Op weg naar Sainte-Eulalie

 

qwWe rijden naar onze laatste logement, dat ligt in het noorden van de Ardèche. In deze regio ligt het handelscentrum 'Aubenas' en het cultureel bruisende kuuroord 'Vals-les-Bains'. We kijken alweer uit naar nieuwe plaatsen, pittoreske bergdorpen en nieuwe geuren maar nooit ver van de natuur. Het aantrekkelijke van de Ardèche ligt juist in de afwisseling tussen streken met grote verschillen in cultuur, klimaat, vegetatie en de schoonheid van het landschap. Langs de Rhône liggen wijngaarden in bekende wijnstreken. In westelijke richting zetten ongerepte dalen en eindeloze, in de herfst fel kleurende, kastanjebossen de toon

Na onze vakantie in het mediterrane zuidelijke deel, bevinden we ons nu meer in het 'groene noorden'. Water is overal aanwezig: het ontspringt in talloze bronnen, wordt als mineraalwater gebotteld en biedt heilzame werking in warmwaterbaden als Vals-les-Bains. Bij Mont Ménezec en Mont Gerbier ontspringt de langste rivier van Frankrijk, de Loire en niet ver daarvandaan de rivier de Ardèche.

We rijden van Vals-les-Bains, door het dal naar Pont-de-Labeaume en verder richting Montpezat-sous-Bauzon. Op enkele km vóór Montpezat wordt onze aandacht getrokken door een mooi deel natuur. Er is een verhard weggetje waar we de auto kunnen parkeren. We wandelen verder tot we bij een bloemenzee komen.

Hier biedt een uitloper een prachtig uitzicht op de basalt-rots met de ruïne van het middeleeuwse kasteel van Pourcheyrolles.

Rechts loopt de basaltstroom uit in een rond keteldal.

Het is erg rustig als we door Montepezat rijden.

De rit door de bergen is fascinerend mooi maar de haarscherpe bochten en smalle wegen vragen enorm veel oplettendheid.

Op veel plaatsen is het eventjes adem inhouden als een tegenligger aankomt. Of het is pech hebben als een vrachtwagen met een slakkengangetje omhoog rijdt en voorbijsteken bijna onmogelijk is, zonder gevaar.

Gelukkig zijn er enkele plaatsen van waaruit we de mooie omgeving kunnen bekijken.

Genieten jullie met ons mee van de mooie natuur?

De reisgids vermeld 'de mooiste route naar de Gerbier-du-Jonc is die vanuit Saint-Marchal in het noordoosten of vanuit Sainte-Eulalie in het zuiden' (zoals wij komen).

Sainte-Eulalie is een bergdorpje met ongeveer 240 inwoners.

Er is een typisch klein marktje op het plein.   Rechtse foto (hieronder) = de school

De huidige kerk werd gebouwd op een oude kerk van de 15de eeuw. Van het vroegere gebouw blijven alleen de stenen van de gevel, een waterspuwer in de vorm van een wolvenkop en een doopkapel aanwezig. De klokkentoren is in neogotische stijl.

Het dorpje is vooral bekend om enkele boerderijen die als monument worden beschermd. Sommigen hebben een dakbedekking van leisteen, andere van lauze (steenplaten). Het vulkanische klinksteen is goed in platen te snijden, en de loodzware daken houden ook bij zwaar weer stand – een bergboerderij moest vooral robuust zijn.

Voor de karakteristieke daken van vooral schuren, vervlocht men het leisteen met dennentakken, dit dak wordt de pailisse genoemd (kenmerkend voor de regio)

Naast de kerk staat Ferme de Clastres, een enorm gebouw van basaltsteen. Hier stond oorspronkelijk een gebouw uit de Middeleeuwen (alleen archeologische opgravingen in de Clastre weide, getuigen hiervan). Latere documenten, verzameld uit de notariële archieven, geven ook wat informatie over het domein. Het was in 15de - 16de eeuw het klooster van de monniken van St Chaffres de Monastier. In 1821 kocht de gemeente het om een ​​pastorie te worden. Het gebouw werd in 1984 geclassificeerd als een historisch monument en kan ’s zomers bezichtigd worden.

Het is een voorbeeld van deze landelijke architectuur. De schuur is bedekt met mulch (bezemdak) en het huis is bedekt met een queyrat (lauze dak).

Een paar kilometer buiten het centrum van St.Eulalie staat de imposante, uitzonderlijk grote museumboerderij Ferme Bourlatier, uit de 17de eeuw. Deze grote herenboerderij die geheel volgens de regels van de kunst werd gerestaureerd, is een prachtig voorbeeld van de architectuur met daken van lauzes.

De hoeve is aan niet alleen aan de buitenkant indrukwekkend door een zwaar dak met platte stenen (oppervlakte 900 m²), het meest bijzondere is het schitterende gebint in de vorm van een omgekeerde romp dat het dak van 150 ton moet dragen. Binnen raak je onder de indruk van de immense grote stallen die zo lang zijn als een bowlingbaan.

De ruimte is ideaal voor tijdelijke exposities over het lokale erfgoed. Je kan er kennis maken met het traditionele leven van de bergboeren en met de herderstradities van de Montagne Ardèchoise.

Slechts 5 km verder ligt de Mont Gerbier-de-Jonc én de bron van de Loire.

 

Volgend deel : Mont Gerbier-de-Jonc en vulkanische Ardechoïse