Mihintale, bakermat van het boeddhisme in Sri Lanka

 

Mihintale wordt beschouwd als de bakermat van het Sri Lankaanse boeddhisme.

Het begon zó ...

Op een dag in het jaar 247 v. Chr. was koning Devanampiyatissa op hertenjacht toen zijn prooi hem verraste. In plaats van het verwachte hert zag hij een man in monnikskleding. Het was de Indiase prins Mahinda, zoon van de grote Indiase koning Ashoka, die met het enthousiasme van een recent bekeerde de nieuwe godsdienst wilde verspreiden. Mahinda was als zendeling gestuurd en het boeddhisme overspoelde al snel het eiland. Het werd enthousiast omarmd door de Singalezen, terwijl het in India op zijn retour was.

Elk jaar wordt deze ontmoeting gevierd tijdens Poson Poya, waarbij duizenden pelgrims naar Mihintale komen.

Meestal vindt dit feest in juni plaats, dus dit gaan wij niet meemaken.

Ongeacht je geloofsovertuiging; de prachtige schrijnen, dagoba’s, grotten en bovenal de schitterende locatie maken een bezoek aan Mihinale tot een prachtige ervaring.

Deze wieg van het Ceylonese boeddhisme, ligt op een bergkam in een sprookjesachtig,  idyllisch landschap. De drie trappen, met in totaal 1840 treden, voeren de gelovigen en pelgrims - van de schaduw gevende frangipannebomen rond de tempel - naar de dagoba op de top.

Ons bezoek begint helemaal onderaan. Hier zijn overblijfselen van een klooster te vinden, waaronder een hospitaal uit de 9de of 10de eeuw. Een stoffig museum er vlakbij stelt vondsten uit opgravingen tentoon.

En dan beginnen de trappen ... en nog eens trappen.

De eerste trap heeft brede treden en gaat langzaam omhoog. Zo bereiken we het middelste niveau.

Naast een halve stoepa liggen ook hier overblijfselen van een klooster. De koning liet op deze plek - uit dankbaarheid voor de prins en monnik Mahinda - een eerste klooster bouwen.

Er is ook een goed bewaard gebleven waterreservoir met de leeuwenbeelden sinha Pokuna genoemd.

Om het bovenste niveau met het belangrijkste heiligdom te bereiken, moeten we nog eens 321 treden beklimmen.

De derde, smalle en steile trap, voert naar het hoogste plateau. Het is heel warm. 

We betreden een heiligdom en mogen niet in korte broek en mouwloze T-shirts naar boven, de klim vraagt om regelmatig diep ademhalen en een gemiddeld staptempo.

Eenmaal boven gaan de schoenen uit. Sommigen hebben sokken meegenomen. Eigenlijk is dat een reuzengoed idee want door de felle zon zijn de aarde en stenen (voornamelijk lava) heel erg warm.

Hier staat de sneeuwwitte dagoba van Ambasthala Vatadage. Verder zien we hier een hele grote oude boom die als altaar fungeert, een kleinere witte stupa omringt door pilaren en een aantal gebouwtjes waar ook altaren staan. Tussen dit alles door zie je echt overal aapjes, groot en klein, die hier ook een plekje hebben. Naast de toeristen lopen hier ook veel locals die komen om een offer te brengen.

Dit is dé plek waar de koning en de monnik elkaar voor het eerst ontmoetten, waar Mahinda volgens de overlevering koning Devanampiyatissa tijdens de jacht verrastte. Hier zou de prins hebben gemediteerd.

In deze dagoba wordt de as van Mahinda bewaard. De zuilen droegen ooit een dak.

Vanaf dit plateau lopen paden in alle richtingen. Een zijpad loopt naar de Aradhana- of Silarots. De beklimming vormt een (sportieve) uitdaging voor de bezoeker die zich via rotstrappen en ladders naar boven moet begeven.

Een grote witte stoepa, een grote witte boeddha en een heel grote rots. Die zijn allemaal te bereiken via ... nog meer trappen.

Links zie je op een hoge rots op een kolossaal mediterende witte boeddha. Rechts kun je de steile rots naar de grote witte dagoba van Mahaseya beklimmen.

De Mahaseya Dagoba dateert uit de 1ste eeuw v. Chr. en is de grootste stoepa van Mihintale. Hierin wordt een enkel haar van Boeddha als relikwie bewaard.

Eenmaal boven kunt u uw blik laten glijden over weidse vlakten en stuwmeren, die niet alleen bij zonsondergang voor een prachtig panorama zorgen.

 

Volgend deel : Olifanten, de vriendelijks reuzen van Sri Lanka