Het Generalife: zomerpaleis van de Moorse koningen
We verlaten het Alcazaba en gaan naar het Generalife, gelegen ten noorden van het Alhambra.
De naam Generalife - in het Arabisch ‘Jannat al-'Arif’ (Tuin van de architect) – kan op vele manieren geduid worden, maar de leukste vertaling is wel: 'de tuin van het hemelse paradijs.'
Een eindje heuvelafwaarts leidt een prachtige cipressenlaan naar de Generalife, vooral beroemd om zijn tuinen. Hier zien we de Moorse tuinarchitectuur in zijn uniek volmaaktheid. Het is een stukje ongeschonden natuur, behoedzaam geordend door de hand van de mens. En overal is er water: beekjes, vijvers, waterspuwers, watervallen en fonteinen. Het is rustgevend en zorgt voor koelte op warme dagen.
De paleizen en gebouwen van het Alhambra werden tijdens de 14de en 15de eeuw verder uitgebreid. Het begon al toen Mohammed III (1302-1309) gedurende zijn regering een zomerresidentie liet bouwen en tuinen aanleggen. In dit zomerpaleis en landhuis van de Nasridendynastie trokken ze zich terug uit het gekonkel van het hof en genoten ze van hun rust.
Kort nadien werd het zomerpaleis van de Moorse Koningen opnieuw gedecoreerd door de sultan van Granada, Ismail I (1313-1324). Met de tuinen om en rond het zomerpaleis waant men zich in de buurt van de ‘Tuin van Eden’. De sultan wilde een lusthof naar Arabisch model creëren, met schaduwrijke bomen, waterpartijen, klaterende fonteinen en geurige bloemen.
Een overdekte gang verbond vroeger het Generalife met het Alhambra. Nu zijn beiden gescheiden door een ravijn. Het Generalife hoort 'in de strikte zin' niet meer tot het omwalde Alhambra, maar wordt daar wel toe gerekend.
Het zomerpaleis is eerder bescheiden van afmetingen en de architectuur is eenvoudig gehouden (dit privéverblijf van de koning had geen enkele officiële functie). Het is omgeven door schitterende terrastuinen waarin stromend water een bijzondere rol speelt. Het laat ons toe, om als in een oase, te genieten van rust en schoonheid.
De Generalife is een van de oudste Moorse tuinen en werd op liederlijke wijze omschreven door de 14de eeuwse dichter Ibn Zamrak. Het is dankzij hem dat we een idee hebben hoe de tuin er vroeger moet uitgezien hebben. De beschrijving was alvast een hulp voor landschapsarchitect Francisco Prieto Moreno toen hij in 1931 met de heraanleg van de tuinen begon. Voor de wandelpaden, die in een zwart-witte mozaïekvorm zijn aangelegd, gebruikte hij witte kiezels uit de Darro-rivier, die door Granada stroomt, en zwarte kiezels uit de Genilrivier. De tuin werd in 1951 afgewerkt, en is de perfecte gelegenheid om even uit te blazen van alle indrukken.
Gaan jullie mee in het Generalife?
Tussen het Alhambra en de Generalife liggen de Jardines Bajos (onderste tuinen). Erboven ligt de 'Palacio del Generalife'
De gebouwen staan rond de Patio de la Acequia (hof van het waterkanaal). De twee paviljoenen zijn verbonden door een galerij van waarop men een prachtig uitzicht heeft op het Alhambra. De besloten Oosterse tuin ligt rond een lange centrale vijver. Rijen fonteinen spuiten er sierlijke bogen over uit.
In het paviljoen achter de portiek ligt de mooie, met stuc versierde, koninklijke zaal.
Net als de Moorse koningen vroeger, genieten wij vanuit ons paleis
Een paar voorbeelden van de binnenkant én de ramen met uitzicht.
Van de Sala Regia komen we via enkele trappen in Patio de los Cipreses of Patio de la Sultana. Deze patio wordt aan een kant geflankeerd door een 16de eeuwse galerij (van waaruit een mooi uitzicht is op het Alhambra) en ontleent aan de zogenaamde ‘Sultana-cipres’.
Deze patio is een plaats die een hoofdrol speelt in de legendes en mysteries in Granada. Een van die legendes zegt dat Soraya, de vrouw van Sultan Boabdil en haar minnaar, aanvoerder van de rivaliserende familie Abencerraje, elkaar hier ontmoetten onder deze cipres. Toen de Sultan over die geheime afspraakjes hoorde, liet hij deze familie afslachten in de zaal die nu hun naam draagt in het Alhambra.
Voorbij het paleis komen we langs buxusstruiken in alle vormen, cipressen en bloemen.
We zien nog andere mooie tuinen en dalen af via de befaamde Escalera del Agua (watertrap).
Het is een trap waar zachtjes water overheen stroomt en ook de leuningen bestaan uit stroompjes water.
Van hieruit zien we het Alcazaba en de andere gebouwen van het Alhambra.
We wandelen terug door de cipressenlaan met zijn zwartwit geplaveide vloer ..
en genieten nog na van zoveel moois dat we zagen.