De geschiedenis van Cuba

Cuba, gekend om zijn revolutie.

Niet iedereen vind het boeiend om te lezen over de geschiedenis van het land waar hij/zij naar toe op vakantie gaat. Met Cuba ontkom je er bijna niet aan. Het hele land en zijn toeristische highlights draaien om 'DE' revolutie.

Ik wist wel iets van de geschiedenis van Cuba, maar veel informatie is ook nog eens vertekend door het beeld dat de Verenigde Staten graag schept van Cuba. Dus vooraleer ik verder ga met het schrijven van ons reisverhaal, probeer ik om zo beknopt mogelijk de geschiedenis van Cuba weer te geven.

Hierdoor begrijp je het land en de bezienswaardigheden beter wanneer je in Cuba bent of in volgende delen verder met ons meereist.

4000 – 6000 vr Chr.

De eerste bewoners zijn, volgens archeologen, rond 4000 vóór Chr. per kano over de oceaan gekomen.

 

27 - 28 oktober 1492

Christophorus Columbus ontdekt en betreedt Cuba (bij Gibara in het oosten), in de vaste overtuiging dat hij het oostelijkste puntje van Azië, Las Indias heeft gevonden. Aan deze misrekening danken de bewoners hun naam: los Indios of de Indianen. De belangrijkste en meest ontwikkelde mensengroep was die van de Tainos, een volk dat vooral leefde van de landbouw en het maken  van lemen voorwerpen.

1509 : pas drie jaar na de dood van Columbus, ontdekte men dat Cuba een eiland was.

1511 – 1515 : Diego Velàzquez de Cuéllar werd als eerste gouverneur van de Spaanse kroon naar Cuba gestuurd. Zijn troepen veroverden het eiland stormenderhand en onderwierpen de indianen als slaven. De Spanjaarden ontdekten al vlug goud op het eiland en de slaven werden ingezet om de mijnen te ontginnen. Dat was een proces dat niet vlot verliep, want de Tainos waren moedige strijders die zich maar moeilijk gewonnen gaven.

1542 : eenmaal overwonnen, bleek het zware werk en de erbarmelijke leef- en werkomstandigheden de Indianen fataal te worden.  Op bijna 50 jaar werd bijna gans de bevolking uitgeroeid. 200.000 tot 500.000 Indianen stierven door mazelen en pokken, inquisitie, dwangarbeid en massamoorden.  De toestand werd zo kritiek dat de Spaanse kroon een wet uitvaardigde die de Indianen hun vrijheid verzekerde.

1552 : van toen af gingen de kolonialen hun slaven importeren uit het naburige schiereiland Hispanolia en uit Afrika. In de daaropvolgende 350 jaar werden er ongeveer 800.000 zwarten uit het huidige Nigeria en het Kongobekken overgebracht naar Cuba. Ze moesten er in de mijnen gaan werken, op de tabaksplantages en op de suikerrietvelden.

De Afrikanen werden als onroerend goed behandeld en met die instelling eisten de conquistadores een optimaal rendement van hun slaven, die ze om de twee jaar lieten vervangen door nieuwe. Dit leidde vaak tot verzet, opstanden en zelfs massale zelfmoord van de slaven. Ze verkozen de dood boven de levensomstandigheden waartoe ze verplicht werden.

1762 : met een armada van 200 oorlogsschepen veroverden de Engelsen de Cubaanse hoofdstad Havana. Een van de eerste maatregelen onder het, bijna een jaar durende, beleg was de openstelling van de Cubaanse havens en steden voor de vrijhandel, resulterend in een economische bloeitijd.

Omstreeks 1800

Als gevolg van de slavenopstanden en de stichting van de republiek op Haïti (1804) vluchten zo’n 30.000 Franse koffie- en theeplanters met hun slaven naar Cuba. Door het instorten van de Haïtiaanse suikerproductie wordt de suiker uit Cuba het belangrijkste exportproduct.

