Naar Polen : Krakau en Auschwitz
Polen : een land met veel schoonheid maar ook met een gruwelijk verhaal uit Auschwitz
We maken ook een' vlottentocht' door de Dunajec-kloof. Die gaat tussen twee kliffen door, aan de ene kant de Poolse en aan de andere kant de Slovaakse.
Daarna rijden we verder en komen Polen binnen in het uiterste zuidoosten.
Krakau
Krakau is een kroonjuweel onder de Poolse steden. Het ligt aan de linkeroever van de Wisla en aan de voet van de Beskiden, een voorloper van de West-Karpaten. De stad wordt meegeteld onder de mooiste steden van Europa. In 1978 werd Krakau door de Unesco op de eerste Werelderfgoedlijst geplaatst.
Krakau bulkt van de kerken, paleizen, musea en monumenten. In de ondergrondse clubs en bruine kroegen is er geen tijd voor sprookjes en legenden. Krakau is hip en heilig, alternatief en aartsconservatief, metropolitisch en patriottistisch – en net daarom fascinerend.
De binnenstad in gotische en renaissancestijl is weliswaar ongeschonden door de Tweede Wereldoorlog gekomen. Maar de Joodse gemeenschap van de wijk Kazimierz is onuitsprekelijk veel leed aangedaan (zoals te zien in Schindler’s list, een film van S. Spielberg). Nu is deze stad met bijna 130.000 studenten een jonge en dynamische stad met toerisme als belangrijkste inkomsten.
Een bezoek aan Krakau begint steevast met de Grote Markt (Rynek Glówny), het hart van de stad en meteen het toeristische zenuwcentrum. Midden op het plein trekt de majestueuze Lakenhal de aandacht en draagt meteen bij tot de schoonheid van het plein. Hier werd in de middeleeuwen Vlaamse en Engelse textiel verhandeld, nu kan je naar hartelust kuieren tussen de vele standjes en kraampjes vol souvenirs en snuisterijen - en vooral juwelen van amber en halfbakken keramiek.
Paardenkoetsen, geruisloze toeristentreintjes en al even 'stille nonnen' op fietsen rijden op het plein.
Aan de rand van het plein staat de Mariakerk. Elk uur komt Jan Sergiel met zijn trompet, hij luidt de kerkklokken, opent de vier torenvensters en schalt de Hejnal, een oude Hongaarse melodie, vier keer over de stad. "Hejnalst zijn is een hele eer", vertelt hij. Ook al speelt hij 24 uren lang, ieder uur dezelfde melodie, het verveelt hem nooit. Na 24 uur wordt Jan afgelost door een collega Hejnalist en mag hij 'eindelijk' slapen!
afbeelding genomen via google
We bezoeken het oude stadscentrum met het aartsbisschoppelijk paleis, de Wawelkathedraal en Wawelburcht.
De koninklijke graven zijn verschillend : de ene vorst rust in een granieten kist, de andere liet zich in een sarcofaag in vol ornaat vereeuwigen.
foto rechts hieronder: de binnenkoer van het Wawelpaleis.
Overal in de straten kunnen we genieten van een serenade.
De Joodse wijk Kazimierz is ook een bezoek meer dan waard. Kazimierz combineert, net zoals Le Marais in Parijs, joodes tradities met de laatste trends. Je ontdekt er Coctailbars en synagogen, kunstgalerieën en gedenkstenen, designwinkles in gekasseide steegjes .. Als je in Krakau komt geniet dan van : de musea, de kerken, de koffiehuizen, de kroegen, de gastronomie.
Na Krakau wil ik jullie vooral vertellen over ons tweede bezoek in Polen. Want wie in Krakau, bezoekt ook meestal het nabijgelegen Auschwitz. Zeven dorpen moesten verdwijnen voor de aanleg van Auschwitz.
Ons bezoek aan Auschwitz' heeft zo'n indruk nagelaten dat we dit nooit meer vergeten.
Er zijn veel foto's, maar het bezoek was zo aangrijpend, dat ik moeilijk kon kiezen, welke foto's ik weg zou laten en welke niet.
Die gruwel, die beelden, daar nu wandelen als toerist, daar rondlopen en weten wat er gebeurd is … ik krijg het er nog koud van!
