Luxemburg, klein en toch grenzeloos groot
Je hoeft niet ver te reizen om mooie plekken te ontdekken. Ons kleine buurland, het Groothertogdom Luxemburg is een voltreffer.
Dit klein landje in het hart van Europa heeft veel te bieden.
Als je door Luxemburg rijdt, merk je al snel dat het land met slechts een grootte van 82 bij 56 km, veel uitgestrekter lijkt.
In geen ander Europees land kom je - op die kleine oppervlakte – zo snel van het ene in het andere landschap terecht.
Dat het uitgestrekt lijkt komt doordat de natuur niet erg veel respect heeft voor landsgrenzen. En waar die grenzen wel te zien zijn, lijken ze het landschap eerder te verenigen dan te scheiden. Een mooi voorbeeld zijn de rivieren de Our en de Sûre die Luxemburg met Duitsland verbinden.
Over deze waterlopen zorgen viaducten en smalle voetgangersbruggetjes ervoor dat de verschillende gebieden van het "eerste internationale natuurpark" – dat van de Zuid-Eifel – één geheel vormen.
En in het oosten van het land stroomt de Moezel, die net zo goed Luxemburg als Duitsland toebehoort.
Als je vanuit Frankrijk, België of Duitsland het Groothertogdom binnenrijdt, doen de benzinestations en supermarkten met goedkope tabaksartikelen en dranken je meteen beseffen dat je in Luxemburg bent.
Er is Luxemburg, Luxemburg en Luxemburg.
Ja, het staat drie keer op de kaart van Europa. Er zijn drie betekenissen van die naam, die verwijst zowel naar:
1. het land, Groothertogdom Luxemburg
2. de hoofdstad van dit land heet ook Luxemburg.
3. de aangrenzende Belgische provincie met als hoofdstad Aarlen (Arlon)
Kort historisch overzicht
Het Groothertogdom Luxemburg werd omstreeks '57 voor Christus bezet door de Romeinen en onderging een intensieve romanisering. De Ierse monnik Willibrord stichtte al in 698 de abdij van Echternach. Onder de Karolingers was Luxemburg een deel van het koninkrijk Lotharingen, later het Oost-Frankische Rijk.
De geschiedenis van de stad Luxemburg is nauw verbonden met die van het land. Ridder Sigefroi, een edelman uit de Moezelstreek, bouwde in 963 een burcht op de Bockrots en legde daarmee de grondslag voor de stad Luxemburg. De bovenstad krijgt haar eerste wallen, die in de 11de eeuw worden verdubbeld.
De burcht werd wereldberoemd om zijn onderaardse gangenstelsel – de kazematten. De eerste huizen werden tegenover dit kasteel op het rotsplateau rond de huidige vismarkt gebouwd. Lange tijd was er slechts één brug die de burcht en bovenstad met elkaar verbond. Nu telt Luxemburg al ruim 110 bruggen. En telkens komen er nieuwe bij. In 1965 heeft de Roud Bréck, zoals de rode Groothertogin Charlotte-brug (75m hoog en 355m lang) in de Europese wijk wordt genoemd, de 46m hoge Pont Adolphe van de eerste plaats gesloten.
Binnen een eenvoudige verdedigingsmuur werden de eerste markten gehouden nabij de St. Michaelskerk. In de loop der eeuwen werden aan de westzijde een tweede en derde verdedigingsgordel aangelegd. Aan de andere zijden boden de rotsen langs het dal van de Alzette en de Pétrusse een natuurlijke beveiliging.
In de 15de eeuw was het echter uit met de voorspoed. Het land lag tussen twee grootmachten, Frankrijk en Duitsland en was vaak het toneel van oorlog en verbitterde strijd. De sterke verdedigingswerken konden echter niet verhinderen, dat de Bourgondiërs de stad in 1443 bij verrassing innamen. Ook nadien behield de stad haar strategisch belangrijke positie op het Europese schaakbord. De Bourgondiër Filips de Goede voegde het bij het Koninkrijk der Lage Landen.
Meer dan 4 eeuwen lang bouwden de beste ingenieurs van Bourgondië, Spanje, Frankrijk, Oostenrijk en de toenmalige Duitse Bond de stad uit tot een van de sterkste vestingen van Europa, het "Gibraltar van het noorden".
In 1659 ging het Franse deel (Thionville) van het hertogdom over naar Frankrijk. Daarna viel het land beurtelings in Spaanse en Franse handen, en in 1714 in Oostenrijks bezit. Eind van de 18de eeuw werd het door de Franse revolutionairen bij het departement van de Wouden gevoegd. In het Duitstalige deel van Luxemburg brak in die periode de ‘Klëppelkrich’ (Knuppeloorlog) uit, een soort Boerenkrijg.
In 1814 werd Luxemburg bij Duitsland ingelijfd, in 1815 bij de Nederlanden. Het werd verheven tot groothertogdom (maar bestuurd als een Nederlandse provincie) en het graafschap Bouillon werd toegevoegd. In 1839 werd het westelijke deel een Belgische provincie. Het oostelijke deel verwierf een eigen bestuur en in 1841 een eigen grondwet.
In de 20ste eeuw was vooral de Tweede Wereldoorlog rampzalig voor de Luxemburgers: ongeveer 5200 inwoners vonden de dood door oorlogsgeweld. Maar nadien verrees het land uit zijn puin. Het is tegenwoordig een van de meest welvarende landen van Europa en zelfs van de wereld.
De resterende bolwerken en de oude stad zijn wereldvermaard. In 1994 zijn ze door de Unesco op de lijst van Werelderfgoed geplaatst.
De Europese instellingen
In 1952 wordt Luxemburg de zetel van de EGKS (Europese Gemeenschap voor kolen en Staal). Dit is de eerste organisatie die de weg moet bereiden voor een Europese federatie. Initiatiefnemer was de in Luxemburg geboren Franse staatsman Robert Schuman (1886-1963), terwijl Jean Monnet (1888-1979) de stuwende kracht achter de hele opzet was. Zes landen maken er deel van uit: België, Luxemburg, Nederland, Duitsland, Italië en Frankrijk.
Sinds de ondertekening van het Verdrag van Rome in 1957 is in Luxemburg het Secretariaat van het Europees Parlement gevestigd. De zittingen vinden plaats in Straatsburg en Luxemburg.
De stad drukt zijn stempel op de internationale bankwereld én het is één van de belangrijkste vestigingsplaatsen van de Europese instituties.
Wij gaan op pad in Luxemburg stad
Als een Luxemburger het over dé stad heeft, bedoelt hij altijd de hoofdstad.
Daaruit blijkt meteen dat er in het Groothertogdom qua steden niets vergelijkbaars is, al doet de industriestad Esch-sur-Alzette er alles aan om haar imago op te krikken.
Volgend deel : Luxemburg, hoofdstad van contrasten