De harem in het Topkapi-paleis

 

In VORIG DEEL wandelden we door de verschillende gebouwen van dit groot paleis en er was bewondering voor veel moois. In een ander deel, de harem, wordt de bezoeker betoverd door een atmosfeer van eeuwenlange intriges.

Leven als een sultan in het Topkapi-paleis

Meer dan 1000 bloedmooie én vooral intelligente vrouwen werden in de harem voor de Sultan ter beschikking gehouden. Met een beetje fantasie kan je de exotische en erotische taferelen zo ingevuld zien.

Afgezonderde vertrekken voor vrouwen, concubines en kinderen van de sultan; zoveel vrouwen samen, zwaar bewaakt door euneuchen … goed voor evenveel intriges. Niet verwonderlijk dat de sultan een zoethoudertje liet maken voor zijn kibbelende madammen: het Turks fruit of lokums, mierzoete vierkante snoepjes die je op elke straathoek kan kopen.

De vrouwen hadden één gezamenlijk doel: het plezieren van de sultan en hem een zoon schenken. De kamers, zalen, binnenplaatsen en baden van de harem zijn allemaal prachtig gedecoreerd en terwijl we hier rondlopen probeer ik me voor te stellen hoe het er destijds aan toe ging. Was er veel haat en nijd tussen de vrouwen onderling? Waren ze gelukkig of juist niet? Wat was de sultan voor iemand? En hoeveel macht en invloed had de moeder van de Sultan nu eigenlijk? De antwoorden op mijn vragen krijg ik niet maar het blijft intrigeren.

Jarenlang was dit de verblijfplaats van de Sultans en wat voor één! We dwalen door het paleis en vergapen ons aan alle pracht en praal.

 

De harem

Het woord ‘harem’ is een Arabisch woord. De Turken gebruiken daarvoor het woord ‘Darüssaade” (Huis van de gelukzaligheid). Polygamie, verschijnt voor het eerst in de geschiedenis bij de Assyriërs. Later nam de islam de polygamie over en daarbij mocht een man vier vrouwen tegelijk hebben. Bij de Turkse volkeren in de voorislamitische tijd bestond het monogame huwelijk. Na de erkenning van de islam in de 10de eeuw namen de Turken de haremtraditie van de Arabieren over. Tijdens het bewind van Ottomaanse dynastie werd deze traditie in liefde gekoesterd, totdat Atatürk haar in 1926 afschafte.

De harem was tot aan de regering van sultan Süleyman I in de 16de eeuw niet erg groot, omdat de sultans vanwege de talrijke veldrijke veldtochten nauwelijks tijd hadden voor hun privé-leven.

De islam stond de en dus ook de sultan toe 4 vrouwen te huwen. Deze wet was een uitvloeisel van de vele oorlogen. Er moesten veel oorlogsweduwen verzorgd worden en men had dringend (aankomende) soldaten voor het leger nodig. De haremdames woonden tot 1600 in het oude paleis (zie vorig deel). Het Topkapi-paleis werd alleen gebruikt voor vooraanstaande gelegenheden.

Roxanne, de Russische vrouw van Süleyman de Prachtige kreeg toestemming om met haar blanke haremslavinnen en enkele euneuchen in het nieuwe paleis (huidige Topkapi) te wonen.

Later werd die harem uitgebreid en werd met zijn 400 kamers een enorm complex. Aan het einde van de 16de eeuw leefde de hele harem van de sultan hier. Dat de bevolking van die harem in 16de-17de eeuw niet erg groot was lag ook aan volgende : de prinsen, die in grensgebieden gingen wonen waren min of meer hun eigen baas en namen telkens hun moeders en hun gevolg mee uit de harem.

In de 17de eeuw veranderde echter het erfrechtsysteem. De prinsen bleven nu met hun gevolg in de harem. Ze woonden daar in een ’Kafes’ (kooi) genoemd domein, waarin ze hun leven als gevangenen doorbrachten. Dit nieuwe systeem, dat het aantal bewoners in de harem deed stijgen, bleef gehandhaafd tot de 19de eeuw.