AUSCHWITZ
Er zijn twee kampen: Auschwitz I + Auschwitz II – Birkenau. Deze kampen liggen op 3 km van elkaar en vormen samen één museum. Het is aan te raden om met Auschwitz I te beginnen, omdat het vanwege de exposities meer tijd in beslag neemt dan Birkenau. Er rijdt een gratis pendelbus tussen de twee kampen.
Niets wees in de richting van het noodlot dat zou toeslaan in het kleine provinciestadje Oswieci, dat door de nazi’s in hun derde Rijk werd ingelijfd onder de naam Auschwitz. Zes jaar lang hield de stad deze naam, die nadien voor eens en altijd het synoniem werd van de gruweldaden van de Nazi’s en symbool van de Holocaust. Auschwitz is een belichaming geworden van de grootste massamoord die ooit in de geschiedenis van de mensheid gepleegd is.
Een immense begraafplaats, maar geen graven!
Bij ons bezoek aan deze plaats dringt bij mij de niet te beantwoorden vraag zich op: 'Hoe heeft deze systematisch uitgedachte en goed voorbereide menselijke vernietiging ooit kunnen gebeuren?'
En onmiddellijk rijst dan de steeds terugkerende tweede vraag: 'Hoe kunnen en hoe moeten wij, meer dan 70 jaar na deze gruwelijke feiten hiervan getuigen?'
Ik vind dat (in samenwerking met historici), de getuigenissen van de - steeds kleiner wordende groep overlevenden - moeten doorgegeven worden aan jongere generaties. De herinnering moet levend gehouden worden en de kale feiten en cijfers, die aan deze onheilsplaats verbonden zijn, moet men blijven bekend maken.
Historisch onderzoek wijst uit dat :
- tussen 1940 en 1945 minstens 1.100.000 Joden door de nazi’s naar Auschwitz gedeporteerd zijn : 150.000 Polen, 23.000 zigeuners, 15.000 Russische krijgsgevangenen en 25.000 onderdanen uit andere landen, alles bij elkaar een totaal van 28 nationaliteiten.
- Er een lange lijst is van landen van de herkomst van de Joden, maar de Hongaarse Joden zijn de grootste groep met 438.000, gevolgd door de Poolse en Franse Joden.
- ongeveer 900.000 Joden (= ongeveer 70 à 75% van de gedeporteerde joden) nooit geregistreerd werden, maar rechtstreeks uit de dodentreinen naar de gaskamers gebracht. Slechts 400.000 gevangenen werden geregistreerd (onder wie 200.000 Joden), van wie er aan het einde van de oorlog nog 60.000 in leven waren.
- Toen de Russische troepen oprukten de evacuatie begon van de gevangenen die nog in staat waren te lopen en mee moesten lopen met de 'dodenmarsen' naar 'Das Reich'.
- Toen soldaten van het Rode leger het kamp op 27 januari 1945 bevrijdden, ze nog maar ongeveer 7.000 overlevenden aantroffen, onder wie bijna 300 kinderen, in een totale staat van uitputting.
Auschwitz 1
Het bezoek van Auschwitz I begint bij de 'beroemde' toegangspoort met de cynische spreuk: Arbeit macht frei (werk geeft vrijheid).
Op het terrein zelf, binnen de uitkijkposten en de prikkeldraad staan, naast rijen populieren, de baksteenrode muren van 28 gevangenisblokken aan twee hoofdpaden.
De uitkijktorens (foto's boven) en één van de vele 'blokken (foto onder)
Een intensieve bezichtiging van alle blokken neemt erg veel tijd in beslag. Wij gaan eerst naar de blokken, achter het tweede pad. Daar zijn de algemene exposities ingericht. In blok 5 zijn de tastbare bewijzen van de massamoord in Birkenau: 2 ton haren, koffers, stapels schoenen, brillen, gebedssjaals van rabbijnen, kledij, gebitten, protheses van Duitse joden die ledematen verloren tijdens Wereldoorlog I en borstels en kammen …
Vooral de kinderschoentjes doen me zoveel pijn.
In blok 6 is het dagelijks leven van een gevangene te zien en in blok 7 het slapen en de hygiëne. Het concentratiekamp leverde het Derde Rijk goedkope werkkrachten. In blok 24 werd in 1943 een bordeel ingericht. De logica? Wie seks mag hebben, werkt beter! Zowel de klanten als de 'meisjes' waren gevangenen.
