Witte dorpen als historische diamanten

 

Er zijn zoveel witte dorpjes die het bezoeken waard zijn. Wij moeten keuzes maken.

Onze eerste stop is in Vejer de la Frontera. Het is een oude stad, prachtig gelegen op een hoge heuveltop, op 190m boven de zeespiegel.

De straatjes in het dorp zijn erg smal en steil. Er wordt aanbevolen om de auto te parkeren buiten het centrum. Er loopt een prima rondweg om het dorp heen, vanwaar je op verschillende plekken het centrum in kunt lopen. Wij maken de steile beklimming naar boven.

Eens boven hebben we een prachtig uitzicht op de vallei met naaldbossen.

Het oudste deel van de stad wordt omsloten door een onregelmatige muur, die vier poorten heeft en beschermd wordt door drie torens.

Binnen de muren staat een Arabisch kasteel, dat enorm heeft geleden onder de tand des tijds. We kunnen binnengaan via een patio.

Het uitzicht vanaf de burcht op het dorp is indrukwekkend.

De Torre de la Corredera (Correos = post) dateert uit de 15de eeuw en staat in de richting van Medina Sidonia.

Tussen beide witte dorpen werd vroeger via die torens met 'rooksignalen' gepraat.

Iets verder bevindt zich de parochiekerk Iglesia Parroquial del Divino Salavador.

Het Plaza de España, ook wel Plaza de los Pescaítos (plein van de kleine visjes) genoemd is een van de levendigste pleinen van Vejer.

De naam verwijst naar de fontein waarin vissen staan afgebeeld.

 

Op dit plein staat ook het gerechtsgebouw en het stadhuis, dat omgeven is door palmbomen en witgepleisterde huizen die het plein een koloniale uitstraling geven.

Het stadhuis op de foto links

 

We rijden verder naar een volgend mooi plekje

Daar ligt Medina Sidonia. De naam van dit stadje heeft niets te maken met tante Sidonie uit de Suske & Wiske stripverhalen. Medina Sidonia verwijst naar twee belangrijke periodes uit de geschiedenis van de stad. Ruim 4000 jaar voor onze tijdrekening, in de Fenicische tijd, heette de plaats 'Assido' en daarvan werd 'Sidonia' afgeleid. Vanaf 712 kwam de overheersing van de Moren, aan wie de naam 'Medina' te danken is.

De oude adellijke residentiestad heeft een typisch Moors stratenplan met steile steegjes en witgepleisterde huizen. Deze stad heeft ook nog drie poorten uit de Moorse overheersing.

De Arco de la Pastora is een van de drie overgebleven middeleeuwse stadspoorten. De, in de 10de eeuw gebouwde poort, bestaat uit een dubbele hoefijzerenvormige spitsboog op twee imposante marmeren zuilen, die waarschijnlijk van Fenicische herkomst zijn.

De Iglesia de Santa Maria la Mayor dateert uit het einde van de 15de eeuw, de baroktoren werd in 1623 voltooid.

Deze kerk werd gebouwd op een voormalige moskee.

Binnenin is het 15 meter hoog retabel dat scènes uit het leven van Christus uitbeeldt, een trekpleister voor toeristen. Het prachtige plateresco-rentabel trekt veel bezoekers.

 

Langs de Calle La Loba staan mooie 18e-19e eeuwse witte herenhuizen met smeedijzeren balkons

We komen op de Plaza de España. Dit is het kloppende hart van Medina Sidonia. Het aantrekkelijk rechthoekig plein is omgeven door woningen van drie hoog. Aan een zijde staat het 18de eeuwse stadhuis foto links onder)

Hier rusten we wat uit. Ik heb dorst en geniet van een héél lekkere, koude gazpacho. Rik bestelt een 'tinto de verano'.

Er is in dit stadje ook een Romeinse archeologische vindplaats, de 'cloaca'.

Het ondergrondse gangenstelsel van ruim 30 meter maakt deel uit van een ingewikkeld waterleidingnet uit de 1ste eeuw.

Het kanalisatiesysteem werd in 1963 toevallig ontdekt, maar de opgravingen begonnen pas in 1991.

 

Onze derde stop is in Arcos de la frontera

De naam 'de la Frontera' betekent 'aan de grens' en komt bij meerdere plaatsen voor.

Het geeft aan dat deze dorpen tijdens de reconquista (herovering) op de grens lagen tussen het heroverde christelijke deel en het nog Moorse deel van Zuid-Spanje.

De naam 'Arcos' zou afgeleid zijn van Arcobrigán, de boog van Brigo, kleinzoon van Noach en legendarische stichter van de stad. In werkelijkheid is het een verbastering van 'Arx-Arcis', 'hooggelegen burcht' zoals de Romeinen hun kolonie noemden. Arcos was een belangrijke Moorse stad en de hoofdstad van een 'taifa'-koninkrijk in de 11de eeuw. Na een mislukte poging van Ferdinand III werd zij in 1264 definitief heroverd door Alfonso X.

 

Arcos de la Frontera wordt ook de koningin van de pueblos blancos (witte dorpen) genoemd! Het is ook een van de meest toeristische onder hen. Aan de rand van de steile afgrond naar de rivier ‘Rio Guadelete’ kijkt het dorpje uit over de vallei van 200 m dieper.

Arcos de la frontera is heel bijzonder omdat het oude centrum op een klif ligt.

Grote auto's geraken alleen boven indien de chauffeur een brevet "millimeterwerk" bezit.

Wij laten de auto op de parking in de benedenstad en wandelen een stevig stuk naar boven.

Vanaf het uitkijkpunt op het centrale plein zien we heel goed de bijzondere ligging op de loodrechte bergwand, en vanzelfsprekend hebben we hier een prachtig uitzicht over de vallei en het grote meer van Arcos.

Het binnenland is een voornamelijk glooiend landschap met veel landbouw zoals: mais, druiven, olijfbomen en uitgestrekte weilanden met voornamelijk grote groepen zwarte stieren.

 

Het Castillo de Arcos (11de – 15de eeuw) werd eerst door de Moren gebouwd. De christenen herbouwden het om verdere aanvallen af te kunnen weren.

Nadien namen de hertogen van Arcos hier hun intrek. Nu is het privé-bezit en niet te bezoeken.

De Moorse wijk in dit karakteristieke witte stadje lijkt een labyrint, dat omhoog kronkelt naar het vervallen kasteel. In het midden ligt de Plaza de Esapaña, vanwaar je de over de door de zon geschroeide vlakte  kunt kijken.

Voor het plein staat de Iglesia de Santa Maria de la Asunción, een mudéjar-gotisch gebouw met extravagante koorstoelen en een interessant altaarstuk.

Heel opvallend is de compacte, gotische parochiekerk de San Pedro, die op het randje van de kloof balanceert.

Het mooie Ayuntamiento (stadhuis) met de burcht erachter. (foto rechts boven)

 

Verder is Arcos nog een heel traditioneel plaatsje. Hier kun je je goed voorstellen hoe het in Andalusië honderden jaren geleden moet geweest zijn

In gedachten zie ik muilezels de wirwar van nauwe en steile straatjes al beklimmen.

In het labyrint van smalle steegjes in de oude stad staan barokke en renaissancistische paleizen broederlijk naast witgekalkte huisjes met smeedijzeren hekken voor de ramen.

 

De Calle Corredera is de winkel- en souvenirstraat, Plaza de España is de plek van de gezellige kroegjes.