Laatste bezoek aan de 'Westelijke oever' van de Nijl
Na de tempel van Hatsjepsoet gaan we voor ons laatste bezoek aan de 'Westelijke oever' van de Nijl.
Als we van de ene vindplaats naar de andere rijden, komen we regelmatig langs huizen die met naïeve beschilderingen zijn versierd.
De huizen langs de weg hebben bijna allemaal een uithangbord met teksten als ‘Albastfabriek’ of ‘Kunstnijverheid’. In de winkels staan lange rijen met beeldjes van alle goden, in alle denkbare materialen (hars, steen, albast ..)
Wij stoppen aan een albasten bedrijfje en winkel. Er zijn een paar arbeiders (die waarschijnlijk alleen maar in gang schieten als er een bus toeristen stopt) aan het werk. Met een korte demonstratie wordt getoond hoe een albasten vaas gemaakt wordt en welk het verschil is tussen ‘echte’ albast en ‘nep’.
Ik had vooraf al gelezen inde reisbrochure : ‘Bedenk dat de meeste beeldjes geïmporteerd worden uit Zuidoost-Azië. In Egypte worden ze alleen maar gepolijst, en ze zijn van slechte makelij. Alleen het heldere (slecht gepolijste) albast komt uit de streek van Egypte.Een donkerder variëteit albast, met een karamelkleurige weerschijn komt uit Beni Soueif, ten zuiden van Caïro.’ (trotter)
En dan worden we ‘losgelaten’ in de winkel. Ook andere voorwerpen worden voorgesteld. Afdingen is hier de boodschap en Ata springt maar al te graag bij om ons hierbij te helpen. Hier heb ik voor het eerst ondervonden hoe opdringerig de Egyptenaren zijn!
Ik heb me toch laten verleiden tot het kopen van een stukje basalt: nl. een beeld van de god Anubis, de god van mummificatie en bewaking.
De vallei van de koninginnen
De Vallei der Koninginnen ligt een paar kilometer van de vallei der Koningen. De meeste van de ongeveer 80 graven die in de Vallei van de Koninginnen zijn gevonden, zijn niet voltooid; ze zijn bovendien kleiner en eenvoudiger dan de koningsgraven.
Behalve koninginnen liggen er prinsessen en zelfs enkele prinsen van de farao begraven.
Er zijn slechts 5 graven open : de rest is niet toegankelijk
Het belangrijkste en mooiste graf is dat van Nefertari.
Het graf van Nefertari werd door Ramses II voor zijn favoriete vrouw gebouwd in 1290 v. Chr. en is 27 m diep.
'Nefertari-meri-en-mut' betekent in hiërogliefen ‘de mooiste is gekomen’.
Dat Neferati een bijzonder aantrekkelijke (en daarom de favoriete) vrouw van Ramses moet zijn geweest, is duidelijk merkbaar bij het zien van de schilderingen, die van uitzonderlijke kwaliteit zijn.
Nefertari biedt stoffen aan voor de god Ptah.
Het graf was lange tijd gesloten. Na de restauratie in 1995 ging het terug open voor bezoeker. Hiervoor moest wel een extra ingangskaartje gekocht worden. Er werden speciale voorzorgen genomen om de vochtigheid uit het graf te trekken.
Sedert 2004 is het graf vaak gesloten omwille van het terugkeren van het vochtprobleem. En 'als' het open is mogen geen foto's genomen worden (om de kleur van de schilderijen te sparen). Ik heb dus enkele foto’s via google moeten halen om het jullie te tonen.
Binnen het graf wordt de ‘mooiste’ vrouw afgebeeld met een mooi wit kleed. Ze offert aan de goden Horus, Anubis, Hathor en Kheper (kever) en ontmoet ze. Dit graf is één van de best gekleurde graven van het oude Egypte en is goed bewaard gebleven.
Nefertari, de hoogste koninklijke gemalin van Ramses II
detail van Nefertari en de godin Isis
Niet ver van het graf van Nefertari vandaan ligt het graf van Prins Amon-Her-Khopshef
We krijgen eerst een fantastische uitleg van onze gids en bezoeken het graf van Prins Amon Her Khopshef.
Daar, waar die gehurkte man zit (links), is de ingang van dit graf.
Graf van Prins Amon Her Khopshef
Hij was één van de zonen van Ramses III en zijn vrouw Isis (1170v.Chr.). Hij is gestorven toen hij ongeveer 15 jaar was.
In het graf zien we hoe Ramses zijn zoon voorstelt aan verschillende goden, vooral de god der doden. Het graf is heel mooi en nooit gerestaureerd. Het graf werd in februari 1903 ontdekt door Schiaparelli. Buiten het graf vond Schiaparelli tevens een foetus in een mandje, dat hij verplaatste binnen het graf. De foetus was eigenlijk ook een zoon van zijn moeder Isis, die overmand was van verdriet door deze miskraam.
Het is verschrikkelijk jammer dat we binnen geen foto’s mogen nemen
tombe van Prins Amon Her Khopshef
De Memnon-Kolossen
Tussen de dodentempels en de Nijl, op weg terug naar de boot, houden we halt bij twee reusachtige standbeelden.
Ze waren oorspronkelijk 21m hoog. Van hun kroon beroofd zijn ze nu nog zo’n 18m hoog ; de benen alleen al hebben een lengte van 6m. De beelden wegen samen 750 ton. Dit zijn de kolossen van Memnon.
Het zijn twee beelden van de farao Amenhotep III. Ze stonden vroeger aan de poort van de sinds lang verdwenen dodentempel. Deze tempel was vroeger een van de grootste (ong. 35 ha). Nu zitten ze ‘eenzaam’ op hun troon langs de weg, aan de rand van de akkers waarvan de grond is uitgedroogd en gescheurd en waarop nu schapen dwalen.
In 27 voor Chr. stortte de ‘leemstenen’ tempel in bij een aardbeving. Enkel de twee beelden bleven overeind. De beelden werden gerestaureerd door de Grieken. Ze zijn uit één rotsblok gebeeldhouwd en stellen de farao voor, gezeten op zijn troon.
Toeristen die hun namen op monumenten krassen, waren er in de Romeinse tijd ook al. Zelfs keizers, zoals Hadrianus en Septimius Severus, hebben hun namen vereeuwigd op de benen en voeten en op de sokkel van de Memnon-kolossen.
Vanwaar de naam kolossen van Mamnon?
De Grieken zagen in de beelden de figuur van Memnon, zoon van de rozevingerige Eos, godin van de dageraad. Memnon ging na de dood van Hector Troje helpen, maar werd door Achilles gedood. Om zijn moeder te troosten, schonk Zeus hem de onsterfelijkheid, maar Eos hield niet op met wenen; haar tranen vormden de morgendauw. De legende verteld dat de kolossen vroeger bij zonsopgang een zangtoon lieten horen, als groet aan hun moeder Eos.
We verlaten de westelijke oever van de Nijl en gaan terug aan boord van de Queen Nabila.
Volgend deel: Tocht met de calèche in Luxor