Aqaba, havenstad aan de Rode Zee

 

Van Wadi Rum naar Aqaba is het ongeveer een uur rijden. De weg kronkelt tussen kale bergen, een soort niemandsland. Donkerrode en koperen tinten wijzen op brons en koper in de rotsen. Af en toe zien we te midden van het dorre landschap wel wat groen. Hier zijn grote vruchtbare landbouwakkers waar druk groenten gekweekt wordt. Zo’n 25 meter onder de grond bevinden zich natuurlijke waterbronnen. De woestijn mag er dan droog uit zien, maar aan water is er hier geen gebrek.

foto hierboven en onderste zijn genomen vanuit de auto - rechts 'nomadennederzetting'

Aqaba in het zuiden, de enige Jordaanse havenstad, ligt in het vierlandengebied: het Israëlische Eilat ligt op slechts 6 km, het Egyptische Taba ligt in vogelvlucht op 20 km aan de oostkust van het schiereiland Sinaï en tot aan de grens met Saoedi-Arabië, de toegang tot het Arabische schiereiland, moet je nauwelijks 40 km rekenen.

 

Deze plaats op een dergelijk strategisch kruispunt van land- en zeeroutes moet wel een lange geschiedenis hebben. Hier, in het oude Aila, aldus de Bijbel, wierpen de schepen van koning Salomon drieduizend jaar geleden het anker en eindigde tweeduizend jaar geleden de Romeinse Via Nova die Damascus met de Rode Zee verbond. Rond 630 werd de stad islamitisch en kreeg haar huidige naam: Akabat Aila – het pad dat leidt naar Aila.

De stad kende een periode van grote welstand in de Romeinse Tijd en speelde een belangrijke rol vanwege strategische positie in het centrum van de karavaanwegen tussen Arabië, Syrië, Egypte en Palestina. Het was een bisschopsstad in het Byzantijnse Rijk. In 1116 werd Aqaba door kruisridder koning Boudewijn I bezet. In 1505 werd de stad veroverd door de Mammelukse Sultan Qanssawh el Ghawri die er een fort bouwde dat tot op heden goed bewaard is gebleven. Het wordt momenteel gebruikt als het Herdenkingsmuseum van de Hasjemitische Koninklijke familie.

Later breidden de Turken, die sedert 1570 een militair garnizoen aanhielden, het fort in het zuiden van de stad uit.

Tijdens de laatste decennia waren het niet de uitvoer van fosfaat of de mooie stranden langs de Rode Zee die voor de economische opleving van de stad zorgden, maar wel oorlogen. Eerst waren er de oorlogen van de Arabieren tegen de Israëli, gevolgd door de Golfoorlogen met Irak, die de stad rijkdom brachten, met name de laatste oorlog van 1990/1991 tegen Koeweit.

Geen enkele stad in Jordanië veranderde de afgelopen 20 jaar zo ingrijpend als Aqaba. De bevolking steeg van 7000 naar 70.000 inwoners, en het aantal vrachtschepen dat de haven aandeed verachtvoudigde ten opzichte van 1970. Voor deze opleving als haven- en industriestad betaalt Aqaba een hoge prijs.

De uitvalsweg richting noorden is zowel overdag als ’s nachts één lange file. Langs deze weg rezen in de loop der jaren honderden garages en opslagplaatsen voor reserveonderdelen als paddenstoelen uit de grond. De zowat 3000 grote vrachtschepen en tankers die de haven jaarlijks aandoen, hinderen en beschadigen met hun ankers, het afval en de olievervuiling de attracties van Aqaba , zoals de (vooralsnog) prachtige onderwaterwereld met bonte koraalbanken en tropische vissen. Het is echter nog niet te laat : de Koninklijke Natuurbeschermingsvereniging tracht de economische en ecologische belangen met elkaar te verzoenen.

Een gedeelte van de geschiedenis komt uit reisboekje 'Deltas'.

Van de nagenoeg 5000 oude geschiedenis van deze strategische belangrijke plaats is relatief weinig bewaard gebleven.

Dit fort diende 400 jaar lang als bescherming van de baai van Aqaba, die sedert 1574 onder Turkse heerschappij stond. De vesting stond voor het laatst in het middelpunt van de historische belangstelling toen de Arabische kameeltroepen onder leiding van de Brit T.E. Lawrence de plaats vanaf het land en niet zoals verwacht vanop zee – op 1917 aanvielen en veroverden. De vesting die een hele tijd ook dienstdeed als karavaanserai is gedeeltelijk gerestaureerd.

Nabij het Stadspark

Er worden momenteel nog ruïnes opgegraven van het Turkse Akaba (delen van stadswallen, huizen, kleine torens).

Ook de 2 km grote opgravingssite van de vroeg-islamitische stad Aila, is niet omheind en vrij toegankelijk.

Dat er in de periode van het Romeinse Rijk een militaire nederzetting bestond die karavanen uit Syrië en de Zuid-Arabische wierooklanden naar Egypte moest beveiligen, bewijzen de voorwerpen die bij opgravingen werden gevonden en die momenteel in het Archeologisch Museum liggen tentoongesteld.

Maar de havenstad aan de Rode Zee is met haar vele stranden en indrukwekkende onderwaterwereld vooral een geliefd ontspanningscentrum en zwemparadijs.

Met een boot varen we naar een héél klein eilandje, op grondgebied Egypte.

Liefhebbers kunnen snorkelen, zij die het liever droog houden, genieten van het zalig weer of gaan 'eventjes' aan wal (waar niets te beleven valt, behalve enkele opdringerige Egyptenaren met hun kraampjes vol prullaria).

De onderwaterflora en -fauna van Aqaba zijn een waar paradijs voor beoefenaars van onderwatersporten.

Ik sluit onze prachtige reis door Jordanië af.

We blikken met een voldaan gevoel terug naar de historische sites, mooie steden, prachtige mozaïeken, natuur, woestijn en bedoeïenen.

De laatste twee dagen hebben we nog genoten van het strand, de haven en de bontgekleurde markt in Aqaba.