Mont Ventoux - Reus van de Provence

 

Op een kale, winderige bergtop, op een hoogte van 1912 meter, vereerden vroeger de Kelten hun 'God van de wind' en bouwden de Romeinen een heiligdom.

Nu staan er een radar-en weerstation van de Franse luchtmacht, een televisietoren en een kapel Sainte-Croix.

Véél vroeger was dit voor de bevolking de heilige berg. Er werd ooit beweerd dat Mont Ventoux betekende: 'Berg van alle geesten'.

De huidige betekenis Berg van de wind is meer passend én deze berg krijgt nog meerdere namen zoals : Géant de la Provence of Reus van de Provence en Kale Reus.

We waren een week geleden nog in de Luberon (in de dorpjes onder Gordes) toen we al van ver de witte top van de Mont Ventoux zagen. Nu staan we aan de voet van deze indrukwekkende berg.

Als je goed kijkt, zie je het grijswit deel boven de bergen (op foto hieronder).

Als een schildwacht kijkt de Mont Ventoux uit over de vlakte en biedt een schitterend panorama over de Provence en de Vaucluse. Dit is een van de meest weidse vergezichten van Europa. Het is de opvallendste berg ten westen van de Alpen en mét de Mont Blanc de bekendste van Frankrijk.

Met zijn 1912 meter hoogte staat de Géant de la Provence vaak met zijn hoofd in de wolken, maar hij is nog altijd goed verankerd in de aarde waaruit hij 120 miljoen jaar geleden ontstond.

De reus met zijn witte kaalkop is vernoemd naar de wind die hier vrij spel heeft. De mistral suist om de top, waar schaduw noch beschutting is. Soms zijn er windsnelheden van meer dan 150km/u. Omdat niets de mistral op de top tegenhoudt, moet je er rekening mee houden dat de temperatuur boven héél wat lager is dan die beneden aan de voet van de berg.

De Alpen dagen wandelaars uit met grote natuurparken, terwijl de Mont Ventoux van fietsers het uiterste vraagt.

De Berg van de Wind heeft een haast mythische aantrekkingskracht op wielrenners. Jaarlijks trekken duizenden fietsers naar de streek om de kale reus te bedwingen. Maar de Mont Ventoux is ook geliefd bij wandelaars. Er zijn tal van prachtige routes uitgezet. Vaak beginnen wandeltochten ’s nachts om de zonsopgang van de top te kunnen zien. Een klim duurt ca 5 uur, en nachtwandelingen zijn het best te doen in de maanden juli en augustus. De wandeling naar boven is een winderige maar fantastische klim.

Hoe je ook naar de top gaat, neem een windjack mee, want de temperatuur kan gemakkelijk 10°C dalen tijdens de klim, en overdag kan het temperatuurverschil wel 20°C bedragen in de warmste maanden.

De klim – per auto, fiets of te voet – kan op drie plaatsen beginnen: in Malaucène, Bédoin of Sault. De dichter Petrarca startte in 1336 zijn klim naar de top van de Mont Ventoux, in Malaucène en kwam met de eerste reisgids voor een bergbeklimming terug.

Ook wij vertrekken in Malaucene … met de auto! Terwijl we naar boven rijden, zien we hoe het landschap stilaan verandert. De druiven en olijven maken al vlug plaats voor naaldbossen. Pijnbomen begeleiden ons op het eerste stuk van de weg. We volgen de bochten en hellingen zo’n 20 km lang, tot we de top zullen bereiken.

Als we omhoog rijden moeten we rekening houden met fietsers die de beklimming doen. Maar we letten speciaal op voor de naar beneden suizende fietsers.

We zien al hoe het landschap voor ons verandert. Het wordt alpien, dit betekent dat we in het hooggebergte komen, boven de boomgrens. Op 1400 m bereiken we Mont Serein met berghutten en skipistes, in de winter bijzonder druk en in de zomer een uitgangspunt voor wandeltochten.

Na zo’n 10 km, op 1440 m hoogte biedt het Chalet-Reynard en zijn grote zonnige terrassen een heerlijke tussenstop- en rustplaats voor iedereen die de Mont Ventoux beklimt.

