Een pijlerbrug zonder reling en een vroeger mijnstadje

We kwamen in zoveel mooie dorpjes in dit deel van Frankrijk.

Ik moet keuzes maken maar vooraleer wij verder noordwaarts rijden wil ik toch nog twee pareltjes tonen.

Het pittoreske dorpje Labeaume, ten westen van Ruoms, ligt tegen steile rotsen geklemd.

Vandaag stroomt de rivier de Beaume rustig langs de rand van het dorp maar dat is niet altijd zo.

De sporen van de hoge waterstand in de winter zijn duidelijk te zien: er hangen nog plukken gras in de takken, meegevoerd door de rivier.

De schoonheid van Labeaume wordt nog eens versterkt door de brug met de stevige pijlers aan het begin van het dorp. De robuuste pijlerbrug zonder reling is vandaag goed te zien. Ze verdwijnt bij hoog water onder het wateroppervlak.

Vaak stroomt het water er overheen, vandaar geen reling. Die verhogen de weerstand bij hoog water.

Het wandelpad door de Gorges de la Beaume, stroomopwaarts op de linkeroever, leidt vlak langs het heldere water, met uitzicht op de steile wand van kalksteen, die is uitgesleten tot een grillig vormenspel.

Het sfeervol dorpje Labeaume, genesteld langs de rivier, aan de voet van de steile kalkrotsen, heeft ook zijn leuke sfeer.

Ook hier wandelen we door steile straatjes, onder arcades door, naar het Place du Sablas.

Onder de schaduw van de platanen zijn terrasjes van restaurants en crêperies een geliefde plek.

Wat verderop, aan de oevers van de Ligne, op de helling van de heuvels, ligt Largentiére.

De naam is afgeleid van 'argentaria', de mijnen waar al sinds de Romeinse periode zilverlood werd gewonnen.

Argent (zilver) doet vermoeden dat dit een mooi, welvarend plaatsje is. Dat klopt aardig, want ook al zijn de zilvermijnen uitgeput, de middeleeuwse kern met het imposante kasteel en het opvallende paleis van justitie, dat de vorm heeft van een Griekse tempel, is goed bewaard gebleven.

Hoog boven de huizen op de berghelling waakt het kasteel over de stad en het dal.

Van de 10de tot de 15de eeuw werden namelijk rond het in de kloof van de Ligne genestelde stadje zilvermijnen geëxploiteerd. Er zijn daarna nog wel wat poging geweest om ze weer te laten draaien, maar zonder veel succes: de aders waren al snel uitgeput. Het kostbare materiaal kwam in handen van de bisschoppen van Viviers, tevens baronnen van Viviers.

Zoiets kostbaars moest natuurlijk wel goed verdedigd worden. Er werden hoge stadsmuren opgetrokken rondom Largentiére, waarvan een gedeelte nog altijd zichtbaar is.

Vanwege de aanwezige zilverrijkdommen was Largentiere vroeger zwaar versterkt. Van deze versterkingen is de Porte des Récollets, bij de gelijknamige brug bewaard gebleven.

Via deze stadspoort uit de 15de eeuw, overgebleven van de vroegere stadsmuur, komen we in het oude stadsdeel.

Het dorpje heeft dan ook heel wat te danken aan de zilveraders die zich hier in de vulkanische ondergrond bevonden. Deze fraaie vesting is een vaak bezochte bezienswaardigheid in het aantrekkelijke dal van de Ligne.

Er heerst een heerlijk zuiders sfeertje in Largentiére waar je als vanzelf je tempo aanpast.

De oude stad is weer zo typisch met zijn wirwar van smalle, geplaveide kronkelstraatjes.

Wie er rondwandelt, ontdekt mooie oude panden, bijzondere herenhuizen en terrassen op de kleine pleintjes.

De donkergekleurde somberheid die veel mijnstadjes kenmerkt, zul je hier niet aantreffen.

De smalle kasseienstraatjes, mooie oude woonhuizen, een door arcaden omringd plein en een imposante kasteelruïne die daar bovenuit torent, bieden samen een stadsbeeld met een middeleeuws aanzien.

We verlaten dit deel van de streek en zetten onze reis verder noordwaarts. In het bovenste deel van de Ardèche zijn nog mooie plaatsen die we willen bezoeken én bewonderen.

 

Volgend deel : Op weg naar Sainte-Eulalie