Orange, een stukje Nederland in de Provence
Vandaag bezoeken we Orange, de stad die zijn naam heeft gegeven aan het Nederlandse Koningshuis 'Oranje-Nassau'.
Orange is de toegangspoort tot de Midi, het zuiden van Frankrijk.
Het is de poort naar de Provence voor iedereen die via de Autoroute du Soleil uit het noorden komt, of ook de deur van het afscheid, na een vakantie in de Provence. Hier drinken velen nog een laatste koffie of glaasje wijn of ricard, onder de platanen in een ietwat dromerig stadje.
Omdat Orange in het Rhônedal aan de Via Agrippa lag, was (en is) de stad de verbinding tussen noord en zuid. Onder keizer Augustus was het een welvarende stad en ongeveer drie keer zo groot als nu. Er waren tempels, baden, een stadion en andere grootse gebouwen. In de 16de eeuw werd Orange het eigendom van Willem van Nassau, de Vader des Vaderlands.
Het Romeinse erfgoed van Orange, een triomfboog en een theater, behoren tot de mooiste overblijfselen uit de Romeinse tijd ter wereld. Vooraleer we een bezoek brengen aan prachtige gebouwen, gaan we even terug in de geschiedenis.
Orange en Nederland
Bij hun eerste poging om Gallië te veroveren, werden de Romeinen in 105 v.Chr. bij Orange verslagen. Ze verloren daarbij 80.000 man. Maar de Romeinen keerde terug; met de komst van de veteranen van het tweede legioen werd Orange in 35 v. Chr. een Romeinse kolonie.
De, door Octavianus (Augustus) gestichte veteranenkolonie Aurasio, telde meer dan drie keer zoveel inwoners als het Orange van nu. De 70 ha grote stad werd gebouwd volgens een regelmatig stratenplan, met mooie monumenten en een stadsmuur. Vanuit Orange werd een groot gebied bestuurd dat Romeinse landmeters nauwkeurig in kaart brachten. De grootste kavels werden aan de veteranen toegewezen, de minder grote werden verhuurd en andere bleven gemeenschappelijk bezit. Zo bevorderde het Romeinse bestuur de kolonisatie en de exploitatie van de grond ten koste van de inheemse bevolking. Tot 412, het jaar waarin de Visigoten Orange verwoesten kende de stad een periode van welvaart en werd het een bisdom.
In de tweede helft van de 12de eeuw werd Orange de zetel van een klein prinsdom, rondom ingesloten door het Comtat Venaissin.
De prins was Raimbaut d’Orange, een bekende troubadour die zijn liefde voor de Comtesse de Die bezong.
Door echtverbintenissen en erfenissen verviel Orange bij toeval aan een tak van het huis Les Baux, dat ook erfgenaam was van het Duitse graafschap Nassau.
In de 16de eeuw stichtte Willem de Zwijger van Nassau de Republiek der Verenigde Nederlanden, waarvan hijzelf stadhouder werd. Orange sloot zich aan bij de Reformatie en werd zwaar getroffen door de verschrikkingen van de godsdienstoorlogen, maar slaagde erin onafhankelijk te blijven.
Het huis van Oranje-Nassau dat heerste over de Nederlanden en gedurende korte tijd ook over Engeland, vergat het prinsdom in Frankrijk niet. Nog altijd heten de Nederlandse vorsten prins of prinses van Oranje-Nassau en is Oranje de nationale kleur. Daarnaast weerklinkt de naam Oranje in een staat, steden en rivieren die door Nederlanders in Zuid-Afrika en in Amerika werden ontdekt of gesticht.
In 1622 liet Maurits van Nassau een stadsmuur en een kasteel bouwen. Helaas gebruikte hij daarvoor delen van de Romeinse monumenten die nog niet door de barbaren waren verwoest.
Dit keer ging alles verloren, behalve het theater dat deels in de stadsmuur werd opgenomen en de triomfboog, die tot vesting werd verbouwd.
Toen Lodewijk XIV in oorlog was met de republiek der Verenigde Nederlanden, eigende hij zich het prinsdom Orange toe. Graaf van Grignan, luitenant-generaal van de Franse koning in de Provence en schoonzoon van Madame de Sévigné, nam de stad in. De stadsmuren en het kasteel werden neergehaald. In 1713 werd Orange bij de Vrede van Utrecht tot Frans grondgebied verklaard.
Bron van deze geschiedenis: Michelin (De Groene Reisgids)
Het huidige Orange is een charmant, zij het ietwat dromerig provinciestadje, waar elke zomer een groot publiek afkomt op de Chorégies. In de oudheid was Orange drie tot vier keer zo groot als nu, en dat zegt veel over het karakter van dit 'grote dorp', dat het vooral moet hebben van zijn grootse verleden. De provinciestad teert vooral op de Romeinse bouwwerken uit zijn bloeitijd.
Een echt Provençaalse sfeer hangt in de smalle straatjes van het oude stadsdeel tussen het stadhuis, het theater en de later verbouwde, maar van oorsprong romaanse Cathédrale Norte-Dame.
De mooiste straten, pleinen en terrasjes vind je rond het Hôtel de Ville.
Tijdens de wandeling ontdekken we pleintjes met platanen en resten van antieke zuilen, renaissancegevels en gotische erkers.
Hoewel Orange mooie huizen heeft met belle époque-balkonnetjes, is het geen stad waar je lang hoeft te blijven.
Maar het antieke theater en de triomfboog zijn beslist de moeite waard.
Chorégies =>zie foto hierboven
Twee van de mooiste Romeinse monumenten in Europa: het Théatre Antique d’Orange waar nu ook nog spraakmakende concerten worden gehouden en de Arc de Triomphe gaan we nog bezoeken ...
Zie volgend deel : Théatre Antique (Romeins theater)