Iedereen is zó stil als we aan het Dodenblok (foto onder) staan. Aan het einde van het pad rechts staat het blok waar de medische experimenten met sterilisatie werden uitgevoerd en ernaast is het Dodenblok. Dit is ongetwijfeld de meest sinistere plaats van allemaal, want hier was de kampgevangenis waar opstandige 'elementen' werden gemarteld.
In dit blok met geblindeerde vensters vonden de gruwelijke medische experimenten plaats. Dr. Josef Mengele voerde op vrouwen sterilisaties uit. Hij experimenteerde op tweelingen om meer te weten over hun genetische gelijkheid, amputeren van ledematen en zelfs wegnemen van organen. De gevangenen werden bij aankomst in het kamp door Mengele geselecteerd. Zij die niet door de selectie kwamen, werden direct doorgestuurd naar de gaskamer.
Tussen die twee blokken staat de Dodenmuur.
De 'Dodenmuur' waar duizenden onschuldigen geëxecuteerd werden
wie meer wil weten over die 'medische gruweldaden' lees in :
http://members.chello.nl/p.vanaert/geschiedenis/dokter.html
"Josef Mengele is de bekendste, of misschien eerder meest beruchte, Nazi-dokter. Zijn bijnaam was 'de engel des doods'. Hij is ook de dokter waar ik het het meest over wil hebben, hij was het belangrijkste.
In het boek "Nazi-dokters, de psychologie van de rassenmoord in het Derde Rijk" word hij een "typisch voorbeeld van Nazi-kwaad" genoemd. Hij is het basisonderwerp geworden voor vele films, boeken en toneelstukken. Hij word afgeschreven als iemand met een aantrekkelijk uiterlijk, maar met een duivels innerlijk.
Mengele werkte in Auschwitz, hij deed veel selecties op het perron. Hij was bij elk transport waar hij aanwezig kon zijn aanwezig. Hij gedroeg zich alsof alles om hem draaide, hij was de baas van het perron. Volgens hem zelf dan.
Hij werkte ook in de ziekenbarakken, hier voerde hij ook selecties uit. Ook hier weer zeggen getuigen dat hij gewetenloos te werk ging. Hij was ontzettend streng, zelf mensen met kleine wondjes of littekens van oude operaties werden de gaskamer ingestuurd.
Alles wat hij deed leek hij met een koelbloedigheid te doen, behalve zijn experimenten op tweelingen. Hij deed experimenten op tweelingen en lilliputters en mensen met andere afwijkingen. Deze mensen gebruikte hij voor onderzoeken naar erfelijkheid. Zijn hoofdkwartier zat in Birkenau, waar hij stafdokter was. Er zijn nog overlevende van deze onderzoeken op tweelingen, een aantal verklaarde dat Mengele altijd interesse in hen had, ze naar kleine details vroeg, en eigenlijk heel vriendelijk met hen omging. Maar daar tegenover stond wel dat hij ook zelf zijn tweelingen, door middel van injecties chloroform in het hart, om het leven bracht. Waarna hij deze lijken kon ontleden.
Toen de oorlog afgelopen was is Mengele gevlucht, hij is nooit meer gevonden. Telkens opnieuw kwamen er geruchten over waar hij zat en welke schuilnaam hij gebruikte. Uiteindelijk is hij op zijn schuiladres in Brazilië in 1979 gestorven. Als gevolg van een hartaanval tijdens het zwemmen. Vele jaren na zijn dood werd zijn identiteit vastgesteld door onderzoek aan de stoffelijke resten."
Blok 21 is gewijd aan Frankrijk en België en toont een bijzonder interessante expositie over de deportatie van de Franse Joden en zigeuners. Zeer aangrijpend is de zaal met foto’s van kleine kinderen en jongeren waar korte biografische tekstjes bijgeplaatst zijn met hun geboorte- en woonplaats en de datum van deportatie.
Blok 20 is het Hongaarse blok. Blok 21 is het Nederlandse blok - hier werd voor een minimalistische inrichting gekozen in een lichte, witte en klinische ruimte, waardoor een haast serene sfeer ontstaat die vraagt om stemmige overpeinzingen. Blok 27 is gewijd aan de geschiedenis van de martelaren en de strijd van de joden.
Er zijn uiteraard nog veel andere blokken te bezichtigen.
Aan het einde van de blokken, helemaal links bevindt zich de gaskamer en het crematorium.
De ingangsdeur naar de gaskamers
Eén van de gaskamers waar de slachtoffers tegen elkaar gepropt, in het half-donker op hun 'douche' wachtten , maar er kwam gas uit de sproeiers bovenaan - ze wachtten op hun dood. Ik ervaar nog de geur als ik naar de foto kijk!
