Kaysersberg

 

Dit kleine wijndorp is een niet te missen pleisterplaats in het voorgebergte van de Vogezen.

Kaysersberg heeft veel van het middeleeuwse uiterlijk behouden en staat bekend om zijn wijnen en de vruchtenbrandewijn (eau-de-vie).

Alhoewel Kaysersberg minder druk is dan het stadje Riquewhir, wordt het dorpje toch in het weekend en vooral tijdens de vakantieperiode overspoeld door toeristen.

Het is hier het drukst in de weken vóór kerstmis, als het oude centrum wordt ingenomen door kerstkramen met handnijverheidsproducten en lekkernijen.

De Kerstmarkt van Kaysersberg is beroemd om zijn authentiek karakter.

In het oude centrum staan vakwerkhuizen uit de 16de en 17de eeuw die goed bewaard gebleven zijn. In een ervan werd Albert Schweitzer geboren. Hij kreeg in 1952 de Nobelprijs voor de vrede. Om de man te vereren kreeg hij in dit stadje (in zijn geboortehuis) een museum.

We wandelen door geplaveide steegjes en langs het prachtige Elzasser bouwkundige erfgoed: de oude huizen met houten muren en mooie gevels.

De huizen zijn mooi bebloemd.

En er zijn leuke 'superkleine' steegjes.

Kaysersberg was vroeger een keizerstad. We zien de ruïnes van het kasteel van de 13e eeuw dat over het dorp heerste.

De enorm, ronde vestingtoren is een van de oudste ronde vestingtorens in de Elzas. De muren zijn meer dan 4 m dik. Als je de honderd treden naar boven beklimt heb je een prachtige uitzicht over het schilderachtige Kayserberg. Je ziet van hieruit de versterkte brug uit de 16e eeuw, die een mooi uitzicht biedt over de rivier.

Wij wandelen terug naar beneden en gaan tot bij de pont fortifié, de 16de eeuwse versterkte brug, over de rivier ‘De Weiss’, een rivier van 24 kilometer.

Eerst werd een houten brug gebouwd om de rivier over te steken. Dan werd in 1514 de huidige stenen brug gebouwd. En om te voorkomen dat er een vijand door de rivier kwam, werd het bouwwerk versterkt. De brug werd aan beide kanten voorzien van gleufjes en parapets doorboord met boogschutters en pistoolboten.

Aan de ene zijde werd, in het midden van de brug, een kleine kapel gemaakt ( in wat een oude horlogetoren was). Hier staat een beeld van de Maagd en het Kind van de 18de eeuw. Het was de beschermheilige voor de bewoners van het dorp.

Een mooie plaats om de brug te bewonderen is vanaf het ‘badhuis’.

Daar vlakbij ligt een patriciërshuis dat aan de 16de-eeuwse eigenaar van een zilvermijn toebehoorde.

Hier is het Musée Historique, met een verzameling kostbare kleinoden die een beeld van de geschiedenis schetsen.

De Eglise Ste-Croix uit de 15de eeuw heeft een fraai romaans portaal. Binnen zijn veel laatgotische werken te zien.

Wie de Elzas bezoekt moet de specialiteit, de Flammekueche (Elzassisch), Flammkuchen (Duits) of tarte flambée (Frans) eten.

Voor Rik en mij dus een lekkere flammekueche, een bordje sla en een drankje. Aan de andere kant stond precies het peperkoekenhuis van Hans en Grietje.

Net als in de meeste steden en dorpen klepperen ook hier de ooievaars vanaf de vroege lente.

Vanop het terras waar wij zaten, zagen we de zwaluwen in-en-uit hun nest vliegen. Ze waren ons elke keer te vroeg af voor de foto :-(

 

Ook dit stukje Elzas-Vogezen was een prachtig plekje.

 

Volgend deel : Munster en kaas