Wandelen over de vestingmuur van Fort Galle
Galle is een kleine havenstad in het zuidwesten van Sri Lanka. Rond het begin van onze jaartelling verhandelden Arabieren, Perzen en Chinezen hier reeds hun waar. Het was de belangrijkste haven totdat Colombo een kunstmatige haven kreeg. Er komen tegenwoordig nog schepen en Galle is het centrum van de tonijnvisserij.
Het is ook het beste en grootste voorbeeld van een versterkte stad die gebouwd is door Europeanen in Zuid- Azië.
Geschiedenis
Al heel vroeg was de beschermde baai van Sri Lanka een van de belangrijkste aanloophavens van handelsschepen. In 550 beschreef de Griekse handelaar en zeevaarder, Kosmas Indikopleustes, Sri Lanka als volgt : 'Een eiland dat centraal gelegen was en daarom bezocht werd door schepen uit Perzië, Ethiopië en alle delen van India'. Galle was in die tijd de belangrijkste overslagplaats van het eiland. In de 14de eeuw was Galle volgens de Marokkaanse handelsreiziger Ibn Battuta : 'een kleine stad met een levendige haven'.
Het Europese hoofdstuk begon met de komst van de Portugezen, die in 1505 Galle bij toeval ontdekten. Toen de zoon van de vicekoning van Portugees India, Dom Lourenço de Almeida, tijdens de moesson afdreef met zijn vloot, landde hij op de zuidwest kust van Sri Lanka. De Zuid-Europeanen noemden de door een vooruitspringende rotspartij gedomineerde baai Ponto Gale, naar gala, het Singalese woord voor rots.
Omdat die naam nagenoeg hetzelfde klonk als het Portugese gala (haan) introduceerden de nieuwe machtshebbers een haan in het stadswapen. In 1587, na de verovering van de streek rond de baai, bouwden de Portugezen een vesting ter bescherming van de haven.
De muren zouden uiteindelijk maar heel kort standhouden : op 8 maart 1640 werd de vesting belegerd door de Hollandse bevelhebber Willem Jacobszoon Coster en diens tweeduizend man sterke leger, en vijf dagen later al ingenomen.
Na de verdrijving van de Portugezen beleefde Point de Galle als belangrijkste haven van het eiland een periode van bloei die voortduurde tot de machtsovername door de Britten van 1796. De huidige gedaante van het fort dateert uit die tijd. Het Britse rijk gaf de voorkeur aan Colombo als hoofdstad van de nieuwe kolonie, waarna Galle in vergetelheid raakte en daardoor nog altijd kan pronken met haar oude gebouwen.
De huidige stad telt ongeveer 140.000 inwoners en bestaat uit twee delen: in het noorden de kleurloze nieuwe stad en in het zuiden het aantrekkelijk fort met de oude stad.
(geschiedenis komt uit : reisgids 'Ontdek Sri Lanka' – ANWB)
Toen Dietrich Fretz, de laatste Hollandse commandant van Galle, op 23 februari 1796 de controle over de stad overdroeg aan het Britse leger (op een 'orderly, regular, and polite manner', zoals de Britse officier Lachlan Macquarie opmerkte) is er geen schot gevallen. Omdat de havenstad maar van geringe betekenis was voor de Britten, zag men af van een rigoureuze verbouwing van het fort. Daarom is het tot op de dag van vandaag grotendeels intact gebleven.
Galle verloor langzaam haar belangrijke handelspositie aan Colombo. Vandaag is het rijke handelsverleden nog terug te zien in de koloniale gebouwen en het imposante, best bewaarde Nederlandse fort in Azië. De vestingwerken van Dutch Fort maken deel uit van het UNESCO Werelderfgoed. Het is een prachtig voorbeeld van stedenbouwkunde waarbij elementen uit de Europese architectuur en Zuid-Aziatische tradities samenkomen. En het is een aangename plek om te voet te verkennen. De vesting heeft een totale oppervlakte van 52 ha.
De Nederlandse Oost-Indische Compagnie is hier ruim 150 jaar lang aan de macht geweest. Ze bouwden wat massief granieten muren en drie grote ondoordringbare bastions. Daarna kwamen er kleinere bastions met typisch Hollandse namen.
In 1796 namen de Britten het bewind hier over, maar aan de binnenzijde van de oude stadspoort is het wapen van de VOC nog steeds te zien. Boven de ingang van de poort zie je een Brits wapenschild. Binnenin zijn de letters VOC gegraveerd in de steen met de datum 1669, vergezeld door twee leeuwen en bovenop een haan.
Galle fort is een héél mooi historische stadsdeel van Azië. De metersdikke muren van het fort beschermen een compleet en intact dorp uit de 17de eeuw - uniek toch? Je kan het best vergelijken met een ommuurde middeleeuwse stad, maar dan op een uitstekende kaap aan de kust gelegen - een stad aan drie zijden omringd door water.
Omringd door de zee
Het fort wordt omsloten door een machtige, bijna 3 km lange vestingmuur met in totaal 14 bastions. Een groot deel van de muur is tussen 1663 en 1669 gebouwd. Omdat de Hollandse koloniale machthebbers een aanval over land het meest waarschijnlijk achtten, brachten ze in het noorden van het fort drie vooruitspringende gedeelten aan de vestingmuur aan: Het Maanbastion, Sterbastion en het Akkerslootbastion (genoemd naar de geboorteplaats van zeekapitein Willem Jacobszoon Coster).
