Triana, zeeman- en zigeunerwijk in Sevilla
Ga je naar Parijs, dan heb je de Rive Gauche, in Rome is er Trastevere, in Firenze is het Oltrarno … het zijn allemaal wijken, stadsdelen of regio’s aan de overzijde van de rivier. Ook Sevilla heeft zo’n plek aan de overzijde, namelijk de wijk 'Triana'.
De meeste toeristen blijven de hele citytrip in Barrio de Santa Cruz hangen.
Maar het is een aanrader om toch eens de Guadalquivir oversteken en ronddwalen in La Triana.
Het is een oude arbeiderswijk, genoemd naar de Romeinse keizer Trajanus en van in Romeinse tijden beroemd om zijn aardewerk en pottenbakkerijen. Hier was ook het hart van de zo beroemde keramiekkunst. Er zijn nog een klein aantal winkels en ateliers, waar tegelwerk gemaakt en verkocht wordt. Jammer genoeg moet je de laatste jaren wat harder zoeken om echte kwaliteit te vinden.
Triana is niet alleen de wijk van de pottenbakkers, maar ook van de zeevaarders. Deze barrio was ooit de zigeunerwijk van Sevilla en hier komen verscheidene beroemde stierenvechters en flamenco-artiesten vandaan. La Triana heeft nog veel tangoscholen en zigeuners met accordeons en andere muziekinstrumenten.
Triana is nog altijd een arbeiderswijk, met smalle straten vol bloemen en een voelbaar onafhankelijke levensstijl.
Klinkerstraatjes en winkeltjes vol aardewerk bepalen de sfeer.
Triana is ook de wijk van de Corrales (binnenplaatsen). Er zijn een aantal panden waarvan je de binnenplaats nog steeds kunt zien.
Vroeger was de coral de centrale plaats binnen een leefgemeenschap. Hier stond de waterbron, alle voordeuren kwamen er op uit en hier ontmoette men elkaar.
En bij heel veel huizen kom je langs mooie tegelwanden in de gangen.
Aan deze vroegere zeeman- en zigeunerwijk met de smalle straatjes kleeft een bepaalde romantiek. Hier waren vroeger veel kleine kroegjes waar nachten vol met spontane flamenco plaatsvonden. Nu is het wat moeilijker om barretjes te vinden waar 'spontaan' flamencodansers optreden.
Te midden van eenvoudige maar goed onderhouden rij huizen staat de Capilla de los Marineros met een Virgin Esperanza de Triana.
Dit is een van de meest vereerde beelden van de stad en de processie waarin het wordt meegedragen is indrukwekkend. Om echt te kunnen begrijpen hoeveel deze maagd voor de mensen betekent, zou je eigenlijk eens de week vóór Pasen (Goede Vrijdag) moeten meemaken. Om half vijf ’s morgens wordt het met kaarsen verlichte beeld van het Mariabeeld van de hoop van Triana onder luid gejuich over de brug van Triana terug naar huis gebracht. Iedereen die iets met Triana te maken heeft, wacht de stoet op, waarna een spontaan volksfeest uitbarst.
De populariteit van de heilige maagd valt af te meten uit het souvenirwinkeltje dat medailles en afbeeldingen verkoopt en uit de verschillende afbeeldingen, in keramiek, aan de huizen.
Iglesia de Nuestra Señora de la O
Op de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van O, uit de tweede helft van de 17de eeuw, prijkt een fel gekleurd klokkenhuis, versierd met azulejos.
Een andere kerk, de Iglesia de Santa Ana is een mooie mudéjar-gotische kerk. Het oorspronkelijke gebouw werd in de 13de eeuw gesticht door Alfonso X en is de oudste parochiekerk van Sevilla. Ze is ingrijpend gerestaureerd en verbouwd. Het grootste deel van dit werk vond plaats in de 18de eeuw.
Cerámica Santa Ana
Deze tegelwinkel uit 1870 is een van de bekendste uit Triana. Men verkoopt er van alles, van replica’s van oude tegels tot asbakken.
Calle Pelay Correa
Deze smalle straatjes vol bloemen en wasgoed roepen de sfeer van het oude Triana op.
Calle Rodrigo de Triana
Deze straat is genoemd naar de Sevilliaanse zeeman die op de reis van Columbus in 1492 als eerste de Nieuwe Wereld in het oog kreeg.
Plaza del Altozano
Aan de westkant van Puente de Isabel II ligt dit plein met zijn smeeedijzeren, beglaasde balkons of miradores. Op dit plein staat het monument voor een beroemd trianero namelijk Juan Belmonte (1882-1962), een bekende naam in de stierenvechterswereld
Naast Puente de Isabel II, een ijzeren brug die in 1845 door Gustavo Steinacher en Fernando Bernadet is ontworpen, staat een door Anihal Gonzáles in 1926 gebouwde kapel. Het is de kleine Capilla del Carmen. Omwille van zijn vorm wordt dit ook wel 'el Mechero' (de aansteker) genoemd. Het is een van de symbolen van deze wijk.
De oude zeevaarderswijk met zijn vele bars en restaurants heeft niets van zijn charme van vroeger verloren. Vooral ’s avonds moet je een wandeling maken langs de boulevard aan het water.
De Calle Betis, wordt door de Sevillanen zelf, als de favoriete plek in de stad gezien. Dat is niet te verwonderen, want je hebt er een prachtig uitzicht over de historische stad en vooral ’s avonds is dit een romantische plek. Men komt hier vooral om de sfeer te 'proeven' in de restaurants en bars.
Ik sluit af met deze azulejo die aan een huis hing.
Ik vertaalde het als volgt: 'Kijk als ik, Trianero, in de Calle Sierpes ben, voel ik me buitenlander'.
(De Calle Sierpes is de winkelstraat in de oude joodse wijk- het meest toeristisch deel)
We gaan in volgend deel naar het Parque Maria Luisa en Plaza de España