De Luberon en charmante Provençaalse dorpen
Na onze pauze aan de Pont-Julien rijden we verder, door de Luberon, een prachtige streek in de Provence.
Het Luberon-gebergte bevindt zich halverwege tussen de Alpen en de Middellandse Zee.
De Luberon met zijn 300 dagen zon per jaar, laat in elk seizoen een andere kant van zijn charme zien. Elk jaargetijde heeft zijn typische trekjes. In de lente geuren de bloemen en de bloesems aan de bomen, in de zomer kan je genieten van zomerse temperaturen en stil zijn bij het geluid van de sjirpende krekels. De herfst biedt de prachtige bruin-, geel- en roodtinten van de wijngaarden en bossen. En misschien verkies je de winter om er rust te vinden onder een azuurblauwe lucht.
Er wordt beweerd dat de Luberon, de zuiverste lucht van Europa heeft. Het 120.000 ha grote Parc Naturel Regional is uitstekend geschikt om in te wandelen of te fietsen.
De grote steden liggen aan de Côte d’Azur, in het achterland liggen de bergdorpjes. Logisch toch dat vele arme kunstenaars zich hier vestigden in het eerste deel van de 20ste eeuw. De huizen waren goedkoop, maar het landschap, de rust en het licht waren onbetaalbaar. Schrijvers en schilders hadden behoefte aan iets anders dan het jachtige, ambitieuze milieu van de Parijse salons. Schrijvers als Cézanne, Van Gogh, Picasso, Chagall en Matisse hebben allemaal gewerkt in dit deel van Zuid-Frankrijk. De schilderachtige Provence vind je vaak in kleine, vroeger onbekende dorpjes. Schilders waren de eersten die zagen dat het licht in scherpe contrasten tussen de hellingen viel, wat de kleuren nieuw leven gaf. Ze trokken met hun schildersezel van de steden naar het platteland, het resultaat is zichtbaar in de musea.
De groene valleien van de kleine en grote Luberon-bergketens werden van de ene op de andere dag wereldberoemd toen in 1989 het boek ‘Een jaar in de Provence’ van Peter Mayle een bestseller werd. De Engelse copywriter, die zich hier had teruggetrokken op zoek naar wat rust, haalde zich hiermee onbedoeld nogal wat op de hals. Want busladingen toeristen die zijn boek volgden – op zoek naar de typische Provence van alpinopetten, lange lunches en kleurrijke marktjes – werden hem niet in dank afgenomen door de lokale bevolking
Met zijn schilderachtige, rotsachtige landschappen, zijn hooggelegen dorpjes en geheimzinnige hutten van gestapelde stenen is dit een zeer karakteristieke streek. Het hele gebied is een regionaal natuurpark dat door de Unesco werd erkend als 'biosfeer-reservaat'. Op toeristisch gebied is dit in de ogen van velen 'het beloofde land' en vooral tijdens de zomer is het hier heel druk. Toch kunnen zij, die liever de eenzaamheid zoeken ook ’s zomers ver van de platgetreden paden genoeg plekjes vinden waar de oorspronkelijke rust van deze regio nog heerst.
We rijden door een cultuurlandschap met veel gezichten: charmante dorpjes vol geschiedenis in een ongerepte natuur en de favoriete woonplaats van wijnkenners, schrijvers, beroemde couturiers en acteurs. Een Provençaals dorp is vaak hooggelegen, met huizen rondom een kasteel. Het torent uit boven de omringende wijngaarden of vlakten.
En hier is aan oude dorpjes geen gebrek: Oppède-le-Vieux, Ménerbes, Lacoste, Bonnieux, Saignon, Lourmarin, Joucas, Gordes … en nog veel andere, elk met hun eigen karakter. En meteen denk ik aan de heerlijke Provençaalse keuken en de dagverse producten op de typische marktjes.
Het is aan te raden om de tijd te nemen voor de Luberon. Je kunt erdoorheen racen, maar dan mis je de specifieke charme van de verschillende dorpjes: elk plaatsje is anders. De zon straalt boven de stenen die verweerd zijn door de tijd, zodat we genieten van de schaduw in de smalle straatjes en de frisse fonteinen op de pleintjes. Een bezoek aan deze karakteristieke dorpen met hun unieke uitstraling is een echte must tijdens onze reis in de Provence.
We komen in Oppède-le-Vieux.
Dit hoog op een rots gebouwde plaatsje heeft een bijzonder schilderachtige ligging. Dit bovendorp was bijna tot de vergetelheid verdoemd. In de 16de eeuw werd het dorp met zijn geplaveide steegjes, renaissancehuizen en de bijna verdwenen kasteelruïnes verlaten. Vanaf 1912 werd er een nieuw dorp gebouwd in de vlakte, waarna Oppéde-le-Vieux voor een groot deel tot ruïne verviel. Dankzij initiatieven van een aantal kunstenaars en schrijvers heeft het zijn oorspronkelijke uiterlijk teruggekregen. Enkele huizen zijn nu weer bewoond en door een omleiding van het autoverkeer blijft het oude dorp gespaard voor de grote verkeersdrukte.
Rondom dit schilderachtig plekje werden opnieuw terrassen met weiden, boom-en wijngaarden aangelegd. Op een deel van de vroegere landbouwterrassen is er nu een parkeerplaats en een mooie tuin. Hier groeien allerlei planten, struiken en bomen van de Luberon. Het is een aangename wandeling tot aan het dorpje zelf.
Oppède-le-Vieux ... hier wacht ons een reis 'terug in de tijd'.
Via het vroegere dorpsplein wandelen we door de oude stadspoort naar het bovendorp. Dan lopen we op de keien omhoog naar de vroegere 16de eeuwse kloosterkerk en de kasteelruïnes uit de 15de eeuw.
De klim door de opgaande straatjes tot aan de top wordt beloond met een panoramisch uitzicht van 360°. Het terras voor de kerk biedt een mooi uitzicht op het dal van de Coulon, het plateau de Vaucluse en Ménerbes.
De kerk Notre-Dame de Dolidon ...
en het panorama op het dal ...
De in de jaren 50 weer door kunstenaars bewoonde en gerestaureerde huizen, de meeste uit de middeleeuwen en de renaissance, staan dicht opeen rond de kerk en de ruïne van het kasteel dat Raymond VI van Toulouse in 1209 liet bouwen.
De ruïnes van het kasteel
De huizen uit de middeleeuwen en de Renaissance, de 12e-eeuwse kerk, de ruïnes van het middeleeuws kasteel, de wasplaatsen en de kapellen van Saint-Laurent en Saint-Antonin creëren samen een tijdloze sfeer.
Een ideale plek voor een pauze met een drankje is op het plein van dit dorpje.