Ronda, in tweeën gescheiden door de Tajo kloof

 

Ronda is een lieflijk stadje van Keltische oorsprong, gelegen op meer dan 750 meter hoogte, boven een indrukwekkende ravijn dat de stad in tweeën deelt.

Het is één van de oudste en spectaculairste gelegen steden van het land, het meest bezocht en tevens het meest gekend op de 'Route van de witte dorpen'.

Ronda is prachtig gelegen in het hart van de Serrania de Ronda. Zijn spectaculaire ligging op de top van een imposante rots zorgt voor een adembenemend uitzicht op de bergengte, de Tajo. Ronda heeft een uniek architecturaal patrimonium dat een mengelmoes is van Moorse bouwwerken, kerken en arena’s waar de immer populaire corrida’s worden gehouden. Een uitstap naar Ronda is als een pelgrimstocht naar een Spaanse stad vol 19de eeuwse romantiek waar de bandoleros toevlucht zochten.

Vanwege zijn oninneembare ligging was deze stad een van de laatste Moorse bastions, die ten slotte in 1485 in handen van de christenen viel. De ligging van het stadje in de bergen, is inderdaad ongeëvenaard. De rivier 'Guadalevin' splitst het stadje in tweeën door een honderd meter diep uitgesneden kloof, bekend als de Tajo-kloof.

Aan de ene kant van de Tajo-kloof (een diep, steil ravijn) ligt de oude Moorse medina, die vandaag 'La Ciudad' heet.

 

Aan de overzijde ligt El Mercadillo, de nieuwe en drukkere wijk van de stad.

 

In 1616 werd een brug met een enkele boog de Puente Viejo (oude brug) over de Tajo gebouwd.

Deze verving de eerder ingestorte Arabische brug.

De brug die wij nu zien in Ronda is de Puento Nuevo (nieuwe brug).

Deze brug, over de bijna 100 m diepe kloof van de Tajo is een knap bouwkunst staaltje uit de 18de eeuw (1751-1793).

Deze 98m hoge Puento Nuevo werd in de kloof gebouwd ter vervanging van de lager gelegen puento viejo.

Wie hoogtevreees heeft loopt best niet helemaal tegen de rand van de brug om naar beneden te kijken.

Onder leiding van architect Martin de Aldehuela werkten honderden mannen 42 jaar lang aan de bouw van de brug; vijftig daarvan kwamen bij de bouw om het leven. In 1793 was de brug klaar. De brug is ongetwijfeld het meest gefotografeerde monument van Ronda.

Onder leiding van architect Martin de Aldehuela werkten honderden mannen 42 jaar lang aan de bouw van de brug; vijftig daarvan kwamen bij de bouw om het leven. In 1793 was de brug klaar. De brug is ongetwijfeld het meest gefotografeerde monument van Ronda.

De brug overspant de kloof en biedt een prachtig zicht op de overdonderende kloofwanden. Wij willen dit van beneden uit zien. Het wordt een flinke afdaling maar het loont de moeite waard.

 

Van hieruit is het prachtig om foto’s te nemen en Rik haalt zijn hartje op met het filmen. Alles lijkt nog grootser.

Hier zien we goed hoe de brug werd gebouwd in de kloof .

Het uitzicht loont meer dan de moeite: ruwe, massieve rotsen en 130 meter dieper de Guadalevin-rivier, die zich een weg baant door Ronda.

Het wordt een lastige klim terug, vooral met die warmte, maar het was de moeite waard om naar beneden te gaan.

 

De Puento Nuevo heeft zowaar een eigen bezoekerscentrum. Het huist in een voormalige gevangenis (!) boven de central boog. We kunnen er de documentatie bekijken die inzicht geven over de constructie van de brug, en de kleine en grote geschiedenissen die er zich hebben afgespeeld. Ernest Hemingway beschrijft in zijn beroemde epos ‘For whom The Bell Tols’ hoe gevangenen vroeger van de brug werden gegooid en op de rotsen te pletter sloegen, een wisse dood tegemoet.

 

Aan de rand van de 200 meter hoge loodrechte afgrond hangen de huizen als zwaluwnesten.

 

Ten oosten van Ronda zien we het park Sierra de las Nieves en in het westen ligt de Sierra de Grazalema. We mijmeren dat we hier gisteren nog in die bergen reden.

Vanop het balkon van het terras hebben we een prachtig uitzicht)

Het is avond en we maken nog een wandeling tot aan de brug. Zelfs in het donker is de diepe kloof erg indrukwekkend.

De kloof is ook verlicht

 

In volgend deel wandelen we verder in het stadje : Ronda, het oude Moorse centrum