Guadix en het leven in grotwoningen

 

Op onze weg van Granada naar Córdoba maken we een ommetje via Guadix.

De beroemde grottenstad ligt ten oosten van Granada, aan de noordkant van de Sierra Nevada, een prima uitvalbasis dus om te genieten van de bergen.

We komen in Guadix

Guadix is een stad zonder duidelijke afbakening, maar zijn omvang wordt aangegeven door de kleihoudende heuvels eromheen en de grandioze toppen van de Sierra Nevada in de verte. De stad vormde een grenspost tussen Oost- en West Andalusië. Verschillende volkeren hebben de omringende vlakte gekoloniseerd, en allemaal hebben ze hun sporen nagelaten. De burcht is de voornaamste getuige uit de Moorse periode, maar het grootste deel van de gebouwen dateert uit de 17de en de 18de eeuw.

 

Op de Plaza de la Constitución, een sfeervol plein met zuilengalerij uit de 16de en 17de eeuw, ligt het stadhuis, dat aan het begin van de 17de eeuw werd gebouwd onder Filips III.

Stadhuis

 

De kathedraal is gebouwd in gotische stijl, maar kreeg een barok kleedje in de 16de eeuw.

Zoals dat op vele plaatsen in het zuiden gebruikelijk is, werd ze opgericht waar vroeger een moskee stond.

Maar deze mysterieuze stad verbergt veel van haar geheimen in een onontwarbare ondergrondse wereld, waarvan slechts hier en daar een witte schouw uit de bodem opsteekt als stille getuige van de bewoonde grotten.

We volgen het bord Carcavas Marchal. Al van in de verte zien we huisjes die half verscholen zitten in de bergen. Af en toe steekt een schoorsteen naar boven en we vragen ons af ‘zit daar een huisje onder?’

De Barrio de las Cuevas (wijk van de grotwoningen) bevindt zich in het hoogste gedeelte van Guadix, tussen ravijnen, holle wegen en kleine okerkleurige heuveltjes. De grotten zijn op verschillende niveaus aangelegd zodat ze vaak hun ingang hebben boven het dak van een andere grot. Het is een wonderlijke wereld van torentjes en witte schoorstenen die uit de hellingen steken. Het zo gevormde landschap is op zijn minst indrukwekkend.

Dit is hét speciale van Guadix: de Casas Cuevas (grotwoningen). Die zijn op zich niet uniek, want er zijn in de provincie Granada wel meer grotwoningen, maar hier woont maar liefst 25% van de bevolking nog steeds in een grot. De holbewonerswijk, met 2000 bewoonde grotten, is de grootste bezienswaardigheid van de stad en omgeving. Hier is een van de grootste groepen grotwoningen van Europa te vinden.

Al zolang men zich kan herinneren maakten de bewoners gebruik van de poreuze, gemakkelijk te bewerken tufsteen, die ze in de omgeving vonden. De bijzondere kenmerken van de kleihoudende grond heeft de bouw van deze grotwoningen mogelijk gemaakt. Klei is gemakkelijk te bewerken maar verhardt bij contact met de lucht. Het resultaat is een grot die waterdicht is en thermisch is geïsoleerd. Op die manier spaart men bouwkosten en heeft men het in de zomer lekker koel en in de winter behaaglijk warm.

De holbewoners zeggen dat ze het leven in de grotten zo prettig te vinden omdat de temperatuur het gehele jaar door gelijk blijft.

De ‘troglodieten’ (bewoners) verkiezen hun casas cuevas boven gewone woningen omdat zij hierdoor tijdens de zomer gespaard blijven van de grote hitte en in de winter is het er warm. De binnentemperatuur blijft gewoon rond 18-20 graden schommelen. Bovendien bieden de grotwoningen een gezonde leefomgeving. Het is helemaal niet klam of vochtig in de muren

De cueva woningen zijn herkenbaar aan een schouw en soms witgekalkte gevel. Het interieur van de grot is volledig ingericht als leefruimte. De troglodieten zijn in dit geval de gastvrije bewoners, die trots zijn over hun woningen en toeristen verwelkomen voor een bezoek.

De eerder armoedige kamers van vroeger zijn nu heel comfortabel. De moderne grotwoning is van alles voorzien. Betere woningen hebben net als een gewoon huis meerdere kamers, een badkamer en een keuken. Sommige cueva's getuigen zelfs van enige luxe en hebben soms marmeren vloeren. Steeds meer bewoners hebben grote plasma schermen, fax en internet bij de hand.

Het is indrukwekkend om hier te zijn. Het lijkt net alsof we in een sprookjesdorp lopen. We lopen er niet, we kuieren. Het is er stil … waar is iedereen hier? het is net alsof niemand mijn vraag hoort. Het doet me zo’n beetje denken aan ‘De Flintstones’. Ik verwacht elk moment dat Fred en Wilma hier uit hun deurtje zullen komen.

Een paar woningen verder zien we een papa in de deuropening staan, de drie kinderen spelen buiten. Ik knik vriendelijk 'hola' en de papa spreekt me aan. Wij vragen of we 'verantwoordelijke van de gemeente’ kunnen spreken. De oudste jongen loopt mee met ons tot aan zijn deur, klopt en belt aan maar er is niemand thuis (het is juist siesta).

De snuggere knaap wil ons zelf graag wat rondleiden en een beetje meer laten zien van de casa cuevas en de mooie plekjes van het dorpje. We weten dat dit een beetje het terrein van de gitanos zijn (zigeunergebied) is. Ik vermoed wel dat hij op een fooi uit is. Hij is zo lief en echt beleefd, geeft wat uitleg over de manier van wonen en troont ons mee binnen naar een casa die leeg staat en waarin men aan het werken is.

Daarna nodigt hij ons uit om hún grotwoning te bezoeken. Maar we weten dat dit ons een aardig bedrag kan kosten en gaan niet in op zijn verzoek. We moeten trouwens verder rijden. Ik geef graag een fooi aan die lieve jongen. ‘Muchas gracias’: zegt hij heel lief en loopt terug naar huis.

Na het nemen van nog wat laatste foto's gaan we terug naar de stad.

In het Cueva-Museo (grotmuseum) kunnen we zien hoe Guadix zo’n 2000 jaar geleden ijzer-, koper- en zilvermijnen bezat. De stad bloeide onder de Moren en na de Reconquista, maar raakte in de 18de eeuw in verval.

Het museum schetst ook een beeld van het leven in een grotwoning vroeger. Het was er soms erg basic: een keuken, een voorraadkamer, een keuken, een werkruimte met gereedschap, soms een varkensstal. De dieren leefden zo maar bij de families. De mensen waren er gelukkig, niettegenstaande armoede en soms moeilijke omstandigheden. In verscheidene zalen ligt gereedschap dat landarbeiders en herders gebruikten.

Bij 'Cuevas Pedro Antonio de Alarcon’ kun je zelf in een grot slapen. Er zijn 20 kamers en appartementen die in grootte verschillen. De appartementen hebben een keuken, badkamer en een of meerdere kamers. Allemaal zijn ze even mooi ingericht.

 

Rij mee in volgend deel naar Cordóba langs  La Ruta del Aceite