19de eeuw

Terwijl de Latijns-Amerikaanse koloniën in opstand komen tegen de koloniale onderdrukking door het koninkrijk Spanje, blijft Cuba de Spaanse Kroon betrekkelijk lang trouw. De Verenigde Staten van Amerika krijgen steeds meer invloed en proberen meer dan eens heel Cuba te kopen, maar de Spanjaarden beseffen de waarde van hun ‘suikereiland’.

1868 – 1878 : de eerste onafhankelijkheidsoorlog breekt uit, onder leiding van de zwarte leider Antonio Maceo. De suikermagnaat Carlos Manuel de Cèspedes leidt de opstand in het oosten en laat zijn slaven vrij. Talloze boeren, voormalige slaven en intellectuelen sluiten zich aan bij de vrijheidsstrijders. De oorlog duurt 10 jaar en eist 200.000 mensenlevens. Maar tevergeefs! De onafhankelijkheidsstrijders behaalden de overwinning niet en ondanks het ongenoegen onder de plaatselijke bevolking, namen de kolonialen hun oorspronkelijke rol weer op.

1895 – 1898 : de tweede onafhankelijkheidsoorlog wordt geleid door de belangrijkste Cubaanse dichter, filosoof en politicus, José Martí. Hijzelf sneuvelt al bij de eerste gevechten in het oosten en zo wordt hij de martelaar van de Cubaanse bevrijdingsstrijd.

Door zijn socialistisch getinte idealen is José Martí voor veel Cubanen de peetvader van de revolutie en het nationaal symbool van de vrijheid.

 

De Noord-Amerikanen hadden hun zinnen op Cuba gezet en in sommige kringen sprak men reeds over een eventuele annexatie (inlijving) van het strategisch gelegen eiland.

In 1898 explodeert het Amerikaanse schip ‘Maine’ in de haven van Havana. De Amerikanen geven de Spanjaarden de schuld van het incident en bezetten Cuba. Eind 1898 capituleert Cuba.

De Afro-Cubanen werden op de achtergrond geschoven en de Noord-Amerikanen behaalden een moeizame overwinning, die hen veel mensenlevens kostte. Op die manier werd Cuba na vier eeuwen kolonisatie aan de Verenigde Staten toegekend, op de vredesconferentie van Parijs.

Gedurende enkele jaren werd er heen en weer gepraat over de toekomst van Cuba. Een aantal bedrijven wilden grote investeringen doen in de suikerindustrie van Cuba en dachten op die manier aan goedkope werkkrachten te geraken.

Dit leidt tot protest bij de Amerikaanse vakbonden, die annexatie van het land als een bedreiging zagen, voor hun eigen werknemers.

1902 : de VS verklaren Cuba uiteindelijk onafhankelijk. Het was een schijn-onafhankelijkheid weliswaar, want de VS had aan de Cubaanse grondwet een artikel toegevoegd. Daarin stond dat ze zicht het recht voorbehouden Cuba binnen te vallen, telkens wanneer ze de Noord-Amerikaanse belangen bedreigd achten.

Ook bleven ze voor militaire doeleinden over een stukje Cuba beschikken, én ze zouden mee bepalen of de aangestelde president bekwaam was om zijn functie uit te oefenen. Daarbij moesten de Cubanen alle beslissingen op economisch vlak, eerst voorleggen aan de VS!

Rond 1926 : De economische situatie van het eiland verergerde nog, wanneer de VS méér dan 50% van de Cubaanse suikerproductie bezat. Cuba dat volledig afhankelijk was van de suikerexport, kreeg zware klappen.

1929 – 1933 : de wereldcrisis deed er nog een schepje bovenop en Cuba belandde in een vicieuze cirkel van groeiende decadentie, economische chaos en opeenvolgende dictaturen.

De eerste dictator was president Gerardo Machado, die zijn politieke tegenstanders liet martelen en vermoorden. Corruptie en terreur, massale werkloosheid en armoede, demonstraties en stakingen waren een de orde van de dag. Na een algemene staking verliet Machado het eiland.

