De Magische Falaises d’ Étretat
Als we op een zonovergoten strand zien hoe de snelle golven de stenen doen rollen en we genieten van dit aangenaam geluid, is ons vakantiegevoel er helemaal.
Het geluid van de rollende stenen, het strand dat zo vaak vereeuwigd werd door schilders en de wondermooie kliffen … het lijkt wel het decor van een sprookje.
We bevinden ons langs de Albasten kust. Deze kustlijn ligt tussen Le Tréport en Le Havre en is 130 km lang. Hier biedt Normandië indrukwekkende landschappen van kliffen, die oplopen tot honderd meter. Waarom albast? De hoge krijtrotsen brokkelen aan een snel tempo af in de zee. De kalk lost daarbij op in het water en geeft aan het water zijn ‘albasten’ kleur.
Langs de Albasten kust komen we langs heel wat bekende plaatsen zoals bv: Êtretat, Yport en Fécamp, Dieppe, Le Tréport.
Étretat, een kleine gemeente in Hoog-Normandië, is gelegen tussen twee hoge witte kliffen, les Falaises d’Étretat.
Het dorpje telt slechts 2000 inwoners maar lokt, met zijn unieke rotsachtige kust en de mooie kiezelstranden, heel veel toeristen.
Falaise d’Aval en de Falaise d’ Amont.
De werking van de wilde zee tegen de zachte kalksteen deed een mooi natuurverschijnsel ontstaan. Door de eeuwen heen werd een ‘boog’ uitgesneden en kregen de kliffen een bijzondere vorm. De Falaise d’Aval lijkt nu net een enorme olifant met zijn slurf in het zeewater. Het is een opmerkelijk natuurverschijnsel. En voor de Chinezen en Koreanen is dit een geluksbrenger, we zien ze massaal met hun camera in de aanslag.
Vlak ernaast rijst een krijtrots van 70 meter hoog uit het water. Vanop zee is dit indrukwekkend om te zien. Dit wordt L’Aiguille (de naald) genoemd. Wat voelen wij ons nietig als we naast die enorme rotsformatie staan.
Vanaf de promenade is het mogelijk om de rots te beklimmen en te wandelen bovenop de klifrotsen. We nemen de trap aan het einde van de wandeldijk.
Hij is uitgehouwen in de krijtrots en leidt naar de top ervan.
Als we de klif beklimmen, begint onze wandeling in de voetsporen van de stripfiguur Arsène Lupin en zijn Chambre des Demoiselles.
Arsène Lupin is een fictief personage, een gentleman-dief, gecreëerd door de Franse schrijver Maurice Leblanc.
Eenmaal boven genieten we van een prachtig uitzicht.
Nu is het aan ons om de geheime passage die naar l’Aiguille Creuse (naar de schat van Arsène Lupin) leidt te vinden. We hebben ze niet gevonden! Misschien geeft het museum in de voormalige woning van zijn bedenker Maurice Leblanc ons goede aanwijzingen voor een volgend verblijf in Étretat. Of wie weet kan zijn boek ‘De holle naald’ kan ons meer vertellen. (verder in dit artikel meer hierover)
Bij het terugkeren wandelen we langs een golfterrein naast het wandelpad. Toegegeven, het is een unieke locatie om een spelletje golf te spelen.
Vaak staat er een stevig windje, dus dat zal wel voor een uitdaging zorgen bij de liefhebbers van golf.
Een mooi panorama is de beloning van onze klim. Onderaan strekt zich het lange keienstrand uit. Afgezoomd door een wandeldijk ligt het strand tussen deze beroemde rotsformaties. Om vanaf het strand, te lopen van de ene falaise naar de andere mag je ongeveer 1 uur rekenen.
Aan de andere kant van het strand is de Falaise d’ Amont. Ook deze kan je via trappen bestijgen.
Op deze klif heeft men een prachtig zicht over de stad en over de westelijke klif met de Falaise d’Aval.
Boven op de klip staat de Chapelle Notre-Dame de la Garde, die dateert uit 1854. (Goed zichtbaar op de linkse foto. Ze wordt ook de ‘Zeeliedenkapel’ genoemd en siert het uitzicht. Tijdens de tweede wereldoorlog werd deze kapel vernield en nadien terug opgebouwd in 1950.
Achter de kapel priemt een ontzagwekkende spits hemelwaarts. Dit is een monument, een ‘pijl’ werd in 1963 opgericht als hommage aan Nungesser en Coli. Zij ondernamen op 8 mei 1927 voor het eerst een poging om met hun ‘Oiseau blanc’ de Atlantische Oceaan over te steken, zonder tussenlanding! Hun toestel werd hier voor het laatst gezien, de Transatlantische vlucht was mislukt. Slechts 2 weken later (20-21 mei) lukte het wel voor Charles Lindbergh, met zijn Spirit of Saint Louis.
Als het donker is zijn de kliffen prachtig verlicht, maar de magische zonsondergang waar wij op hoopten, was jammer genoeg achter de wolken verdwenen.