De markante Clock Tower uit 1883 staat ter hoogte van het Moon Bastion, dat vanaf de spits toelopende muren een goed uitzicht biedt op de verder naar het noorden gelegen nieuwe stad.
Tijdens een wandeling over de met gras begroeide vestingmuur krijgen we een uitstekende indruk van het fort. Met een zeebriesje door ons haar en begeleid door de branding die ritmisch tegen de stevige muren slaat, lopen we naar de bastions die fier de zee insteken.
Vanaf het Star Bastion in het noordwesten van het fort, waar zich een kleine legerbasis bevindt, loopt het pad langs het Aeolus, Clippenberg, Neptune en Triton Bastion ongeveer 800 m in zuidelijke richting tot aan het Flagrock Bastion. Een deel van de namen van de bolwerken zijn ontleend aan de Griekse mythologie
Op een vooruitspringende rotspartij aan de zuidkant van het fort ligt het Flagrock Bastion, ooit een Portugees bastion, dat door de Hollanders Vlaggeklip werd genoemd. Het is een van de populairste locatie onder toeristen, want vanaf hier storten commercieel ingestelde kinderen zich tegen een kleine vergoeding onbevreesd de altijd kolkende zee in. Vanaf 1733 hing er op deze plek een vlag om schepen voor de gevaarlijke ondiepten en rotsen te waarschuwen. De vlag werd in 1848 vervangen door een vuurtoren, die echter in 1934 in vlammen opging. Vijf jaar later bouwden de Britten bij het circa 250 meter verderop gelegen Point Utrecht Bastion, een nieuwe, ruim 26 m hoge vuurtoren, die nog altijd met zijn lichtsignaal de kustlijn van Sri Lanka markeert. Het bastion is genoemd naar de geboortestad van de eerste pastoor die in 1641 in Galle werd benoemd.
Ten slotte is er nog het Zwartbastion, een uitbreiding en versterking van het Portugese fort Santa Cruz, van waaruit men de schepen in de gaten hield bij het binnenvaren van de haven.
We wandelen verder over de metersdikke oude stadsmuren, de hoge aarden wallen, de zware bastions, de bronzen kanonnen die op de oceaan zijn gericht, de vuurtorens en de kazernes. De wandeling voert ons in gedachten terug naar lang vervlogen tijden. Al meer dan 350 jaar houdt de vesting van Galle stand tegen de kracht van de zee.
Ook al zijn we gefascineerd door de uitgestrektheid van de zee, telkens weer weten de dakenzee en de afbrokkelende gevels van de oude stad de aandacht op zich te vestigen. Hoe zou het hier destijds zijn geweest, toen de Hollandse handelaren door de straatjes snelden, de kerkklokken gelovigen opriepen om naar de kerk te gaan, de islamitische vissers in de schaduw van de muur luidruchtig hun verse vangst aanprezen en er trotse zeilschepen in de haven voor anker lagen om specerijen en edele houtsoorten voor Amsterdam te laden?
Tegen de avond, wanneer het begint af te koelen, flaneren locals en toeristen over de metersbrede muren, genietend van een zeebries.
Het fort is door Nederlanders omgebouwd tot een leuk stadje met leuke winkels, restaurants en niet te vergeten een aantal leuke bezienswaardigheden. Je loopt tussen kerken, moskeeën, Nederlands-koloniale gebouwen, mooie herenhuizen en musea. Alles is prima op loopafstand van elkaar. Links en rechts wordt je afgeleid door stijlvolle koffietentjes en boetieks. Het is leuk om door deze historische stad te lopen.
Naast de architectuur verdient de kunstnijverheid in Galle de aandacht. Het kantwerk dat door de Portugezen in de 16de eeuw werd ingevoerd, is heel bekend. Andere belangrijke bezienswaardigheden in Galle zijn de natuurlijke haven, met veel vissersschepen voor de tonijnvangst, het Maritiem Museum (gevestigd in een kolossaal oud kaneelpakhuis), een van de belangrijkste Shiva tempels op Sri Lanka en de St. Mary's Cathedral. Voor Nederlanders is de Groote (Nederlands Hervormde) Kerk ook de moeite waard, vanwege het Hollands interieur en de oude grafstenen die voor een deel nog goed leesbaar zijn.
Op 26 december 2004 werd ook Galle zwaar beschadigd door de vreselijke tsunami. De vloedgolf verwoestte een groot deel van de buitenwijken, maar het hooggelegen fort bleek een veilig toevluchtsoord. Buiten de fortmuren waren er duizenden doden te betreuren. Het water drong wel via de toegangspoort naar binnen, maar het kwam langzaam - niet als een vloedgolf - en zou in de meeste huizen niet verder dan tot kniehoogte komen. Door veel verschillende instanties is de wederopbouw gesteund, onder andere door de Nederlandse zusterstad Velsen.
Volgend deel : Balapitiya, boottochtje door de lagune
p.s. enkele foto's zijn genomen via google