 

1940 – 1952 : de (voormalige) militaire opperbevelhebber Fulgencio Batista wordt president van Cuba. Amerikaanse zakenlieden hebben bijna de hele economie in handen. De enigen die hiervan profiteren zijn Batista en zijn familie. Hij is tijdens  zijn 4 jaar durende ambtstermijn miljonair geworden. Ondertussen is de bevolking werkloos en ondervoed. De kloof tussen arm en rijk wordt steeds groter en oppositie wordt met geweld de kop ingedrukt.

En plots verschijnt de jonge advocaat Fidel Castro Ruz op het toneel. Hij wil de onafhankelijkheidsstrijd weer nieuw leven inblazen.

26 juli 1953 : onder leiding van Fidel Castro, bestormen ca. 100 mannen de Moncada-kazerne vlakbij Santiago de Cuba. De overval mislukt, de meeste opstandelingen werden gevangen gezet, gemarteld en vermoord. Fidel vlucht met de overigen de bergen in en keert pas terug na de executies. Hij houdt zijn beroemde verdedigingstoespraak, die tegelijk een aanklacht is tegen het regime-Batista: “La historía me absolverà” (de geschiedenis zal me vrijspreken). Hij wordt veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf waarvan hij er slechts 2 uitzit. Bij zijn amnestie in 1955 gaat hij in Mexico in ballingschap. Van hieruit bereid hij zich voor op de revolutie.

En plots verschijnt de jonge advocaat Fidel Castro Ruz op het toneel. Hij wil de onafhankelijkheidsstrijd weer nieuw leven inblazen.

26 juli 1953 : onder leiding van Fidel Castro, bestormen ca. 100 mannen de Moncada-kazerne vlakbij Santiago de Cuba. De overval mislukt, de meeste opstandelingen werden gevangen gezet, gemarteld en vermoord. Fidel vlucht met de overigen de bergen in en keert pas terug na de executies. Hij houdt zijn beroemde verdedigingstoespraak, die tegelijk een aanklacht is tegen het regime-Batista: “La historía me absolverà” (de geschiedenis zal me vrijspreken). Hij wordt veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf waarvan hij er slechts 2 uitzit. Bij zijn amnestie in 1955 gaat hij in Mexico in ballingschap. Van hieruit bereid hij zich voor op de revolutie.

2 december 1956 : samen met zijn broer Raúl en de jonge Argentijnse arts ‘Che Guevara’, die hij in Mexico ontmoet, en met 80 man zouden ze met hun yacht de ‘Granma’ op Cubaanse bodem aanmeren en een opstand in Santiago de Cuba steunen, maar weer loopt het fout. Het vaartuig wordt door het Cubaanse leger opgewacht en onder vuur genomen. De overlevende guerrillero’s vluchten naar de Sierra Maestra.

Het verzet onder de bevolking tegen het gehate regime-Batista groeit  en zelfs de CIA zou de bevrijdingsbeweging financieel gesteund hebben. De guerilla krijgt veel aanhangers bij de bevolking van Cuba, vooral de midden- en lagere klasse.

30 december 1958 : Na 2 jaar verbeten strijd in de Sierra Maestra verovert de groep van Che Guevara de stad Santa Clara.

Fidel Castro bevindt zich in Santiago de Cuba in het Oosten. Che Gueavara en Camilo Cienfuegos dringen door tot Villa Clara in het midden van het eiland en Raúl Castro controleert in het Westen de streek van Pinar del Rio. Het leger deserteert massaal en dictator Batista vlucht tijdens de oudejaarsnacht naar Santo Domingo (met de schatkist). De betere klasse vlucht het land uit, samen met de meeste artsen en juristen.

Op 8 januari 1959 komen de triomfantelijke guerilleros met Castro aan het hoofd, Havana binnen.

Tot de eerste maatregelen van de revolutionairen behoren de alfabetiseringscampagne, de invoering van gratis gezondheidszorg, verlaging van de huren en hervorming van de landbouw. Grootgrondbezitters boven 400 ha worden onteigend en de grond wordt herverdeeld onder de landbouwers. Dit hield ook in dat Amerikaanse bedrijven onteigend werden, alle VS-bedrijven en –banken worden genationaliseerd en geconfisqueerd.