In de harem van het Topkapi-paleis leefden tot de 19de eeuw ca. 300 jonge en beeldschone  meisjes. De meisjes afkomstig uit verschillende landen en families, kwamen op 5, 6-jarige leeftijd in de harem. Er werd een grote waarde gehecht aan hun opvoeding, omdat enkele van deze meisjes de toekomstige vrouw van de sultan zouden zijn. In het begin toen de Ottomaanse Turken vele oorlogen voerden, bracht men meisjes uit de veroverde landen in de harem. Later, toen de oorlogsperiode beëindigd was, kocht men de meisjes bij slavenhandelaars.

Eerst wat uitleg over gebruikte woorden i.v.m. de haremvrouwen :

  • Nieuwkomelingen in de harem werden Acemi (beginnelingen) genoemd.
  • De odalisken waren blanke slavinnen, die gekocht werden of al geschenk aan de sultan aangeboden werden.
  • De ervaren Cariye (bijvrouwen) werden Kalfa (assistenten) en Usta (supervisors) genoemd. De beginnelingen werden in de harem meestal door de Kalfa opgevoed. Deze laatste waren verantwoordelijk voor hun afdeling. De prinsen onderhielden vaak intieme contacten met de Kalfa.
  • De mooiste en intelligentste Cariye, stonden in privé-dienst van de sultan. Zij, die de voorkeur genoten van de sultan, werden Gödze of Ikbal.
  • De favorieten onder die laatste, die de sultan officieel huwde kreeg de naam Kadin Efendi. De sultan had zo’n 4 tot 7 van deze Kadin Efendi (sultansechtgenoten).
  • De meest bevoorrechte onder de Kadin Efendi werden Haseiki (geliefde favoriete) genoemd.
  • Zij (de Haseiki) die de sultan een kind schonken, werden hoofvrouw. Dan kreeg ze de titel Haseiki Sultan. Bovendien werden haar dan een eigen woning in de harem toegewezen.

Als regel werd gesteld dat de oudste zoon van de eerste hoofdvrouw troonopvolger werd.  Na de dood van de sultan mochten de Kadin Efendi of Haseiki, die de sultan alleen dochters geschonken hadden, een hoge ambtenaar uit het paleis huwen, of ze verhuisden met de moeder van de overleden sultan naar het oude paleis.

De Haseiki, die zonen ter wereld hadden gebracht, moesten hun hele leven in het Topkapi-paleis blijven wonen.

De Kaukasische meisjes waren in het oosten beroemd om hun schoonheid. Daarom bracht men op de eerste plaats Russische, Georgische en Circassische meisjes het paleis binnen. Toen echter in de 19de eeuw de slavenhandel in het Ottomaanse Rijk verboden werd, stuurden de Kaukasische ouders hun dochters vrijwillig naar het paleis.

De Euneuchs, zijn gecastreerde mannen, dit om intiem contact met de haremdames te voorkomen.

 

Het leven, feesten en pleziertjes in de harem

Elk jaar in de vastenmaand ramadan heerste er in het paleis een religieuze sfeer. Iedereen vastte 30 dagen en zij die konden lezen en schrijven, lazen in deze dagen de koran uit. Op de 15de dag van de ramadan, verzamelden zich alle vrouwen, uitgedost in hun mooiste gewaden, in de relikwieënkamer, waar ook de sultan zat. Onder gezang van een moëddzin (oproeper tot gebed) kusten zij om de beurt de zoom van de heilige mantel, die op een gouden tafel uitgespreid lag. Voor het verlaten van dit heiligdom, draaide iedereen zich om naar de sultan om voor hem te buigen. Na deze ceremonie die soms urenlang duurde, keerden de vrouwen terug in de harem, waar zij op de sultan wachtten. Kort daarop verscheen de sultan, ontving de harembewoonsters en bracht bezoek aan zijn hoofdvrouwen en hun dochters.

