Levenswijze bij de Bedoeïnen (deel 2)

 

Na de levensgewoonten in vorig deel, komen hier nog enkele specifieke rituelen aan bod. Stel je voor: Bedoeïenen kiezen ervoor om te wonen in een zelfgemaakt 'huis' van geitenhaar (hun tent). Ze leven er in alle jaargetijden, in weer en wind, in de regen en bij de hitte, samen met hun dieren. Het lijkt een erg primitief leven, maar als je goed nadenkt, misschien een heel rijk leven. Er is geen TV, geen internet, meestal wel een mobieltje, een jeep en de dieren.

Het koffie-ritueel

Het eerste ritueel dat geassocieerd wordt met de gastvrijheid van de bedoeïenen is het aanbieden van koffie. Het is niet zomaar een gebaar, het is een echt ritueel waaraan veel belang wordt gehecht. Dit belangrijk onderdeel van de tradities van de bedoeïenen heeft op veel manieren betekenis. Heel wat oorlogen zijn uitgevochten boven een kopje koffie, huwelijken beslist en relaties aangesterkt.

De koffiepot staat altijd klaar voor het geval er toevallig een bezoeker langskomt. De koffie die erin is heeft een lang voorbereidingsproces ondergaan. Koffie zetten is een taak van de mannen. Ben je gast dan is het gebruikelijk dat de vrouwen bij de vrouwen zitten en de mannen bij de mannen.

Arabische koffie is niet zwart zoals wij gewend zijn maar donkerblond en smaakt ook heel anders. De koffiebonen worden op het houtvuur gebrand.

Ze mogen niet zwart worden, licht geroosterd is goed.

Daarna worden ze, samen met kardemon (het kruid dat de bedoeïenenkoffie zijn typische smaak geeft) in een vijzel gedaan en fijngestampt.

De vijzel is van hout, evenals de lange stamper wiens ritmisch geklop een zeer speciaal geluid voortbrengt; het wordt dan ook vaak gebruikt als muzikale begeleiding. De vijzels zijn met de hand gemaakt door ambachtslui in de dorpen. Vaak zijn ze met ingelegd metaal versierd en ze moeten bestand zijn tegen het voortdurende fijnstampen van de koffie.

Wanneer de koffie en de kardemon eenmaal tot poeder zijn gestampt wordt het mengsel in een pan met water gedaan en laat men het een hele nacht rusten.

’s Morgens wordt het aftreksel in de koffiepot gedaan en op het vuur gekookt.

De gastheer neemt als eerste een kopje koffie. Het klinkt bij ons ietwat onbeleefd, maar in Jordanië is het de manier om eerst te testen of de koffie wel goed is. Koude koffie serveren is een gebrek aan respect voor je gasten.

De koffiepot moet met de linkerhand worden vastgehouden. De drank wordt in een dunne straal in de kleine kopjes zonder oren geschonken, die met de rechterhand aan de gasten worden aangeboden. Het zijn nooit veel kopjes, hoogstens drie of vier. Diegene die de koffie schenkt houdt de op elkaar gestapelde kopjes in de linkerhand en biedt er één tegelijk aan, wachtend tot de ene gast de koffie heeft opgedronken alvorens de volgende te bedienen.

Als eerste wordt de eregast bediend. Die is verplicht meteen te drinken om anderen niet te lang te laten wachten: iedere gast krijgt pas koffie als de voorgaande heeft gedronken. De geurige, bittere drank wordt met een snel gebaar in minimale hoeveelheden in de kopjes geschonken.

Als iedereen gedronken heeft komt de tweede ronde. Indien je nog koffie wil, is het voldoende het kopje aan te reiken. Zo niet, dan schommel je het kopje van links naar rechts als teken dat je niet meer wilt. De koffie wordt net zo lang aangeboden tot de gasten bedanken. Meestal bedankt men na het derde kopje koffie, ook al omdat de eerste drie koppen een speciale betekenis hebben.

De eerste kop heeft de betekenis van "welkom", omdat hij wordt aangeboden zodra de gast de tent binnenkomt. De tweede kop is de kop van "smaak", ofwel het genot en legt de nadruk op de drank zelf. Het accepteren van de derde kop koffie, de kop van het "zwaard", betekent dat de gast zich beschouwt als een deel van de familie en bereid is deze te verdedigen in geval van gevaar. Het opzettelijk weigeren van de derde kop wordt als een zware belediging ervaren.

  • De aangeboden koffie moet meteen gedronken worden als de schenker blijft staan wachten. Met anderen praten en hem laten wachten zou duiden op weinig gevoel voor tact en hoffelijkheid.
  • De koffie niet opdrinken is ook uiterst onbeleefd.
  • Het kopje hou je ten alle tijden in je rechterhand. Links gebruik je alleen voor andere zaken, zoals naar het toilet gaan.
  • Heb je hete koffie – en als de gastheer goed zijn best heeft gedaan dan is dat zo – dan is blazen in de koffie ook niet netjes. Je 'rolt' de koffie in je kopje heen en weer tot het drinkbaar is en drinkt het dan rustig in drie keer op.