Wikipedia : Een confiscatie, onttrekking aan het verkeer of verbeurdverklaring is in het strafrecht het verklaren dat een veroordeelde de eigendom over bepaalde goederen of vermogen of delen daarvan verliest

 

Als reactie daarop zetten de VS de import van suiker en de export van aardolie stop. Korte tijd later neemt de Sovjet Unie de rol van grootste handelspartner van Cuba over. Honderdduizenden Batista-aanhangers en rijke Cubanen verlaten het land. Aanhangers van de dictator worden als ‘oorlogsmisdadiger’ ter dood veroordeeld.

1961 : Steeds meer in de armen van de Russen gedreven door het verbreken van alle diplomatiek betrekkingen door president Eisenhouwer, verklaart Castro dat zijn revolutie een socialistische revolutie was. Hij roept Cuba uit tot de eerste communistische republiek in Latijns-Amerika.

De invasie van de varkensbaai verloopt echter niet zoals gepland : de bevolking verwelkomt de “bevrijders’ niet, het huurlingenleger stoot op een tot de tanden gewapend leger en wordt verslagen. De VS kondigen een volledige handelsboycot af, waardoor Cuba helemaal geïsoleerd geraakt. Enkel Mexico weigert hieraan deel te nemen.

1962 : de Cuba crisis breekt uit .. het hoogtepunt van de koude oorlog en bijna aanleiding tot een derde Wereldoorlog. Nadat de Amerikaanse president John F. Kenndy heeft gedreigd in te grijpen, trekt de Sovjet-Unie haar, in Cuba, gestationeerde kernraketten terug.

Niettegenstaande de economische en politieke banden met Rusland is Fidel Castro  toch steeds zijn eigen ideeën blijven nastreven en kantte zich erg tegen de glasnost en de perestrojka. Voor Fidel betekende dit het einde van de revolutie in de Sovjet-Unie

Pas in 1975 treedt er wat dooi op in de ijskoude betrekkingen met de V.S.

1970 – 1980 : honderdduizenden Cubanen vechten in Algerije, Zaïre en Angola aan de zijde van communistische opstandelingen en troepen. Alleen de economische hulp en ingrijpen van de USSR zorgen ervoor dat de voorzieningen van Cubaanse bevolking veilig worden gesteld. Desondanks vluchten in 1980 duizenden Cubanen op zelfgebouwde vlotten naar de VS.

De periode ’89-‘91 is rampzalig. In november 1989 valt de Muur van Berlijn en één voor één maken de socialistische zusterlanden in Europa de overstap naar het kapitalisme. Eind december laten de VS hun tanden zien. Ze vallen het nabijgelegen Panama binnen en nemen de president gevangen. Het is de grootste militaire operatie sinds de oorlog met Vietnam. Meer dan duizend Panamezen worden gedood. Een repetitie voor Cuba?

De VS zetten de ex-socialistische landen onder druk om hun economische banden met Cuba te stoppen. Zo ontstaat een tweede blokkade.  De economische gevolgen zijn catastrofaal. In enkele maanden tijd verliest Cuba zijn belangrijkste handelspartners en het hele productiesysteem geraakt ontregeld. Tot overmaat van ramp zakt de prijs van het suiker op de wereldmarkt in elkaar.

1990 – 1992 : het gaat economisch helemaal bergafwaarts in Cuba. Politieke veranderingen in Oost-Europa raken Cuba hard. Sinds de Sovjet-Unie niet meer bestaat en Cuba niet meer op de economische steun kan rekenen van de USSR, heeft Castro de ‘speciale periode in Vredestijd’ aangekondigd. Er zijn grote tekorten en de bevolking moet heel zuinig leven. Steeds meer levensmiddelen en dagelijkse benodigdheden worden gerantsoeneerd, op brandstof wordt bespaard, bepaalde medicijnen zijn er niet …

Er ontstaan ziektes door ondervoeding, kleine opstanden, politieke vervolgingen en een steeds grotere vlucht naar het buitenland.