Ook tijdens het offerfeest beleefde men in het paleis, en vooral in de harem, deze religieuze sfeer. Bovendien werden er bij geboorten, verlovingen en bruiloften in de harem grote feesten gevierd. De harem bezat een eigen muziekkapel. Bij speciale feesten werden de beste buikdanseressen uit Istanboel uitgenodigd om hun kunsten aan de sultan te tonen. Vaak krijgen ze naargelang de kwaliteit van hun dans een overeenkomstige fooi van de sultan.

In de lente en in de zomer werden er uitstapjes voor de haremdames georganiseerd. Deze uitstapjes waren een aangename afwisseling in het monotone haremleven van de vrouwen. Een zeer geliefd uitgaansoord was destijds de Gouden Hoorn. Het uitgangsoord werd enkele dagen van tevoren vastgesteld. Op de dag van het uitstapje zelf werden ’s morgens vroeg tenten en personeel naar het uitgaansoord gestuurd om alles voor de komst van de dames voor te bereiden. De dames, gekleed in mooie gewaden, verlieten de harem met koetsen. Rondom de koetsen reden de Euneuchs (harembewakers), die het konvooi op de heen-en-terugweg bewaakten. De vrouwen, die zich de hele dag amuseerden, keerden tegen de avond terug in de harem.

 

Er is een deel van de harem opengesteld voor bezoek.

 

We gaan binnen door de Arabalar Kapısı (poort van de koetsier). Langs hier werden de haremdames per koets afgehaald om naar de stad te gaan.

Wat verder komt men in de betegelde wachtruimte van de zwarte euneuchen: rechts bevindt zich de kleine tot het plafond betegelde moskee van de zwarte euneuchen en links zijn de woonruimten van de zwarte euneuchen.

Deze ruimten liggen in 3 verdiepingen rondom een overdekte binnenhof gegroepeerd. De onderste behoren toe aan de oudere euneuchen. De hoofdeuneuch had een aparte ruimte. Hij is de machtigste man in de harem, vooral verantwoordelijk voor discipline. Hij onderhield constant nauwe betrekkingen met de sultan, grootvizier en de moeder van de sultan. Deze relaties stelden hem in de gelegenheid deel te nemen aan enkele intriges. Omdat hij een castraat was, mengde hij zich vol haat jegens beide geslachten, in elke intrige in de harem.

Hoofdeuneuch 'Kizlar Ağası'

De Prinsenschool (iets verderop) heeft aan de wanden prachtig vergulde lambrizeringen en waardevolle tegels uit de 17de en 18de eeuw.

 

Daarna komt de Cümle kapısı (Hoofdpoort), die leidt naar de eigenlijke harem. Ook hier komt men eerst door de ruimte van de wacht.

Links daarvan ligt een smalle gang vol met nissen, waarop het geserveerde eten uit de keuken warm werd gehouden. Deze gang leidt naar de Cariyeler Taşlığı, genoemde hof, waar zich op twee verdiepingen de woonkamers van de odalisken (blanke slavinnen) bevinden. Elke Ikbal had haar eigen woning, haar eigen slaven en euneuchen.

 

hieronder :  'Het hof van de favorieten van de Sultan'

 

De woonvertrekken van de sultan-moeder, zijn één van de belangrijkste afdelingen van de harem. Zelf was zij de belangrijkste vrouw in de harem en had zij maar liefst 40 kamers tot haar beschikking, waarvan er nu maar twee meer te zien zijn. In het voorste vertrek bevindt zich de eetkamer met daarboven op de galerij de ontvangkamer. In het kleine vertrek daarachter is haar bed en daarnaast, gescheiden door een traliewerk, de gebedsnis te zien.

