Woningen geplakt in de rotsen en zwevend boven het Spaanse landschap

 

We rijden nu een week langs de Route van de witte dorpen en elke keer opnieuw staan we vol bewondering voor de mooie natuur en de gezellige dorpjes waar we een stukje geschiedenis, plaatselijke gewoontes en gebruiken leren kennen en vriendelijke mensen ontmoeten. Het is dan ook moeilijk om keuzes te maken, want alle dorpjes bezoeken is niet mogelijk. Ik ben nu al zeker dat we hier nog terugkeren om 'andere' dorpjes te zien, plaatsen waarvoor we nu geen tijd hebben.

Setenil de las Bodegas is uniek onder de witte dorpen in Andalusië en een aanrader om te bezoeken.

Het lijkt of sommige woningen aan de rotswanden geplakt zijn of er letterlijk in verdwenen. De huizen zijn onder een overhangende rots gebouwd en die rots dient als dak. Hier gaat de volksarchitectuur over in de omgeving doordat de huizen uitgehold zijn in de wanden van het ravijn.

Er is een groot verschil met andere witte dorpen. De meeste zijn gebouwd op beschermende heuvels of kliffen.

Setenil de Bodegas daarentegen is ontstaan uit een netwerk van kelders (grotten) in de rotsen boven de rivier (Rio Trejo), ten noordwesten van Ronda.

De verblindend witte huizen lijken uit de rotsen te komen. Sommige van de huizen hebben daken van rotsen of zelfs olijfbomen op het dak. Ook zijn er straten die overdekt zijn door de rotsen.

Wij waren eerder in de grotwoningen van Guadix, een dorpje dicht bij Granada. Maar hier is het helemaal anders. In tegenstelling tot Guadix zijn in Setenil geen schoorstenen te zien, maar enkel rijen huizen die lijken te bezwijken onder het gewicht van de rots waarin ze zijn uitgehouwen. Dit is ook het enige dorp met grotwoningen in dít deel van Andalusië.

De straten van het witte stadje liggen aan de rand van een kloof, gevormd door de rivier de Trejo.

Als sinds de 12e eeuw, in de tijd van de Arabieren, woonden er mensen in Setenil de las Bodegas. Maar waarschijnlijk gaat de geschiedenis nog veel verder terug, want er zijn zeer oude grotwoningen ontdekt die duizenden jaren oud zijn. De naam zou afgeleid zijn van het Latijnse 'Septem Nihil' (of zeven keer neen). De toevoeging 'bodegas' verwijst uiteraard naar de wijngaarden rondom het dorpje.

In 1484 begint een nieuw stukje geschiedenis. In dat jaar verdreven de christelijke legers de moorse. De volledige naam Setenil de las Bodegas dateert uit de 15e eeuw, toen de nieuwe christelijke inwoners zich gingen bezighouden met het verbouwen van olijven, amandelen en het aanleggen van wijngaarden. Helaas is van de florerende wijngaarden niet veel meer over. Door een insectenplaag die, in 1860, de wijnstokken heeft aangetast, werd een abrupt einde gemaakt aan deze weelde. De wijn die er nu nog geproduceerd wordt is meer voor de bewoners zelf. En de amper drieduizend bewoners leven vooral van de productie van chorizo, tuinbonen, granen, olijfolie en van het toerisme.

Setenil is dus ook gekend voor zijn vlees- en vooral varkensproducten zoals chorizo, worst en hamburgers. Het varkensvlees afkomstig van varkens gefokt in de omliggende heuvels. Het zijn vooral de hamburgers gemaakt van chorizo (Masita de chorizo) die hier bekend zijn. Ze ontstonden toen een slager uit het dorp teveel chorizo had gemaakt en op het idee kwam hier hamburgers van te maken,'la masita.'

Er zijn heel wat leuke bars, restaurants en terrasjes onder de rosten, in Setenil de las Bodegas.

Twee straten zijn uniek: in de Cueva del Sol (grot van de zon) en Cueva de la Sombra (grot van de schaduw).

