Bremen, de 'Dom' en de Schnoor

 

We staan nog steeds op die mooie Marktplatz in Bremen.

Na het Rathaus, het Rolandsbeeld, Haüs Schütting en het beeld van de Bremer Stadtmusikanten staan we vol bewondering voor een groots gebouw.

Hier verheft zich de Sankt Petri-Dom, die de patriciërshuizen aan zijn voet lijkt te beschermen.

 

St. Petri Dom

De geschiedenis van de St.-Petri-Dom gaat terug naar 789. Karel de Grote stuurde Bisschop Willehad naar Bremen om er een kerk te bouwen en de ‘heidenen’ te bekeren. De Angelsaksische bisschop verwezenlijkte een houten kerkje waarvan niets bewaard is gebleven. Het werd in 799 verwoest tijdens de Saksenoorlogen. Nadien werd het gebouw vervangen door een stenen kerk.

In de 11e eeuw werd er op deze plaats een Romaanse stenen kerk gebouwd. Deze heeft  sindsdien talloze wijzigingen ondergaan. De dom, met de indrukwekkende westelijke façade geflankeerd door twee torens, werd gebouwd vanaf 1042, maar pas in de 13de eeuw voltooid.

De Sankt Petri Dom of kortweg Petridom is een vroeg-gotische kathedraal uit de 13 eeuw. Er werden in de 14de en 15de eeuw kapellen toegevoegd, het noordelijke zijschip werd in de laatgotische tijd verbouwd en verhoogd. Na verwoesting en verval in de 16de en 17de eeuw werd de kerk vanaf 1880 ingrijpend gerestaureerd en voltooid.

Een van de oudste overblijfselen is het orgel. Beelden sieren de balustrade van het orgelkoor, waaronder in het midden die van Karel de Grote en Willehad, de eerste bisschop.

Het gereconstrueerde front van het Sauer-orgel.

Dit is het nieuwere Bach-orgel

 

De twee crypten dateren uit de vroegste bouwtijd.

De westelijke crypte, uit de 11de eeuw heeft romaanse kapitelen en een schitterende doopvont van brons. Het is een met arcaden en figuren versierd reservoir ( 38 bas-reliëfs) en gedragen door, op leeuwen gezeten, mannen. Het meesterwerk dateert uit de tijd omstreeks 1220 - 1230 en past geheel in de traditie van de op hoog peil staande bronsgietkunst van het Harzgebied

De oostelijke crypte, die in het begin van de Frankische tijd gebouwd is, heeft kapitelen met ornamenten in blokjespatroon.

Deze crypte is met een lengte van 23 m en een breedte van 11 m een complete onderkerk.

Het oudste en belangrijkste werk is de tronende Christus (omstreeks 1050)

 

De binnenplaats leidt naar de Bleikeller (loodkelder) met acht glazen mummiekisten. De extreem droge lucht in de kelder zou de reden zijn dat de lijken zijn gemummificeerd.

In het Dom museum zijn voorwerpen te zien uit graven, die onder het schip zijn gevonden.

De Schnoorviertel

De Schnoorviertel (Schnoorwijk) is een stukje levende geschiedenis in Bremen. Hier is het laatste overblijfsel van het oude Bremen.

Schnoor is Noord-Duits voor 'touw' en verwijst naar de manier waarop 15e en 16e eeuwse dorpshuisjes als een lint door het wijkje verspreid liggen.

De huisjes in dit bontgekleurde wijkje Schnoor, waren vroeger bewoond door vissers, ambachtslui en handelaars. Gelukkig bleven de typische huisjes in dit gebied tijdens de tweede wereldoorlog bespaard van grote schade. Ze werden gerestaureerd in 1994.

Het lijkt nu een openluchtmuseum : oude smalle klinkersteegjes kronkelen tussen de scheef tegen elkaar hangende vakwerkhuizen door. Het is een doolhof van verscholen pleintjes, kleine huisjes, gezellige cafeetjes en restaurants, fraaie oude uithangborden, gevelschilden, antiquiteiten- en kunstnijverheidswinkeltjes. Als je hier loopt waan je je in de middeleeuwen.

 ’s Avonds is het er druk en gezellig.En er is altijd wel iets te beleven!

Wil je meer te weten komen over deze gezellige wijk, ga op stap met een gids of bezoek het Bremer Geschichtenhaus.

links van de ingang staan ook de Bremer Stadtsmusikanten - hieronder verdrijven ze de rovers.

Alles wordt kleurrijk verteld en ‘live’ voorgeschoteld terwijl je van de ene naar de andere kamer in het huis worden geleid : de oorsprong van de vrije-status - de geschiedenis van Greetje Gottfried die met muizengifboter zo’n 15 familieleden en diverse echtgenoten vergiftigde - de van Amsterdam overgenomen cacaohandel (op slinkse wijze, volgens de verteller/toneelspeler) - de ondiepe en daardoor, oh zo handige Hollandse fluitschepen - Heini Holtenbeen de arme sloeber die sigarenpeuken opnieuw rolde en verkocht.

Ja ... in het Schnoor leefden rare snuiters, één ervan was Heini Holtenbeen. Het kan ook zomaar zijn dat je hem in het echt aantreft, want hij wandelt nog vaak rond.

Heini Holtenbeen was de zoon van een schoenmaker. Hij woonde met zijn ouders in Bremen. In 1864 stierf zijn vader, zijn moeder het jaar daarop. In de periode dat de zoon zijn stage als meester-kuiper-tabak afrondde, viel hij door een dakraam en hield er blijvende hersenbeschadiging en een kreupel been aan over. Dat is de reden waarom hij later bekend was als Heini Holtenbeen (en dat terwijl hij echt geen houten been had).

Hij werkte als dienstman, nam klussen aan, trok met een handkar door Bremen en leefde zeer bescheiden in Schnoor 8. Hij liep altijd met een versleten jas, gehavende bolhoed, wandelstok en sigaar rond in de oude stad. In 1900 werd hij toegelaten tot het armenhuis en op 13 september 1909 overleed hij. Hij ligt begraven op het kerkhof van Bremen.

En we zouden in Bremen niet zijn als ook in de Schnoor geen beelden waren van de Bremer stadtmusikanten.

 

Een paar tips .. leuke adresjes om al toerist zeker te doen :

- Proef een High tea met vers gebak in Café Tölke

- Woon een voorstelling bij in het bonte Teatro Magico

- Ga een kijkje nemen in het Bärenhaus (berenhuis). Hier vind je alles wat nodig is voor een beer

Dit beeld staat op het pleintje vóór het Bärenhaus

Kunst in de Schnoor

We verlaten de wijk Schnoor met nog enkele beelden van de Stadtmusikanten .. en wandelen in volgend deel verder in Bremen.

 

Volgend deel: Bremen en de Böttcherstraße

 

de foto's zijn genomen via google

Maak jouw eigen website met JouwWeb