Van daaruit leidt een gang naar de badkamers. De eerste is van de sultan-moeder, de tweede is van de sultan zelf. Deze mooie badkamer bestaat uit een rust-en massagekamer, een kleedkamer en een bad van wit marmer. De tralies moesten de badende sultan tegen aanslagen beschermen.

 

De verschillende 'gangen' leiden van de ene kamer naar de andere.

Tegenover de badkamer van de sultan is de slaapkamer van sultan Abdülhamit I uit de 18de eeuw. De vertrekken zijn versierd met goudbronzen barok-en rococobeschilderingen. De hoofdruimte toont een baldakijnbed en een fontein, bekleed met Weense faïences.

 

Op de bovenverdieping ligt de suite van Sultan Selim III (18de eeuw) met een kleine moskee. Van hieruit gaat men naar buiten en komt men op een terras met in het midden een waterbassin en het paviljoen van Osman III uit de 18de eeuw, dat begin 1900 volledig in Engelse stijl werd opgetrokken.

 

De grote Hünkâr Sofasi (feest-of troonzaal) uit de 16de eeuw is de grootste en imposantste ruimt in het paleis. Het werd in rococostijl gerenoveerd. Hier ontving de sultan zijn vertrouwelingen en bevriende gasten. De blauw-witte faïences aan de muren werden in de 19de eeuw uit Delft gehaald, de spiegels zijn van Venetiaans kristal, de vergulde stoelen werden door de keizer Wilhem II en de klokken door de Engelse koningin Victoria geschonken. Door een geheime deur (spiegelkast) kon de sultan tijdens gevaar naar andere ruimten vluchten.

In de Ocaklı Sofa valt de bronzen open haard op. Van hieruit droeg men het gloeiende houtskool naar ieder vertrek van de harem.

 

De zaal van Murat III is het oudste in de harem en ongetwijfeld het mooiste in het paleis, omdat hier het originele interieur (16de eeuw) bewaard is gebleven. Het overkoepelende vertrek is versierd met blauwe en koraalrode Iznik-tegels.

Tegenover de haard bevindt zich een kunstig gevormde fontein van gekleurd marmer, die het afluisteren van gesprekken moest verhinderen. Het ruisen van het stromend water geeft het vertrek een rustige sfeer. De twee baldakijnbedden in de hoeken stammen uit de 18de eeuw.

'de fontein'

De Yemiş Odası ( fruitkamer) is het vertrek van sultan Ahmet III. Deze plaats is rijk versierd met vruchtmotieven.

 

De Kafes bestaat uit twee vertrekken. In deze met smaak ingerichte kamers moesten de kroonprinsen in afzondering leven.

Hier bevinden zich eigenlijk 12 prinsenwoningen. Elke woning bezat 2 tot 3 kamers.

De prinsen die in afzondering van elkaar leefden, hadden eigen concubines. Ze waren wel intiem met hun concubines, maar deze mochten geen kinderen baren. Werd er toch een concubine zwanger, dan werd al het mogelijke gedaan om de zwangerschap te onderbreken. In de geschiedenis van de Ottomanen zou het af en toe zijn voorgekomen dat de sultan een kind heimelijk buiten het paleis moest laten grootbrengen.

Dan zijn er nog de woonkamers van de Hasekis (vrouwen die de sultan een zoon geschonken hebben) en er zijn de woonvertrekken van de lievelingsvrouwen van de sultan.

We zijn bijna aan het einde van de harem. Er is hier een 46m lange duistere gang, de beroemde Altın Yol  (Gouden Weg). Tijdens de feestdagen en troonbestijgingen lieten de sultans hier gouden munten strooien.

Onderweg hangen de foto's van verschillende sultans : links, Sultan Süleyman I  -  recchts, Sultan Abdullhamid II 

foto onder : Sultan Ahmed III

En we gaan weer buiten langs de Kuşhane Kapısı poort , waardoor men ooit de spijzen naar de harem bracht.

 

Volgend deel : Istanbul, varen op de Bosporus 

 

eigen foto's én enkele genomen via google