Thee, dagelijkse drank

Naast de koffie is thee ook belangrijk voor de bedoeïenen. In het water voor de thee worden behalve de theebladeren ook verschillende woestijnkruiden gekookt, vooral wilde salvia. Marmaris kruid is vergelijkbaar in eigenschappen met die van salie.

Elke plant voegt unieke tonen en helende krachten toe aan de tonische drank, waardoor deze uniek is. Door een snufje thee, marmaris, rozemarijn of kardemom te mengen met theeblaadjes, is de thee heerlijk en aromatisch.

Foto onder : thee met marmaris

Er wordt beweerd dat mamaris helpt bij een gestoorde bloedsomloop, gastritis en maagpijn. De thee kan de bloedsuikerspiegel verlagen, overtollig gewicht bestrijden en de lactatie verhogen.

In tegenstelling tot koffie is de thee mierzoet. Hij wordt gedronken bij de maaltijden en eigenlijk de hele dag door, want het is niet alleen een dorstlessende drank maar ook een symbool van samenhorigheid. De kokendhete thee wordt geschonken in kleine glaasjes en de beste manier om die vast te houden zonder zich te branden is ze tussen duim (aan bovenkant van het glas) en wijsvinger (aan de onderkant) te nemen.

Bedoeïenen thee met habak

Thee met dit kruid, zoals smaak en aroma van munt, is de trots van de bedoeïenen. Dranken op basis daarvan worden beschouwd als elixers van gezondheid, het opklaren van de longen, het verlichten van hoest en het verlichten van maagpijn.

 

Het voedsel, symbool van gastvrijheid

Beschikbaarheid, openheid en gastvrijheid worden bezegeld door het gezamenlijk eten. Het brood is belangrijk. De vrouwen bereiden het deeg met water en meel en verdelen het dan in kleine deegbroodjes. Op het moment van het bakken pletten ze de deegbroodjes met hun handen en laten het platte deeg snel ronddraaien totdat een enorme, dunne schijf van circa 50 cm diameter ontstaat.

De dunne, grote cirkel van zacht bladdeeg doet denken aan een stuk stof. Het wordt gebakken op een ijzeren structuur in de vorm van een paddenstoel, die op stenen rondom het vuur wordt geplaatst en verhit wordt. Het brood is in een paar seconden gebakken; de enorme deegschijf wordt op het ijzer gelegd en meteen omgedraaid. Dit eenvoudig brood is de basisvoeding van de families.

Geiten- en kamelenmelk

Kamelenmelk wordt soms als medicijn genomen omdat het voor veel kwalen goed is. Vroeger overleefden de Bedoeïenen op kamelenmelk en dadels van de palmbomen. Zij gebruiken de kamelenmelk ook na ziekte om aan te sterken en bij problemen van het maag-darmkanaal.

De dieren worden gemolken in het voorjaar en ’s avonds. Nadat ze van de weiden zijn teruggekeerd, halen de vrouwen de melk op die deels vers wordt gedronken en van de rest maken ze boter, kaas of yoghurt. Brood, kaas en yoghurt is het dagelijkse voedsel van de bedoeïenenfamilies.

Geitenmelk wordt gebruikt als melk, karnemelk, feta, kaas, yoghurt. Ook wordt de yoghurt die verder is uitgelekt tot bollen verwerkt, wordt te drogen gelegd bovenop de tent. Deze gedroogde, zoute yoghurt, de jameed is het basisingrediënt voor vele maaltijden maar vooral voor het nationale gerecht van Jordanië, de mansaf.

JAMEED

Gerechten als Mansaf en Zarb worden bij speciale gelegenheden gemaakt. Op feestdagen verzamelt de hele familie zich rondom een enorme schotel waarop de Mansaf wordt geserveerd, het traditionele gerecht van de bedoeïenen. Het bestaat uit geiten- of lamsvlees gekookt in soep en yoghurt. Dit wordt geserveerd wordt op een bed van gekookte rijst met daaronder een grote schijf brood. De rijst is klaargemaakt met kruiden en pijnboomzaad en wordt samen met het vlees gegeten, waarbij een saus van warme yoghurt wordt geserveerd.

Volgens de traditie moet de mansaf met de rechterhand worden gegeten door een beetje vlees en rijst tussen de vingers te nemen, in de yoghurtsaus te dopen en dan snel naar de mond te brengen. Het eten vereist nogal wat handigheid, vooral bij het klaarmaken van de hap, die alle ingrediënten van de schotel moet bevatten.

MANSAF

recept: Jordaanse mansa

nog een link : https://culy.be/alles-mansaf-jordaanse-keuken/

 

Zarb is een combinatie van vlees, groenten, aardappels en soms ook rijst dat wordt gemaakt in een ondergrondse barbecue.
Er wordt gestart met het bereiden van de ingrediënten. Daarna wordt er een groot vuur in het gat in de grond gemaakt. Als de vlammen zijn gedoofd wordt het rek met het eten in het gat geplaatst. Daarna wordt het gat met een deksel, kleed en een grote berg zand afgedekt. Na 1,5 tot 2,5 uur (afhankelijk van het soort vlees) is het eten klaar. Uiteraard worden de gasten uitgenodigd om te zien hoe het eten uit de grond wordt gehaald. Zarb wordt meestal met vers bereide salades en soms ook humus en mutabal geserveerd.