De karretjes waarmee de lijken in de oven gereden werden
En de ovens zelf
Het kamp had de proporties aangenomen van een stad met de meest uiteenlopende voorzieningen en werd bestuurd door 7.000 SS'ers. De kampwachters waren trouwens schietgraag. Elke verijdelde ontsnapping was goed voor drie dagen verlof.
Auschwitz II – Birkenau
Als in Auschwitz I een minieme kans tot overleven was, dan betekende Birkenau de onmiddellijke dood. Hier is het kamp waar stelselmatig en volgens een vooropgezet plan vooral joden en zigeuners zijn vernietigd. Een bezoek aan dit kamp is dan ook verbijsterend en erg emotioneel. Het kamp dat uit het niets werd gebouwd – op 3 km van het hoofdkamp en vlak bij het Poolse dorpje Brezinka (Birkenau, dat berkenweitje betekent) is geen concentratiekamp maar een vernietigingskamp.
Onder de tragische dodenpoort lopen rails het kampterrein op.
We beginnen ons bezoek tegenover de ingang van het kamp met het beklimmen van de wachttoren, die hoger is dan de dodenpoort en daardoor een indruk geeft van de enorme uitgestrektheid van het kamp (2 km bij 2,5 km)
Van de oorspronkelijke 300 barakken, waar in augustus 1944 ruim 90.000 gevangenen zaten, zijn er nog maar 45 van baksteen en 22 van hout bewaard gebleven. Op de grond staan wel de plaatsen van die andere barakken aangegeven.
Er is geen museum hier maar wel een smartelijke herdenkingsplaats waar men overheen loopt!
In de barakken: de slaapplaatsen en de WC's in het midden van de gang. De stank moet er verschrikkelijk geweest zijn.
hier zijn de vroegere WC's toegemetseld.
De buitengewoon lange uitlaadperrons leiden naar het Internationaal Monument voor de Slachtoffers van het Facisme dat in 1967 werd onthult. In 21 talen is de opdracht te lezen dat deze onbeschrijfelijke gruweldaden nooit meer mogen gebeuren. Rondom zijn de ruïnes te zien van de crematoria en de gaskamers en ook de vijvers waarin de as werd gedaan.
In 1942 werden vier gaskamer-crematorium complexen gebouwd, die volop functioneerden tot de SS ze in november 1944 opbliezen om alle sporen van hun wandaden uit te wissen.
Eerder al, op 7 oktober, was crematorium IV opgeblazen door een groep van het Sonderkommando, gevangenen die de lichamen uit de gaskamers moesten halen.
Dit waren onze laatste foto's hier en we zijn er helemaal niet goed van. Op de terugweg was het héél stil in de bus.
Het is ZO gruwelijk – het heeft ons ZO aangegrepen. Hier komen we niet meer terug, het deed zoveel pijn en toch ben ik blij dat ik er geweest ben.
Het is waar gebeurd en het heeft geen zin om de kop in het zand te steken en er niet over te vertellen of te schrijven.
De jongeren moeten ook weten dat zoiets bestond!
Maar 'DIT MAG NOOIT MEER!
'Roma kinderen'
Er komen na al die jaren ook nog waargebeurde verhalen bovendrijven zoals bv. dat van Mirjam Blits. Ze schreef dit verhaal toen ze na 2 jaar 'nazigevangenschap' terugkeerde naar Amsterdam en ontdekte dat gans haar familie uitgeroeid was.
De vader van Marja Vuijsje, overleefde Auschwitz omdat hij zo mooi trombone kon spelen. Na de bevrijding bleef hij vertellen over dat ‘rotkamp’ – dag in dag uit, jaar in jaar uit. Maar over zijn ouders, zijn broer en zijn zus zweeg hij liever. Dochter Marja ging op zoek naar de familiegeschiedenis. Vier zonen overleefden de oorlog. Hoe pakten zij hun leven weer op? Welke betekenis kreeg Israël voor hen? En wat gaven zij hun kinderen en kleinkinderen van de oorlog en van hun joodse wortels mee?
Ik las ook het boek: Door de ogen van een kind van de auteur Stella Müller-Madej. Het gaat over een meisje uit Schindlers lijst. 'Hoe de kleine Sara het vernietigingskamp overleefde' - uitgeverij De Geus.