We reizen verder door de tijd ... in Arnhem

 

Niet ver daar vandaan staat de ... Kleine boerderij, Vlierhouten (Gld)

Deze kleine, eenvoudige landarbeiderswoning kwam je met name tegen op de Veluwse zandgronden. In deze streek hadden landarbeiders vaak een kleine boerderij met een lapje grond, maar werkten ze toch voor de kost bij een boer in de regio. Er waren er toch die zich wisten op te werken tot kleine, zelfstandige boer. Ze begonnen met wat eigen kippen en geiten en als de zaken goed liepen kwamen daar varkens en een koe bij.

 

Het daglonershuisje, Nunspeet ziet er erg gezellig uit.

Dit huisje maakte deel uit van een huttenkolonie op de hei, even buiten Nunspeet. Het is niet meer dan één kamer, waarin een volledig gezin woonde en een schuurtje met een stal voor een paar geiten of schapen. Dagloners hoorden tot de zwakste groepen van de samenleving. Gezinnen werkten voor boeren in de omgeving, die per dag mensen inhuurden al naargelang de hoeveelheid werk. Voor de rest waren dagloners afhankelijk van een seizoensarbeid en bijverdiensten.

Volgende constructie laat zien hoe de kern van een boerderij er in het midden en oosten van Nederland lange tijd uitzag. In dit Boerderijskelet, Vragender zie je dat de rij gebinten prominent is.

 

Schapenstal, Ederveen (Gld)

Een schapenstal zoals deze kwam je tot 1900 vaak tegen bij boerderijen op de hoge zandgronden. Ze stonden op het erf, op de hei of in het veld. Aan het einde van de dag zorgde de herder er met zijn honden voor dat de kudde richting de stal werd gedreven. Daar stonden de schapen 's nachts op stal zodat hun mest verzameld kon worden.

 

De Bijenstal, Gemert (N.B.)

Het houden van bijen - ook wel imkerij genoemd - was voor veel families op het Nederlandse platteland lange tijd een manier om een extra centje bij te verdienen. Toen suiker in het dagelijkse leven nog niet veel werd gebruikt, was bijnenhoning de zoetstof bij uitstek. Honing ging in de thee, de pap en veel andere gerechten die wel iets extra's konden gebruiken. Maar het ijverige bijenvolk leverde nog iets : bijenwas. Van dit afscheidingsproduct waarmee de bij haar raat maakt, werden kaarsen gemaakt.

In de expositieruimte is te zien hoe bijenkasten en voorwerpen uit de bijenteelt zich in de loop der tijd ontwikkelden.

 

De Molukse barak, Lage Mierde (N.B)

In 1951 kwamen 12.500 Molukkers aan voor een 'tijdelijk' verblijf in Nederland. Ze werden ondergebracht in barakkenkampen. Toen ze vanaf 1960 verhuisden naar woonwijken, werden de kampen afgebroken. Eén van de laatste barakkenkampen stond in Lage Mierde. Van 1954 tot 1962 woonden hier 18 gezinnen.

In deze overgebleven centrale barak waren een centrale keuken en de 'luxewoning' van de Nederlandse kampbeheerder ondergebracht.

We nemen een kijkje in een typische Molukse barakwoning. De 2de generatie Molukkers had geen vrede met de wijze waarop hun ouders in Nederland werden ontvangen. In de jaren '70 vonden gewelddadige acties zoals treinkapingen plaats, die in Nederland een schokgolf teweegbrachten.

 

Volgend deel: Openluchtmuseum (deel 3)