ZARB

De keuken van de Bedoeïenen kent nog veel klassiekers als Galayet Bandora, Kabsa en Maqlouba (een gerecht met aubergines en lamsvlees). Deze gerechten worden nog steeds dagelijks gegeten.

 

De waterpijp

Eén van de beelden die vaak met de Arabische wereld geassocieerd worden is de voorstelling van een man die achterovergelegen op kussens in alle rust een waterpijp rookt. Tegenwoordig is het roken van de nargilé, ook al ontbreken kussens, nog steeds een veel voorkomende gewoonte. De nargilé is een toestel om tabak te roken waarbij de rook door water geleid wordt en via een lange slang in het mondstuk terecht komt. De pijp bestaat uit een 'glazen bol' die met water gevuld wordt en waarboven zich een 'koperen tabakspot' en een 'brander voor houtskool' bevindt; aan het glazen onderdeel zit de 'rookslang' die naar de mond wordt gebracht. Door krachtig inhaleren blijft het vuur in de brander aan wen wordt de tabak verbrand; de rook wordt in de glazen bol geperst waar hij niet alleen gezuiverd  maar ook afgekoeld wordt, terwijl het aroma van de tabak intens blijft. Het gebruik heeft een duidelijk sociaal karakter, anders dan het roken van sigaretten dat beperkt wordt als men in gezelschap is; maar het is ook een soort rite voor individuele relax, die zowel door mannen als door vrouwen gevolgd wordt.

 

De kameel - het schip van de woestijn

Voor de bedoeïenenbevolking zijn kamelen hun kostbaarste bezit. Ze vertegenwoordigen een kapitaal dat op ieder moment in geld kan omgezet worden, ze voorzien in het onderhoud van de familie met melk, kaas en soms vlees, en ze zijn het goedkoopste en betrouwbaarste vervoermiddel in de woestijn. De dieren die door iedereen zonder onderscheid ‘kamelen’ genoemd worden, zijn in feite dromedarissen, hun herkauwende neven met slechts één bult. Rond 3000 v.Chr. werd de dromedaris voor de eerste maal als huisdier gebruikt in zuid-Jemen, een streek die bekend stond om zijn wierook. Vanwege zijn bijzondere eigenschappen werd de dromedaris al snel het meest gebruikte transportmiddel voor grote handelskaravanen die kostbare specerijen en oliën door de woestijn van het Arabisch schiereiland naar de kusten van de Middellandse zee vervoerden.

De dromedaris heeft een enorm uithoudingsvermogen, is in staat zich aan te passen aan grote temperatuurverschillen en heeft weinig water nodig, eigenschappen die hem uitermate geschikt maken voor overleving in het harde woestijnklimaat. Woestijnplanten bevatten weinig proteïnen en de eetbare soorten worden door de dromedaris omgezet in vetten en vocht, die in de bult worden opgeslagen en herkauwd worden op momenten dat geen voedsel en water voorhanden zijn. Zodoende kan hij ook in de grootste hitte drie dagen overleven zonder water en in het koele seizoen zelfs twee weken.

De ‘melk’ van de dromedaris behoort nog steeds tot de basisvoeding van de bedoeïenenfamilies. Voor wie er niet aan gewend is, de smaak is vreemd en de melk is moeilijk verteerbaar. Het is een zeer voedzame drank die veel proteïnen bevat en dorstlessend is, een eigenschap die goed van pas komt in het droge woestijnklimaat. Gewoonlijk slacht men een dromedaris niet voor het vlees, dat alleen gegeten wordt als het dier een natuurlijke dood gestorven is. De door de bedoeïenen gefokte dromedarissen worden naar de grasweiden gebracht waar ze vrij rondlopen, soms in een omheind gebied, maar nog steeds onder het wakend oog van de herder. Hoewel nog steeds belangrijk, is de dromedaris tegenwoordig niet meer de kern van het bestaan voor de bedoeïenen. De oorzaken zijn van verschillende aard: de bevolking trekt minder rond maar kiezen meer voor een verblijf op dezelfde plaats.

Daarnaast heeft de moderne techniek nieuwe transportmiddelen (o.a. jeeps) ter beschikking gesteld voor vervoer in de woestijn; bovendien is gebleken dat het fokken van geiten en schapen minstens zo winstgevend is, zeker in perioden van de religieuze feesten wanneer de gelovigen gewoontegetrouw een geit of een schaap offeren.

Het aantal dromedarissen in Wadi Rum is tegenwoordig zeer beperkt, maar een van de meest suggestieve beelden die men nog steeds bij het vallen van de avond in de woestijn kan zien, is dat van de bedoeïenenherders op terugweg naar hun tenten. Ze zitten hoog op de dromedarissen en gehuld in hun lange mantels steken ze donker af tegen rode avondhemel waar de zon met duizelingwekkende vaart achter de bergen verdwijnt.

 

Volgend en laatste deel : Aqaba, havenstad aan de Rode Zee