Trinidad, schilderachtige stad
Het is drie uur rijden van Santa Clara naar Trinidad.
Trinidad is de derde koloniale stad, die Diego Velàzquez in 1514 stichtte, in opdracht van de Spaanse kroon. De stad had toen de naam La Villa Santísima de Trinidad. Om een beter idee te krijgen van deze schilderachtige stad en de legendarische rijkdom van hun bewoners, maak ik een kort uitstapje door de bijna 500 jaar oude geschiedenis van Trinidad.
In 1518 vertrok Hernàn Cortez, een van de eerste bestuurders, vanuit Trinidad naar Mexico en Venezuela op zoek naar goud. Later ontwikkelde de havenplaats Casilda zich tot een knooppunt in het Caraïbisch gebied en de koloniën. Leder, vee en tabak werden aan boord van de Spaanse windjammers gebracht en de schepen uit Spanje zorgden voor wijn, sterke ‘aguardienne’ (brandewijn) en specerijen. De smokkelhandel kwam volop tot bloei. De stad was echter ook vaak het doelwit van de piraten.
Maar de suikerriet-business bloeide heel snel op. De plantagebezitters en suikerbaronnen hadden hun riante woningen in de vallei, Valle de los Ingenios.
De slaven verbleven in Trinidad. Pas toen de handel in rietsuiker zich naar Havana en Cienfuegos verplaatste, ging het bergafwaarts met de eens florerende stad. Trinidad, die geïsoleerd lag door de Sierra del Escambray (berglandschap), kwijnde weg. De stad werd decennia lang ontzien van moderne invloeden zoals autowegen en fabrieken.
Trinidad werd een stad waar de tijd stil bleef staan.
In 1988 erkende de Unesco de verbleekte schoonheid van de stad met haar unieke bouwwerken vol antiek en zette de stad op de lijst van Werelderfgoed.
Trinidad heeft de authenticiteit van de Spaanse 16de eeuw bewaard.
Trinidad is op vandaag dé nationale museumstad van Cuba, het best bewaarde koloniale pronkstuk. De stad moet het op de eerste plaats hebben van dagtoeristen. Er zijn alleen een paar hotels in de buurt van de prachtige Playa Ancón, 5 à 10 km ten zuidwesten van de stad.
De gerestaureerde oude stadskern, een doolhof van smalle stegen en trappen met hobbelig plaveisel ligt op een helling.
Als we door de kasseinstraten uit de 17e eeuw lopen, wanen we ons in de tijd van de piraten en de suikerbaronnen. Ik ben echt erg onder de indruk: hét Cuba van de postkaarten is hier aanwezig!
We genieten van de charmante sfeer, de hobbelige straatjes, stille pleinen, kerken, rode pannendaken, houten luiken en smeedijzeren hekken. Fietsen en paard–en-kar wagens hobbelen over de straten met hun smoezelige pastelkleurige huizen.
Tijdens de wandeling stuiten we op de meestal driehoekige pleinen. Uit de patio’s en huizen schalt ononderbroken muziek.
Heel veel inwoners leven er van het toerisme: als nijverheidskunstenaar en schilder, als stadsgids of musicus, als sigarenmaker of … met een mistroostig gezicht om een stukje zeep vragend : “¿Amiga, tienes jabón?”. Nog anderen zijn iets minder verlegen en bieden elke denkbare 'service' aan. Op elke hoek, plein of straat krijgen we sigaren aangeboden. Maar de gids had ons verwittigd: 'Opgepast, heel veel van de sigaren die ze aanbieden bevatten geen zuivere tabak maar ze zijn gemaakt met resten (afval) van tabaksbladeren'.
Het pittoreske centrum met de kerk van Sint Franciscus, rond de Plaza Mayor, het Palacio Cantero en het Palacio Brunet zijn de hoogtepunten.
Het toeristenleven speelt zich hoofdzakelijk af op het schitterende Plaza Mayor, tussen de neoclassicistische paleizen, de historische musea en de kathedraal. Deze plaats met de majestueuze koningspalmen, smeedijzeren bakken en bronzen beelden is het gedroomde scenario voor een paar foto’s.
De Iglesia de la Santísima Trinidad is een van de grootste godshuizen van Cuba.
De hoofdkerk ziet er van buiten heel eenvoudig uit, maar het interieur imponeert door het opmerkelijk bewerkelijk houtsnijwerk en de gotische altaren van donker mahoniehout en licht cederhout.
Ik kan het interieur alleen maar beschrijven van hetgeen de gids vertelt want wij mogen helaas niet binnen.
De inwoners zijn volop aan het oefenen voor de diensten van de Goede Week en Pasen. De kinderen, leraars en priesters zijn bezig met de voorbereiding.
Wat doen ze dit met volle overtuiging!
We bezoeken het Palacio Iznaga, gebouwd door de gelijknamige suikermagnaat.
Vanaf de toren van het Palacio Cantero met het Museo Histórico Muncipal, hebben we een schitterend uitzicht op de pannendaken van de binnenstad – het is een waar labyrint. We kijken ook over de groene mangoplantages tot aan de kust met het Playa Ancòn, de havenplaats Casilda en het vissersdorp La Boca.
In één van die straatjes bieden de inwoners van Trinidad hun waar aan. Dit vind ik altijd leuk, kuieren op een plaatselijke markt.
Het is snikheet, maar we willen toch nog wat verder wandelen en ontdekken. We trekken verder langs kleurrijke en schilderachtige straatjes.
Wat naast de kleurige huizen ook opviel in Trinidad waren de huizen met typische smeedwerk tralies voor de ramen en de mooie hekken
Sommige ijzeren hekken aan de huizen zijn wat verwaarloosd, andere zijn mooi versierd.
Deze vrouw leunt tegen de witte tralies om een kijkje te nemen in het straatje van het pittoreske Trinidad. De deuren blijven overdag meestal wijd open terwijl de tralies bescherming bieden tegen vreemde indringers.
Als we door de open deur een glimp opvangen merken we dat er geen vestibule of hal is.
Je komt onmiddellijk binnen in het woonvertrek. Een bewoner zit heel relax in de schommelstoel en geniet van zijn havana – de houten vogelkooien zijn talrijk aanwezig in vele woningen.
Hier is een winkel. Wat een mager aanbod van voedingswaren! En de Cubanen kopen er met hun 'bonnen' of de Cubaanse peso.
Wat verderop is een sigarenmaker aan het werk. We betrouwen op de goede raad van de gids, dat deze sigaren van héél goede kwaliteit zijn. Waarschijnlijk heeft het reisagentschap haar ‘eigen’ plekjes en mensen, waar ze ook een deeltje van de koek krijgen?
We horen overal muziek en hier wordt er op elk pleintje gedanst en gezongen! We komen voorbij de Casa de la Trova, een monument van het uiterst muzikale Cuba. Het is een plaats waar allerhande muzikanten hun werk aan het grote publiek kunnen laten zien en horen. Van bolero tot salsa, van experimentele jazz tot mambo, alles kan en mag op het toneel in de 'huizen van de troubadours'.
En wij … wij genieten ervan, met een frisse mojito of andere cocktail. De mannen proeven een Cubaans biertje en ook dat smaakt!
Met veel toewijding worden enkelen oude panden nu geleidelijk aan gerestaureerd maar ik hoop dat de stad zijn oorspronkelijkheid zal behouden.
We verlaten Trinidad en staan klaar voor een volgend bezoek.
Volgend deel: Pottenbakkerij met een vleugje erotiek