrekken in het privé-gedeelte van de tent, terwijl de mannen bij elkaar zitten in de publieke zone. Allereerst wordt meteen koffie geserveerd. De vaders van het jonge stel zitten tegenover elkaar met het kopje koffie in de hand. Als de vader van het meisje zijn kopje op de grond zet en de andere vader hetzelfde doet, betekent het dat de overeenkomst is gesloten: de jongen is geaccepteerd en een nieuw gezin is spoedig te verwachten. De familie van de jongen deelt mee hoeveel geld en goud ze bereid is te schenken als bruidsschat en borgsom voor de hand van het meisje. Hetzelfde doen de vader en de naaste familieleden van het meisje. Het is een soort “prijs van de bruid”, maar die moet niet opgevat worden als een veilige kooptransactie. De betekenis ervan gaat veel dieper en er zitten aspecten aan die voor de westerse cultuur moeilijk te doorgronden zijn. Het is een zekerheid voor de vrouw, die op deze manier over een eigen kapitaal kan beschikken en dus over een bepaalde marge van autonomie, hetgeen belangrijk is in een polygame maatschappij.
Het blijft niet bij één bezoek; bij de volgende bezoeken gaan meerdere familieleden mee, speciaal de vader, die uiteindelijk de verloving bepaalt en daarna de officiële ‘huwelijksbelofte’ bekrachtigt.
Gewoonlijk ontmoeten de jongen en het meisje elkaar pas op de dag van de verloving, soms pas op de dag van huwelijk.
Na het huwelijksfeest, dat op verschillende manieren gevierd wordt maar waarvoor geen speciale riten bestaan, nemen de jonggehuwden bezit van hun nieuwe tent en gaan samenleven. Ook deze nieuwe samenleving is weer gebaseerd op de stilzwijgende en strikte rolverdeling tussen man en vrouw, op de voortzetting van eeuwenoude tradities, op het voortbrengen van kinderen en de groei van het gezin.
Volgende links zijn en aanrader om te lezen:
- Wereldwijf Brenda woont al jaren in Jordanië en trekt er met paarden en kamelen vaak op uit om de prachtige serene omgeving te verkennen.
Het harde leven in de woestijn van Jordanië
- Wereldwijf Brenda woont al jaren in Jordanië en trekt er met paarden en kamelen vaak op uit om de prachtige serene omgeving te verkennen. Vaak neemt ze toeristen mee om de Bedoeïenen te bezoeken die ervoor kiezen het hele jaar in de woestijn te wonen.
Op reis met de wereldwijven in Jordanië en logeren bij de bedoeïenen in de woestijn
Volgend deel : Levenswijze bij de Bedoeïnen (deel 2)
Bron: een deel van de tekst komt uit het boek dat ik in Jordanië kocht - 'Wadi Rum, de woestijn van de Bedoeïenen'.