Ménerbes en Lacoste
Na onze wandeling in Oppède-le-Vieux rijden we naar een volgend Provençaals dorpje. Het hoog, boven een steile rotswand gelegen Ménerbes, wist tijdens de godsdienstoorlogen van de 16de eeuw, vijf jaar lang de katholieke troepen te weerstaan. De strijd was verbitterd, maar uiteindelijk werd het verzet gebroken.
Ménerbes is een schilderachtig plaatsje, met oude huizen van natuursteen, schilderachtige straatjes met voorname herenhuizen uit de 18e eeuw en andere oude huizen, fonteinen en resten van vestingwerken.
Ménerbes is geclassificeerd als een van de 'mooiste dorpen van Frankrijk'. Het biedt een prachtig uitzicht op de Luberon en de Monts de Vaucluse
Op de foto (hierboven) zie je helemaal in de verte, de witte top van de Mont Ventoux (deze komt aan bod in een later artikel).
De beschermvrouw van Ménerbes is Minerva, de godin van wijsheid en kunst. De plaats was dan ook een trekpleister voor kunstenaars, schrijvers en schilders.
Niet alleen Oppède (zie vorig artikel) maar vooral Ménerbes speelt een hoofdrol in ‘Een jaar in de Provence’ van de Britse schrijver Peter Mayle. In dit klein ommuurd dorpje, gelegen op de top van een lange bergkam in de Luberon hadden hij en zijn vrouw zich gesetteld. Hij maakte in korte tijd van dit werkelijk heel mooi dorp in een fantastische omgeving, een bedevaartsoord voor Britten. Daarna is hij weggetrokken. In de mooie huizen op schitterende percelen, meestal verborgen achter muren, brengen Parijzenaars hun vakantie door en hebben kunstenaars galerieën geopend.
Nog andere beroemde kunstenaars verbleven hier, zoals de schilders Nicolas de Staël, Picasso en Dora Maar.
We wandelen in de Rue Portal-Neuf en komen voorbij het huis en de tuin van Dora Maar, een Franse fotografe en schilderes. Zij had hier een atelier en staat bekend als de vrouw en muze van Pablo Picasso. Hij verbleef hier in de jaren ‘30 –‘ 40. Zij bleef hier wonen tot haar dood in 1997. In het fraaie herenhuis is nu een kunstcentrum gevestigd.
Picasso heeft veel werken gemaakt met de vrouw als thema. Een bekend schilderij is ‘The Weeping Woman’ uit 1937, waarvoor zijn geliefde Dora Maar model stond.
DORA MAAR 1907-1997: Duivelse verleiding
Wil je meer hierover weten, lees dan volgende ...
Na de Guernica en Les demoiselles d'Avignon is het waarschijnlijk het beroemdste schilderij van Picasso de ‘Huilende vrouw’ uit 1937. En dat is niet zo vreemd: zelden zal iemand hartstochtelijker hebben gehuild dan Dora Maar op dit doek.
Haar gezicht, omgeven door heldere kleuren, is verwrongen van verdriet, de tranen kleven aan haar ogen als meeldraden aan een bloem. Een gruwelijk portret is het, vooral omdat Picasso ervoor koos Maars leed te schilderen, waar hij haar ook had kunnen troosten. Naar gisteren bekend werd is Maar op 16 juli, zestig jaar na het ontstaan van dit klassieke schilderij, op 90-jarige leeftijd overleden in het dorpje Clamart ten zuiden van Parijs.
Hoe wreed ‘Huilende vrouw’ ook lijkt, het doek was tekenend voor de relatie tussen Picasso en Dora Maar. Henriette Markovitch, zoals ze werkelijk heette, werkte als fotograaf en schilder in het spoor van de surrealisten, toen ze Picasso in 1936 in café Les Deux Magots ontmoette. De verhalen over die ontmoeting zijn mythisch - zo beschrijft Françoise Gilot, Maars opvolgster als minnares van Picasso, in haar biografie hoe Maar het café binnenkwam, met zwarte handschoenen aan haar handen. Ze ging zitten, trok de handschoenen uit en pakte een lang, puntig mes dat ze in hoog tempo in de tafel begon te drijven, tussen haar uitgestrekte vingers in - af en toe miste ze, zodat ze daar zat met bloedende handen. Hoe apocrief dit verhaal ook moge zijn: het past in het beeld van de donkere, mysterieuze schoonheid waarop zelfs Picasso geen grip kon krijgen. In een gedicht uit 1937 beschreef hij haar als een 'duivelse verleiding, gehuld in een masker van tranen en een schitterende hoed'.
