Valencia, de derde metropool van Spanje

 

Wij waren de voorbije week in Valencia, een stad aan de zonnige Spaanse kust van de Middellandse Zee (zo’n 360 km onder Barcelona).

Valencia is na Barcelona en Madrid de derde grootste stad van Spanje.

Het is de hoofdstad van de gelijknamige provincie en telt ongeveer 800.000 inwoners.

 

Het mag dan nog de, op twee na grootste stad van Spanje zijn, buiten de landsgrenzen is het een minder bekende vakantiebestemming op het Iberisch schiereiland. Het is een feit dat Valencia altijd al wat in de schaduw heeft gestaan van de grote metropolen Madrid en Barcelona, en van toeristische attracties als Mallorca of Andalusië. Nochtans, zelfs in oktober en met een beetje geluk kan men in november nog heerlijk genieten van het mooie weer en van het buitenleven in deze stad.

De naam Valencia doet je misschien denken aan het pasodoble-lied met de stad als titel. Of waarschijnlijk zie je ze liggen in de supermarkten in de Benelux, die lekkere sinaasappels uit Valencia.

Valencia is een veelzijdige stad. Het historisch centrum werd in 138 voor Christus gesticht door de Romeinen. Binnen de voormalige stadsmuren bevindt zich de gezellige wijk Barrio del Carmen. Hier speelde zich ooit het nachtleven af. De wijk ontwikkelde zich tussen de muur die de moslims in de 11de eeuw bouwden en de muur die de Christenen optrokken na de reconquista, vanaf 1356. Er woonden handwerkers die zich verenigden in gilden en deze plaats was in de middeleeuwen heel bekend om de bordelen. De wijk veranderde radicaal van reputatie nadat er kloosters werden gesticht, zoals een karmelietenklooster, waaraan de wijk zijn naam dankt. De barrio had vroeger een slechte reputatie, maar is nu een leuke buurt waar veel toeristen slenteren door een wirwar van straatjes met leuke winkeltjes, langs verborgen pleintjes en authentieke eethuisjes.

 

Van de stadsmuur en de twaalf toegangspoorten zijn er slechts twee poorten overgebleven: de Torres de Serranos met haar goed gerestaureerde torens is een voorbeeld van de militaire architectuur van einde 14de eeuw.

 

De pas gerenoveerde Torres de Quart bestaan sinds de 15de eeuw. In 1812 werden de torens zwaar beschadigd door kanonskogels tijdens de bezetting van de stad door het leger van Napoleon. Op de muren zijn de overblijfselen nog zichtbaar.

 

Economische ontwikkeling en het ontstaan van de industriële burgerij leidden tussen 1850 en 1920 tot het ontstaan van nieuwe wijken en stadsuitbreiding buiten de vroegere stadsmuren. We zien spectaculaire gebouwen van kolossale omvang, torentjes en rijkelijke decoratie.

 

We wandelen langs de stierenarena en een fraai art nouveau station met nostalgische loketten uit een tijd dat er dagelijks een stoomtrein uit Madrid aankwam.

 

Er is al vroeg in de ochtend drukte rond de Mercado Central, de mooiste overdekte markt.

Al van op afstand zien we de torens van de kathedraal en middeleeuwse kerken. Het prachtige stadhuis konden we ook van binnen bezichtigen en langs de grote boulevards was het heerlijk wandelen in de schaduw van de hoge palmbomen.

 

Op de grote pleinen nodigen de vele terrassen ons uit om met een drankje en hapje onderuit te zakken en mensen te bekijken.

 

In het oude vissersdorp El Cabanyal in 'Poblats maritims', de wijk aan het strand, lijkt de tijd even stil te staan.

 

Het contrast is groot met de lange, mooie stranden en de promenade die druk wordt bezocht door toeristen.

Liefhebbers van zon en zee komen hier zeker aan hun trekken. Maar ook liefhebbers van shoppen kunnen hun hart ophalen in grote winkelstraten.

 

Vroeger stroomde de rivier de Túria dwars door de stad. In de enorme, drooggelegde rivierbedding is nu een multifunctioneel park van ongeveer 8 km lang.

 

Een decennium geleden lag de stad nog zo’n beetje te vegeteren, maar dat veranderde dankzij een geboren Valenciaan: Spanjes toparchitect Santiago Calatrava. Hij bouwde in Valencia vijf spierwitte ufo-achtige gebouwen, de Ciudad de les Art y les Ciences (stad van Kunst en Wetenschap).

Valencia is de bakermat van de paella. We genieten van de heerlijke gastronomie, de tapas en lekkere wijn, ontelbare hotspots en marktjes.

Het is een aanrader om de stad te voet of per fiets te ontdekken. (Valencia telt 120 kilometer aan fietspaden).

Valencia is een stad die niet alleen ontdekt wil worden, maar vooral beleefd. Het leven van alledag kent een grote bedrijvigheid, maar het karakter van de inwoners staat in teken van het mediterrane klimaat. Ze zorgen graag voor sfeer en gezelligheid.  De Valencianos houden van contact met anderen: voor een praatje heeft iedereen (bijna) altijd wel tijd. Het leven hier speelt zich overwegend af in de buitenlucht, in een van de parken, in een openluchtdisco of op een terrasje, waar je ook in de wintermaanden nog prima kunt vertoeven. De stad is trots en bescheiden tegelijk. Trots op zijn rijke geschiedenis, op de stad en – als ze het goed hebben gespeeld – op de voetbalclub. En toch is Valencia een stad zonder veel pretenties of poeha die iedereen verwelkomt die interesse toont.

 

Verbluffend tot in de kleinste details … dát is Valencia in een notendop!

 

Volgend deel : Een paar highlights uit Valencia