Cantabrië – Santoña
Voor ansjovis en tonijn moet je in Santoña zijn!
We nemen de weg van Castro-Urdiales naar Santoña en rijden de laatste kilometers door een beschermd ‘wetland’.
Wikipedia : Drasland (Engels: wetland) is laagland dat permanent of tijdelijk verzadigd is/wordt door opkomend water. Het is dus een gebied op de grens tussen landelijk en waterrijk gebied, gebied dat zeer verschillend doch zeer afhankelijk is van beide. Drasland vertoont hierdoor een karakteristieke vegetatie, een zeer grote biodiversiteit, aangepast aan deze wisselend omstandigheden. Het gebied dient veelal op de eerste plaats als opslag voor overtollig water. Bij overstroming nemen zij het teveel aan water op en bij droogte geven zij dat water af en bewaren zo het natuurlijk evenwicht. Een drasland verschilt evenwel wat van een moeras dat meestal extreem drassige grond is terwijl een drasland een afwisseling van droog en nat kan zijn. In Nederland is de Waddenzee een voorbeeld van een drasland. Vroeger bestond Nederland veelal uit veen.
Door de vele soorten biotopen vlak bij elkaar is er een breed scala aan leven, wat natuurlijk weer veel vogels en andere roofdieren aantrekt.
Voor wie enkel het strand opzoekt ziet de ligging van Santoña er niet uitnodigend uit. Maar voor wie van natuur houdt is het een heel mooi stukje weg.
We rijden langs een erg drassig gebied waar vooral reigers thuis zijn. Veel vogels overwinteren er of gebruiken het wetland als rustplaats tijdens de trek.
Ik vind het wel jammer dat er geen enkel plaatsje is waar we even kunnen stoppen om foto’s te nemen, traag doorrijden dus en genieten van de natuur …
Ik heb toch een paar foto's genomen via google
Santoña
Aan de overkant van de monding van de Rio Asón ligt het vissersstadje Santoña met naast de visserij een enorme conservenindustrie.
80% van de totale Spaanse productie van conserven van bijvoorbeeld tonijn en ansjovis is hier te vinden.
Hier zijn we in een van de belangrijkste vissershavens van het land, met schreeuwerig rumoer van zeevogels, pruttelende sloepen en zeelui die zingend de geschoonde netten binnenrijven.
De vrouwen zijn elke dag druk bezig met het herstellen van de netten.
De beste ansjovis komt uit deze bekende Spaanse vissersplaats. De ruwe en woeste zee vóór Cantabrië schenkt de visjes die typisch onovertroffen smaak. De vangst wordt ter plaatse ingeblikt.
De meest verse en kwalitatieve vis wordt zo snel mogelijk verwerkt. De eerste stap is het zorgvuldig selecteren op grootte, het schoonmaken en het zouten van de vis. Eenmaal gezouten wordt de vis gedurende 6 - 7 maanden onder lichte druk gerijpt in grote vaten. Hierbij kleurt de vis licht rood en krijgt het zijn kenmerkende geur en smaak.
Dan worden de vissen verder schoongemaakt, gewassen en met een centrifuge ontdaan van vocht. Hierna worden de vissen door een kleine groep vrouwen met de hand gefileerd, ontdaan van schubben en graatjes (onvermijdelijk een enkele daargelaten bij deze kleine filets) en netjes in blik gelegd. Daarna worden de conserven met olijfolie afgevuld en gesloten worden.
Het is pure handenarbeid en een heel secuur werk. Het is dus niet verbazingwekkend dat een blik van tien visjes gauw 25 euro kost.
Wij willen wel proeven van deze lekkernij, maar dan liefst ‘vers gevangen’ ansjovis.
We krijgen elk 8 heerlijk vlezige, iets rode en mooie filets in een lekkere subtiele olijfolie.
En wat smaakt daar beter bij dan een stukje vers stokbrood en een glaasje bubbels!
Eens we dit gezien en geproefd hebben weten we ‘echt’ wat lekker en vers is. De ons goed bekende vaak te zoute, grijze ansjovis met graatjes erin zijn hierbij vergeleken niets waard.
De ansjovis van Santoña wordt geserveerd bij verschillende top (michelin) restaurants in steden zoals San Sebastián aan de noordkust van Spanje. In 2008 werd de kwaliteit nog eens bevestigd door het winnen van de Aurum prijs in Italië voor de beste producent van Europa.
Ansjovis wordt geserveerd als aperitief, tapa of voorgerecht : gewoon als filets in olijfolie - gespiest op een prikkertje met een paar olijven - in de lengte in een bootje van een witlof blad op een beetje romige salade/spread - op een toastje van stokbrood met tomaten/knoflook salsa, en ga zo maar door.
Wij aten de ansjovisfilets een paar dagen later als voorgerecht op volgende wijze geserveerd : een ansjovisfilet (vers) afgewisseld met een reepje paprika - in olijfolie.
Een gekend visverwerkend bedrijf is Conservas Emilia waar de zegsman de ansjovis van Cantabrië aanprijst. Ook het familie bedrijf Solano Arriola heeft kwaliteit zeer hoog in het vaandel staan. Het verwerkingsproces is grotendeels handmatig en de controle op de kwaliteit streng.
In elke straat zijn er loodsen, opslagplaatsen en winkels waar de vis verwerkt, ingeblikt en/of verkocht wordt.
De verse vis die aangevoerd wordt, is te koop in de vishallen en heel goedkoop!
Vlakbij de haven komen we langs een van de mooiste Plaza de toros van Cantabrië. Net als in alle steden van Spanje, is ook hier de beroemde arena waar stierengevechten worden gehouden.
Het gebouw is nu een historisch monument. Het werd geopend in 1901 maar wordt niet meer gebruikt. Er worden weel vaak feesten gegeven om de traditie van het stierenvechten in ere te houden.
De arena is gebouwd met blokken van kalksteen en bastions, vroeger was dit vooral bedoeld om de stad te beschermen tegen aanvallers die van over de zee kwamen.
Wij kunnen de arena vrij bezoeken en foto’s nemen. We krijgen zelfs een woordje uitleg van een bejaarde Spanjaard die hier een oogje in het zeil houdt.
Santoña staat niet erg bekend als toeristische badplaats, maar het loonde de moeite waard om er even halt te houden.