Wat Maars karakter ook was; naar haar schilderde Picasso een aantal van zijn fascinerendste portretten, zoals Dora Maar zittend (1937), De gele trui (1939) en Vrouw in het groen (1944). Ze werden ook steeds gruwelijker: op de doeken uit 1936-'38, werd Maar soms droevig of huilend afgebeeld, later transformeerde Picasso haar tot een vrouw met hondenkop vastgenageld aan haar stoel, of zelfs als kadaver. Voor critici golden deze portretten als symbool voor de gruwelen tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar haar 'symboolfunctie' zal Maar zelf niet koud hebben gelaten. Na de scheiding met Picasso in 1945 begon ze te lijden aan depressies en trok ze zichzelf steeds meer terug. Af en toe exposeerde ze haar foto's, waaronder een aantal van Picasso, schilderend aan zijn Guernica, maar daarbij hield ze het gevoel dat ze niet de erkenning kreeg die ze verdiende. Van Picasso hoefde ze niet veel steun meer te verwachten, zo bleek uit een opmerking die hij in 1945 tegen André Malraux maakte over zijn voormalige geliefde: “Dora was voor mij altijd een huilende vrouw. (-) En als ik een vrouw in een leunstoel schilder, betekent dat ouderdom of dood. Pech voor haar.”
Bron: https://www.nrc.nl/nieuws/1997/07/26/dora-maar-1907-1997-duivelse-verleiding-7362069-a1048527
Nog een paar schilderijen van zijn geliefde Dora Maar.
Biografie Dora Maar: https://www.biography.com/people/dora-maar-21215557
We bevinden ons boven in het dorp, op de mooie Place de l’Horloge
Het belfort van het stadhuis (foto rechts) en de eenvoudige smeedijzeren klokkentoren kijken uit op dit plein. Op een van de hoeken van het plein staat een mooi herenhuis uit de 17de eeuw met een rondboogportaal.
De 14de eeuwse Église Saint-Luc was vroeger een priorij. Er zijn nu renovatiewerken gepland.
De 13de eeuwse citadel die in de 16de en 19de eeuw is herbouwd, heeft een belangrijke rol gespeeld tijdens de godsdienstoorlogen. In 1573 konden de calvinisten door middel van een list de burcht innemen. Om hen vijf jaar later weg te krijgen moest een som geld worden betaald. Er is nog een deel van de verdedigingswerken met de hoektorens en weergang te zien.
In Ménerbes is ook een merkwaardig museum Musée de tire-Bouchon (kurkentrekkersmuseum).
Hier kunnen bezoekers een unieke collectie kurkentrekkers bewonderen. Er zijn meer dan 1.000 exemplaren van de 17e eeuw tot nu. Ze zijn er van de eerste handgemaakte kurkentrekker van staal tot een waar kunstobject van massief goud, van ivoor of zilver.
Wist je dat de Engelsen eerder bezig waren met het bottelen dan Fransen?
Wist je dat een Engelsman de kurkentrekker uitgevonden heeft?
Niet ver van Ménerbes ligt een ander dorpje Lacoste
Het heeft zijn bekendheid gedeeltelijk te danken aan de bijzondere kwaliteit van de zachte, lichte kalksteen die uit zijn open mijnen wordt gewonnen. Het dorpje wordt gedomineerd door het kasteel van de Markies van Sade (Louis-Alfonse Donatien de Sade), die het in de 18e eeuw bewoonde.
Van het kasteel is weinig over. Na zijn arrestatie vanwege corruptie schreef hij in de gevangenis zijn ervaringen op.
Tijdens de revolutie werd het geplunderd en verwoest, waarna het eigendom werd van de beroemde modeontwerper Pierre Cardin die grote werkzaamheden heeft ondernomen om het te renoveren en te consolideren. Pierre Cardin wijdt zich tevens aan de restauratie van diverse huizen in het dorp en produceert elke zomer een muziek- en toneelfestival in de steengroeven. Het schilderachtige aspect van Lacoste met zijn stenen heeft de leerlingen van de Amerikaanse kunstschool Savannah College of Art and Design ongetwijfeld geïnspireerd zich in het dorp te vestigen!
Volgend deel : De Village des Bories