Vanaf hier wachten nog 4,5 km zware klim met een stijgingspercentage van gemiddeld 8,5%. En met de wind is dit stuk zwaarder dan de kilometers in het bos.

Nog twee grote haarspeldbochten en dan ligt de verrassing voor ons. Kort voor de top strekt zich een verblindend keienveld uit. Nu begrijp ik waarom de top altijd wit is. Om die reden wordt het ook wel de kale berg genoemd, ’s winters wit van de sneeuw en ’s zomers wit van de kalksteen waarop niets groeit.

Daarboven staat een weinig aantrekkelijk radarstation.

De berg is vooral bekend, omdat hij in de Tour de France wordt beklommen. Het is een mythische etappe in deze wielerwedstrijd. Van over de hele wereld komen wielrenners zich meten op deze favoriete bergroute die al sinds 1900 gereden wordt. Om te top te bereiken moeten ze 1600 m klimmen over een afstand van 20 km. Zelfs de meest geharde wielrenners zeggen dat de verschrikkelijke beklimming van de Mont Ventoux niet onderdoet voor de mooiste hellingen in de Alpen.

Voor de deelnemers aan de Tour de France is de Mont Ventoux vaak een nachtmerrie. Hier klapte de wereldkampioen van 1965, Tom Simpson in elkaar tijdens de beklimming van de berg van de wind.

Langs de weg staat een gedenkteken dat herinnert aan de Brit Simpson, die hier op 13 juli 1967 de dood vond, tijdens de 13de etappe van de Tour de France.

Het lijkt wel een bedevaartsoord voor fietsers uit alle landen. Daarvan getuigen alle spullen die er worden achtergelaten.

De kinderen van Simpson komen hier elk jaar hun papa herdenken.

Ongeveer 500 meter verder herinnert een veel kleiner monumentje aan de, in 1983 daar omgekomen wielrenner Pierre Kraemer

Nog één steile S-bocht en we zijn er. Fietsers hebben hier anderhalf tot soms 3 uur over gedaan maar eenmaal boven worden ze getrakteerd op de bewonderende blikken en applaus van hen die per auto naar boven kwamen. Ze worden verwelkomd door collega-fietsers, die weten wat ze hebben doorgemaakt. Eén ding is zeker: ze hebben het doel is bereikt!

Hier genieten we van het prachtige uitzicht op het Plateau de Vaucluse en de Provence. Het platform aan de zuidkant biedt het mooiste panorama.

Vanaf april, als de sneeuw gesmolten is, kan deze parkeerplaats op het hoogste punt met de auto bereikt worden.

Ik duizel even als ik naar beneden kijk én welke weg wij opreden.

Toen we beneden vertrokken was het 29°-30°C en hierboven is het 17°C. We hebben een vestje mee, maar een windjack was nog beter geweest. De wind raast hier heel hard.

We raadplegen de oriëntatietafel. Die toont ons precies 'wat', 'waar' ligt: achteraan de Mont Blanc (200 km verderop), de Middellandse Zee (100 km verwijderd), en bij helder weer kan je zelfs de Mont Canigou van de Pyreneeën zien.

Hier staan we dan op die 'Reus van de Provence' ... woest, grijs en vol stenen.

Van een Provençaals contrast gesproken: we waren amper een uur geleden in de paarse lavendelvelden en zagen van ver hoe de top van deze reus in het hartje van de zomer wit gekleurd is tot de steenwoestijn.

We vatten de weg naar beneden aan en komen door de bossen en daarna langs prachtige cerderhagen.

De Mont-Ventoux is door Unesco benoemd tot biosfeerreservaat en herbergt bijzondere flora en fauna in een unieke natuurlijke omgeving.

We komen terug in de typische Provençaalse begroeiing met wingerds, perzik-, kersen- en olijfbomen, de vlakte van het Comtat met de wijnen van de Côtes du Ventoux en de truffelplantages én lavendelvelden.

 

In volgend deel gaan we naar de stad Orange