Cuba : Havana en oldtimers
Amerikaanse oldtimers in Cuba.
Laat mij nog één keer de 'Amerikaanse droom' dromen ….
'In een Dodge uit 1949 of in een Chevrolet uit 1956 door de straten van Havana rijden en meezingen met een gevoelige song van Nat King Cole uit de transistorradio' - of - 'een ritje doen in de sneeuwwitte Chevrolet Belair uit 1954, van Humberto Fundora' …
In Cuba is dat mogelijk. Bij het Capitolio staan de oldtimers tegenwoordig als taxi gereed voor een ritje door Havana of in de omgeving.
En dàt was de verrassing van die bewuste avond. De gids vraagt om na het avondmaal te verzamelen aan de balie van het hotel … voor een uitstapje. Groot is onze verbazing als we bij het buitenkomen een ganse rij oldtimers (met chauffeur) zien staan. En wij mogen er eentje kiezen, voor een avondrit door Havana. Wat een belevenis, 9 auto’s na elkaar door de straten. Ambiance verzekerd!
De foto's van oldtimers zijn wat minder duidelijk, maar het is al donker als we onze nachtelijke rit starten.
Onze vrienden laten hun oog vallen op een Ford Cabrio uit 1937. Veel is er niet meer origineel aan dit sympathieke autootje.
Wij kiezen voor deze lila car. Het is een plezier om, met de ramen open, ons te laten rijden door de hoofdstad van Cuba.
We maken een praatje met de chauffeur. De firma waarvoor hij werkt, bezit 50 oldtimers. Hij weet ons ook te vertellen dat die cars niet de laatste decennia ingevoerd werden uit Amerika of Europa, dit mag niet. Ze waren allemaal reeds op Cubaanse bodem vóór de Revolutie.
Sinds kort werd de wet die iedereen verbiedt om auto’s van ná bouwjaar 1959 te bezitten, het jaar van de staatsgreep, versoepeld. Maar de kans dat het straatbeeld snel zal veranderen, lijkt eerder klein. De Cubanen zijn straatarm en kunnen zich geen eigen auto of huis permitteren.
Wij zien er hoe de Cubanen bijna elke dag sleutelen aan hun auto. Zolang er onderdelen zijn, zullen ze rijden met hun oldtimer. Met de nog bruikbare onderdelen van de ene auto herstellen ze een andere.
De straten van Havana zijn een streling voor het oog voor oldtimer-liefhebbers. De buitenkant van de wagen schittert, maar onder de motorkap vind je een opgelapte Lada motor (van uit het tijdperk van de samenwerking met de Sovjet-Unie).
De roestige en lawaaierige Chevy’s en Buicks puffen voorbij en hun uitlaatgassen grijpen ons genadeloos naar de keel.
Omdat het toerisme een belangrijke bron van inkomsten is, importeerde de Cubaanse overheid nieuwe, moderne wagens die te huur worden aangeboden aan toeristen.
Er wordt halte gehouden aan het vijfsterrenhotel Hotel Nacional de Cuba.
Hier mogen we naar hartenlust kijken en rondlopen. Het is een juweeltje uit 1930. Bovenop het gebouw tronen 2 torentjes, zodat de eerste aanblik doet denken aan een monumentale kerk of paleis. Het hotel is gebouwd op een heuvel, op korte afstand van de zee. Van hieruit heeft men een prachtig uitzicht over de stad.
Vele beroemdheden, zowel uit de kunstwereld, uit de wetenschappelijke hoek, uit de politiek, enz … verbleven hier. Enkele namen zijn: Winston Churchill, Frank Sinatra, Ava Gardner, Johnny Weismüller, Maria Félix, Jorge Negrete, Alexander Flemming …
én een paar West-Vlaamse toeristen die mogen in dé zetel zitten …
Wegens zijn historisch en nationaal verleden, werd het hotel in 1998 tot nationaal monument van de Cubaanse Republiek uitgeroepen.
Na de citytoer met oldtimers, stappen we naar de oude stadskern en gaan het café Taberna binnen. Het is een gezellige bar waar we getuige zijn van een demo salsa van de zuiverste plank en waar we het optreden van een zevental oude jongens, stijl Buenavista Social Club, bijwonen.
Met een ganse groep samen, al zingend van Guantanamera én begeleid door een straatgitarist, zoeken we de weg naar ons hotel terug.