De Cueva del Sol kreeg deze naam door zijn ligging op het zuiden en het spreekt voor zich dat de Cueva de la Sombra altijd in de schaduw ligt. Hier steekt de rotswand zover uit dat deze samen met de huizen eronder een tunnel vormt, geen favoriet voor mensen die last hebben van claustrofobie. Op de terrassen hier is het in de hete Andalusische zomers zalig, vanwege de eeuwige koelte die er heerst.

Verder is het leuk om door de wirwar van steile straatjes te wandelen.

Maar in Setenil zijn, voor wie wat meer wil dan de sfeer proeven en de rotswoningen, nog andere bezienswaardigheden.

Het Moorse kasteel dat boven het dorp gebouwd werd tussen de 12de tot de 13de eeuw is het Castillo-Fortaleza.

Het werd toen door de katholieke troepen veroverd op de Nasriden, de laatste Moorse koningen. Van de twee torens is er één vrij ongeschonden overgebleven.

Een donjon torent hoog boven Setenil uit.

Deze Torre del Homenaje is een nog goed bewaard gebleven onderdeel van het fort uit de 12de eeuw. Aan de voet van het robuuste gebouw ligt een ‘aljibe’ (waterreservoir) uit die tijd. Vanaf de toren zie je het meeste van het dorp van de diverse uitkijkpunten die allemaal de moeite waard zijn.

Naast de ruïnes van een Moors kasteel is er ook de nabijgelegen parochiekerk, de Iglesia Nuestra Señora de la Encarnación, gebouwd in laat-gotische en renaissance stijl.  gebouwd. Binnen hangen fraaie neogothische fresco’s die het leven van Christus verhalen.

De Ermita de San Sebastián is een hermitage (kluizenaarswoning) die dateert van het einde van de 15de eeuw, werd iets buiten het dorpscentrum gebouwd. Aan dit gebouw hangt een legende vast. Er werd verteld dat Koningin Isabella hier voortijdig bevallen is van een zoontje dat enkele uren later overleed en dat zij hem Sebastián genoemd had.

De Antigua Casa Consistorial is uit de 16de eeuw. Hier bevindt zich nu de toeristische dienst van Setenil. Er prijkt een inscriptie die herinnert aan de verovering van het dorp op 21 september 1484 door 'los Reyes Católicos'. Het toerismebureau heeft een prachtig artesonado-plafond uit de 16de eeuw

 

Algodonales is een wit dorpje dat ideaal dient als uitvalsbasis voor wandelingen in de 'Sierra de Algodonales’.

Het dorpje is omringd door olijfgaarden en moestuinen die een sterk contrast vormen met de witte  huizen.

Als de neoklassieke Iglesia Santa Ana niet meteen bekoort zijn er nog de Romeinse ruïnes en de Puerta del Perdón.

 

Maar er is nog een andere reden om het dorp te bezoeken ….

Vliegen, samen met de gieren boven het Spaanse landschap. Pas dan realiseer je je dat zelfs de beste piloot het verliest van zo'n vogel.

Geïnteresseerd kijken ze naar de piloten, totdat ze wegschieten naar een plek waar ze betere thermiek verwachten.

Wie het wil aanleren kan terecht bij de het centrum in Algodonales.

Ook in Algodonales regent het wel eens, of waait het te hard. Meestal zoeken de piloten dan een plek waar het wél gaat. Kan er echt niet gevlogen worden, dan wordt er gezorgd voor een alternatief programma. En als je 's avonds terug komt en het klaart nog even op....
Dan is het goed om te weten dat ze in Spanje pas laat gaan eten, en dus land je pas met zonsondergang.

 

We zijn terug beneden in het dorp.

Wat hebben Paco de Lucía, Alejandro Sanz, Antonio Carmona, Manolo Sanlucar en Gerardo Nuñez met elkaar gemeen?

Het zijn flamencogitaristen maar … ze hebben allemaal een gitaar in hun bezit (of bespeeld) gebouwd door Valeriano Bernal ut Algodonales.

Hier, aan de Calle Ubrique is de workshop van gitaarbouwer Valeriano Bernal, die in heel Spanje bekendheid geniet.

Hier moet je zijn voor een klassieke- of flamencogitaar van kwaliteit, één referentie in Zuid-Spanje.

 

Op naar volgend avontuur in Casares, een dorp als een prentkaart