Wij geraken niet uitgekeken op die mooie natuur. Maar vóór ons bleven schrijvers en kunstenaars (Monet, Sisley, Boudin, Pissarro ...) gefascineerd door deze kliffen, in het bijzonder wanneer ze dit bekeken van op een strand of vanop een boot in de zee. Monet groeide op in Le Havre en verhuisde later naar Parijs, maar hij bleef toch veel tijd doorbrengen aan deze mooie Normandische kust. Hij heeft dit dan ook heel vaak op het doek vereeuwigd.
Hieronder enkele schilderijen van Monet (via google genomen)
Étretat werd beroemd door schrijvers en kunstenaars, zoals Alphonse Karr, Guy de Maupassant, Jacques Offenbach, Claude Monet, Gustave Courbet of Maurice Leblanc. De schrijver is vereerd in de stad. Boek van Leblanc
In Étretat is vooral het natuurschoon is van belang, maar ook het stadje zelf staat in het teken van toerisme. Je vindt er historische gebouwen, veel eetgelegenheden en toeristenwinkeltjes.
Vooral ‘Le Vieux Marché’, de prachtige oude houten overdekte markt is een populaire bezienswaardigheid. In deze hallen zijn winkeltjes te vinden waar voornamelijk souvenirs en andere typisch Normandische producten verkocht worden.
De Église Notre-Dame dateert uit de 12de eeuw en hing af van de abdij van Fécamp.
Ze is gebouwd in een mengeling van Normandische en gotische stijl.
De Protestantse tempel werd gebouwd in 1883 met een combinatie van silex en baksteen. Het houten gewelf en de glasramen zijn bijzonder.
En natuurlijk mag een bezoek aan het museum ‘Le Clos Arsène Lupin’ niet ontbreken. Het bevindt zich in het centrum van Étretat en is beroemd in Frankrijk.
In dit huis nr 15 van 'Rue Guy de Maupassant' bracht de detectiveroman schrijver ‘Maurice Leblanc’ (1864) gedurende 20 jaar, elke zomer door met zijn vrouw Margaretha en hun zoon Claude. Tijdens de Tweede wereldoorlog leefde Leblanc in ballingschap in het zuiden van Frankrijk. Hij keerde nooit terug naar Étretat. Zijn enig kleinkind besloot om het huis te verkopen en te laten inrichten als museum ter ere van haar grootvader en zijn fictieve held. Le Clos Arsène Lupin, ook bekend als de 'Maurice Leblanc House', werd ingehuldigd op 26 juni 1999.
Even buiten Étretat (op de hoogte van de stad) werd Château Les Aygues gebouwd. Dit pareltje met torens van baksteen en natuursteen werd gebouwd door de Prins Lubomirski in 1866. Later werd het de residentie van de Spaanse koninginnen: Marie-Christine de Bourbon Sicilië et Isabelle II. Dit historisch monument kan bezocht worden.
Fécamp, de roep van de zee
Op zo’n 16 km van Étretat, langs de Albasten kust, ligt Fécamp. Dit stadje is al van bij zijn ontstaan nauw verbonden met de zee en de handel in producten uit de zee. In de renaissance visten de eerste vaartuigen vanuit deze stad op kabeljauw. Het is van hieruit dat een aantal van de beroemde Franse Newfoundlanders maandenlang weggingen voor campagnes met de Canadese benaderingen.
De visserij is gebleven en er zijn bijzondere herfstvieringen gewijd aan Saint-Jacques (sint-jacobsschelpen) en andere vissen en zeevruchten zoals: tong, tarbot, griet, bot, makreel, zeeforel, inktvis, wijting, kreeft, garnalen …
Intussen is Fécamp een jachthaven geworden en werkt het mooie keienstrand als een magneet op baders en zwemmers.
De mooie ‘Abbatiale de la Trinité’ is een abdijkerk die het kloosterverleden van de stad nog steeds doet herleven.
Het ‘Palais Bénédictine’ is een opzienbarend barokgebouw en een reden om de stad te bezoeken. In dit imposante monument, met zijn bijzonder uitbundige architectuur, kom je niet alleen alles te weten over een zeldzaam lekker drankje, maar ook over de rijke historie van deze uitzonderlijke plek.
Hier is meer dan een eeuw geleden de Bénédictine likeur ontstaan, een drankje dat naar alle delen van de wereld wordt geëxporteerd.
In 1863 vindt Alexander de Grote, een industrieel wijnhandelaar in Fécamp en groot kunstverzamelaar, een receptenboek van vóór de Franse Revolutie. Naast heel andere recepten, komt hij ook het wat raadselachtige elixer tegen van Dom Bernardo Vincelli, een benedictijner monnik uit Venetië die leefde in de Renaissance en die een tijd verbleef in de Abdij van Fécamp. Geduldig ontcijfert Alexander de Grote de waardevolle formule, met onder andere mirre, jenever, saffraan en citroenschil.
Wil je dit godendrankje proeven?
Bezoek de tentoonstelling ‘Een ontdekkingstocht langs smaken en geuren’. Hier ontdek je enkele van de 27 planten en kruiden waaruit Bénédictine is samengesteld: kardemom, nootmuskaat, engelwortel, koriander, kruidnagel, mirre, kaneel...
Je kunt er het productieproces meemaken, het museum bezoeken of zelf aan het mixen slaan tijdens een cocktailworkshop en dit bezoek eindigt met proeverijen.
Volgend deel : De Baai van de Somme