De VS hopen de genadeslag te kunnen toedienen en verscherpen de blokkade: eerst door de wet Torricelli in 1992 en later door de wet Helms-Burton in 1996.

1993 – 1995 : de tijd van aarzelende hervormingen begint. Cubanen krijgen onder meer toestemming om kleine restaurants en particuliere pensions te beginnen en op boerenmarkten handel te drijven. Het bezit van Amerikaanse dollars wordt in 1993 gelegaliseerd.

In 1994 houdt de VS zich niet aan de, officieel tussen beide staten overeengekomen, immigratiequota van 20.000 Cubanen per jaar. Castro maakt emigreren gemakkelijker en heft de kustcontrole op, met als gevolg een massale vlucht van duizenden ontevreden Cubanen op kleine vissersboten en vlotten. De meeste bootvluchtelingen worden door de VS teruggestuurd naar Cuba.

1995 – 1996 : het Amerikaanse embargo wordt aangescherpt door de overal ter wereld bekritiseerde Helms-Burton-wet. De VS dreigen nu zelfs andere landen met sancties als ze handeldrijven met Cuba.

1998 : Paus Johannes Paulus II bezoekt Cuba ; politieke gevangenen krijgen naar aanleiding hiervan amnestie. Een record , nl. circa 1,4 miljoen toeristen bezoeken het land. Door de toeristische exploitatie van romantische zon en pittige salsa, rum en sigaren, mooie stranden en mooie vrouwen plus een vleugje romantiek, ontwikkelt Cuba zich tot een gewild reisdoel van all-in vakantiegangers en avontuur zoekende individuele toeristen van overal ter wereld.

 

1999 : de wetten tegen oppositievoerders en ‘contrarevolutionairen’ worden aangescherpt. Ze worden ook aangescherpt bij wegencontroles en de (door het toerisme) telkens weer de kop opstekende prostitutie en straatcriminaliteit.

2000 – 2001 : In 2000 besluit de Amerikaanse senaat het economisch embargo tegen Cuba te verlichten en na de zware verwoestingen door de tornado Michelle importeert Cuba voor het eerst sinds de jaren 1960 weer Amerikaanse levensmiddelen.

De Amerikaanse legerbasis Guantànamo wordt na de aanslagen van 11 september 2001 door de Amerikaanse overheid gebruikt om de vermeende AL Qaida-leden en krijgsgevangenen te interneren, zonder aanklacht of juridische bijstand.

2002 : in mei dient het oppositionele Project Varela een lijst met zo’n 11.000 handtekeningen in bij het Volkscongres, een eerste massaal protest, waarbij vrije verkiezingen en vrijheid van meningsuiting worden geëist. In juni wordt het communisme per ‘volksdiscreet’ als ‘onaantastbaar’ en voor eeuwig in de grondwet verankerd. Tegen het einde van het jaar neemt het aantal vluchtpogingen, voor een deel door boot- en vliegtuigkapingen, toe. De Cubaanse regering besluit de helft van de suikerrietfabrieken te sluiten en zo een half miljoen arbeidskrachten vrij te maken.

2004 :  de Amerikaanse dollar wordt als officieel betaalmiddel afgelost door de peso convertible (CUC) en in de toeristische streken de euro.

(over het Cubaanse geld heb ik het in volgend deel)

2005 : Cuba wil zijn elektriciteitsnet uitrusten met sterke generatoren, die een eind moeten maken aan de bijna dagelijkse stroomonderbrekingen (apagones).

Op 31 juli 2006 draagt Fidel Castro vanwege een operatie zijn regeringszaken voorlopig over aan zijn jongere broer Raúl Castro Ruz.

2008 : dat was het jaar waarop wij Cuba bezochten

Hopelijk heeft de geschiedenis je wat bijgebracht. Je zal later merken dat ik bij het vertellen over onze bezoeken in Cuba af en toe iets personages of gebeurtenissen uit de geschiedenis moet vermelden. Dàt is precies heel boeiend geweest aan onze reis.

 

 

Volgend deel: De bevolking en het leven in Cuba